Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 18 april 2018, nr. MinBuZa-2018.1168-16, tot wijziging van de Regeling op de consulaire tarieven in verband met de verlaging van diverse bedragen

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 1, derde lid, van het Rijksbesluit op de consulaire tarieven;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 1, onderdeel s, onder 2°, van de Regeling op de consulaire tarieven komt als volgt te luiden:

  • 2°. aanvragen voor Toegang en Verblijf niet betrekking hebbende op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

    • voor verblijf als familie- of gezinslid: € 240,

    • voor minderjarigen op grond van de richtlijn 2003/86/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PB 2003 L 251, met rectificatie in PB 2012 L 71): € 51,

    • voor arbeid als zelfstandige: € 1.325,

    • voor arbeid als zelfstandige als bedoeld in artikel 3.30, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000: € 321,

    • overplaatsing binnen een onderneming (ICT-richtlijn): € 582,

    • als vermogende vreemdeling: € 2.137,

    • als kennismigrant: € 582,

    • als houder van de Europese blauwe kaart: € 661,

    • voor seizoenarbeid: € 570,

    • voor arbeid in loondienst: € 909,

    • voor grensoverschrijdende dienstverlening: € 909,

    • voor wetenschappelijk onderzoek (Richtlijn 2005/71/EG): € 321,

    • voor lerend werken: € 570,

    • voor studie: € 192,

    • voor het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst: € 285,

    • voor uitwisseling (al dan niet in het kader van een verdrag): € 283,

    • voor medische behandeling: € 1.016,

    • voor deelname aan het Working Holiday Programme/Scheme (Australië, Canada, Nieuw Zeeland en Zuid-Korea) en Young Workers Exchange Programme (Canada): € 51,

    • voor wedertoelating door gebruikmaking van de terugkeeroptie op grond van artikel 8 van de Remigratiewet: € 51,

    • voor wedertoelating op andere gronden dan op grond van artikel 8 van de Remigratiewet: € 1.016,

    • voor voortgezet verblijf om humanitaire redenen in verband met achterlating: € 240,

    • voor alle overige verblijfsdoelen: € 1.016,

    • ten behoeve van personen op wie artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 125) betrekking heeft, met het oog op het verrichten van de daarbedoelde werkzaamheden: € 65,

    • ten behoeve van de personen, bedoeld in de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228), met het oog op het verrichten van de in die alinea bedoelde werkzaamheden: € 65,

    • ten behoeve van Turkse onderdanen, die met het oog op het verrichten van arbeid in loondienst, het verrichten van arbeid als geestelijk voorganger of godsdienstleraar, met het oog op verblijf als stagiair of practicant, verblijf als kennismigrant als bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, verblijf als onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG, verblijf als onbezoldigde wetenschappelijk onderzoeker of verblijf als onbezoldigde gastdocent, en hun gezinsleden, verblijfsrecht hebben op grond van de Associatieovereenkomst EU-Turkije, alsmede Turkse onderdanen die als zelfstandige of dienstverrichter in Nederland verblijfsrecht hebben op grond van het Associatierecht EU-Turkije: € 65,

    • voor verblijf als familie- of gezinslid in de zin van de Associatieovereenkomst EG-Turkije van een Turkse onderdaan die in Nederland toegang heeft tot de arbeidsmarkt: € 65.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 mei 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

TOELICHTING

Het onderhavige besluit strekt tot wijziging van enkele leges, genoemd in artikel 1, onderdeel s, onder 2°, van de Regeling op de consulaire tarieven. Deze wijziging is het gevolg van een kostprijzenonderzoek uit 2017, uitgevoerd door de IND1. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek worden de leges voor een aantal verblijfsvergunningen met ingang van 3 mei 2018 verlaagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerbrief van 29 maart 2018 (kenmerk 2215346)

Naar boven