TOELICHTING
1. Aanleiding
Het kabinet werkt stapsgewijs toe naar het digitaal communiceren door en met de overheid
en daarmee een betere publieke dienstverlening. Het doorontwikkelen van de generieke
digitale infrastructuur maakt hier deel van uit. Dit geldt ook voor voorzieningen
voor elektronische identificatie (‘wie ben je’) en authenticatie (‘ben je wie je zegt
te zijn’).1 Uit een oogpunt van veiligheid en betrouwbaarheid is het wenselijk om de toegang
tot bepaalde elektronische diensten van de overheid en andere dienstverleners die
het burgerservicenummer mogen of moeten gebruiken, bijvoorbeeld die waarbij zeer privacygevoelige
gegevens worden uitgewisseld zoals in de zorg, te realiseren via een elektronisch
authenticatiemiddel met een nog hoger betrouwbaarheidsniveau dan DigiD op de betrouwbaarheidsniveaus
zoals die tot op heden beschikbaar zijn. Naast het sinds jaar en dag bestaande DigiD
op betrouwbaarheidsniveau laag met een-factor authenticatie, is twee-factor authenticatie
mogelijk gemaakt via sms of met een app (DigiD Midden) en is vanaf oktober 2017 via de app op het Android platform een versterkt DigiD beschikbaar, waarbij de chip van bepaalde
identiteitsdocumenten kan worden uitgelezen.2 Op korte termijn komt daar een publiek, dat wil zeggen van overheidswege uitgegeven,
middel op een nog hoger betrouwbaarheidsniveau bij en zal DigiD derhalve op verschillende
hogere betrouwbaarheidsniveaus worden aangeboden. Het gebruik ervan door burgers en
de acceptatie door (semi-) overheidsinstanties zal vooralsnog op vrijwillige basis
zijn; in de toekomst zal voor bepaalde digitale overheidsdiensten toegang met DigiD
op een hoog betrouwbaarheidsniveau verplicht worden gesteld.3
Beoogd wordt het nieuwe middel te plaatsen op bepaalde documenten als bedoeld in artikel
1 van de Wet op de identificatieplicht (hierna: WID-documenten), te beginnen met het
rijbewijs. Door in de chip op de fysieke kaart een e-functionaliteit aan te brengen,
krijgt deze tevens de functie van elektronisch authenticatiemiddel (zie voor de aanvraag
en het gebruik van het desbetreffende rijbewijs onder 2). De onderhavige wijziging
van de Regeling voorzieningen GDI dient er toe de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) en de afbakening van de
betrouwbaarheidsniveaus nader te duiden. Met betrekking tot elektronische authenticatie
en de daartoe te gebruiken middelen wordt – als onderdeel van het Programma eID –
toegewerkt naar conformiteit met de (technische en operationele) veiligheids- en betrouwbaarheidseisen
in Verordening (EU) 2015/15024, ter uitvoering van de eIDAS-Verordening5 die vanaf 29 september 2018 volledig toepasselijk is. Beoogd wordt dat – op termijn
– DigiD op het versterkte betrouwbaarheidsniveau daadwerkelijk aan de eIDAS-kwalificatie
‘substantieel’ voldoet en het nieuwe DigiD, dus DigiD verband houdend met een WID-document,
aan de eIDAS kwalificatie ‘hoog’.
2. Inhoud en betekenis van de wijzigingsregeling
Veilige en betrouwbare elektronische toegang tot publieke dienstverlening, alsmede
het hiertoe van overheidswege beschikbaar stellen van authenticatiemiddelen op verschillende
betrouwbaarheidsniveaus, wordt beschouwd als een door de overheid te beschermen belang.
Om die redenen is reeds wet- en regelgeving van kracht. De Regeling voorzieningen
GDI voorziet in dit verband in regels omtrent het gebruik en de werking, beveiliging
en betrouwbaarheid van het authenticatiemiddel DigiD. Deze regels behoefden aanpassing
in verband met de introductie van een nieuw, dat wil zeggen hoger betrouwbaar, publiek
middel. Adressaten van de wijzigingsregeling zijn burgers.
Doelgroep
De kring van rechthebbenden op het nieuwe DigiD strekt zich uit tot houders van een
Nederlands WID-document waarop een chip met een e-functionaliteit, oftewel een elektronisch
authenticatiemiddel, is geplaatst. Voorshands zal dat het rijbewijs zijn. De planning
is dat deze vanaf juni met de nieuwe chip wordt uitgerust. Op termijn, vanaf 2019,
wordt beoogd tevens de Nederlandse identiteitskaart met een nieuwe chip uit te rusten
met het oog op authenticatie op het betrouwbaarheidsniveau ‘hoog’. De NIK met een
e-functionaliteit zal echter pas onder het regime van nieuwe formele wetgeving worden
ingevoerd.6 Houders van een rijbewijs met een e-functionaliteit kunnen hiermee op termijn inloggen
bij alle dienstverleners met een DigiD-aansluiting, zoals gemeenten, de SVB en het
UWV (herkenbaar aan het DigiD-logo). Gebruikers zullen hierover dan tijdig worden
geïnformeerd.
Hoe werkt het; aanvraag en gebruik
Voor een aanvraag voor het nieuwe DigiD op het rijbewijs volgt de beoogde gebruiker
het reguliere (bestaande) aanvraagproces van het rijbewijs. Volgens planning wordt
vanaf juni daarop standaard een chip met een e-functionaliteit geplaatst. De uitrol
van het nieuwe middel zal dus via de natuurlijke vervanging van rijbewijzen gaan plaatsvinden.
Aanvraag geschiedt bij de gemeente, die de aanvraag na controle van de relevante gegevens
doorzet naar de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW). Deze produceert het document, personaliseert
het en plaatst de chip met e-functionaliteit.7 In dat verband wordt de RDW door de Minister van BZK geautoriseerd het (versleutelde)
burgerservicenummer te verwerken. Grondslag is artikel X, eerste en derde lid, van
de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst (WEBV) juncto artikel 2, onder
c, van het Besluit verwerking persoonsgegevens GDI. Het document met daarop het elektronische
authenticatiemiddel wordt vervolgens uitgereikt aan de burger. Die kan het middel
activeren op de daartoe bepaalde wijze. Activering is niet verplicht. Na activering
zal de burger op termijn in staat zijn het middel te gebruiken om digitaal toegang
te krijgen tot overheidsinstanties voor dienstverlening waarvoor het hoogste niveau
van betrouwbaarheid is vereist. Dit geschiedt door bij iedere inlog de chip op het
rijbewijs te laten uitlezen door een apparaat dat met het rijbewijs kan communiceren:
een mobiele telefoon, tablet of kaartlezer met near field communication technologie (NFC). Op dit moment zijn alleen met NFC uitgeruste apparaten met het
besturingssysteem Android opengesteld voor NFC-applicaties en dus geschikt om in casu
te gebruiken. De werking en gebruik van het nieuwe, hoogbetrouwbare DigiD is dus anders
dan van DigiD op een versterkt betrouwbaarheidsniveau, waarbij het elektronisch uitlezen
eenmalig, namelijk bij de aanvraag van het middel, plaatsvindt.
Uitvoerbaarheid
Het nieuwe middel heeft voor afnemers, ook wel (publieke) dienstverleners genoemd,
tot gevolg dat er nog veiliger dan voorheen toegang kan worden verkregen tot hun digitale
dienstverlening. Hiertoe is benodigd dat hun systemen en processen geschikt zijn,
alsmede moet aan de zijde van BZK (dienst Logius) de techniek getest en gereed zijn
voor aansluiting. In de zomer van 2018 zal op zeer beperkte schaal worden gepilot. In een later stadium kan brede toegang tot overheidsdiensten worden verleend met
behulp van het rijbewijs met een e-functionaliteit. De inspanningen zijn er op gericht
om dienstverleners die aangesloten zijn op DigiD technisch en organisatorisch toe
te rusten om het nieuwe middel te accepteren en in staat te stellen diensten op meerdere
betrouwbaarheidsniveaus aan te bieden, waardoor burgers in de toekomst met het nieuwe
middel op alle (niveaus van) dienstverlening van de desbetreffende dienstverlener
kunnen inloggen. Gelet op het voorgaande is het dus niet zo dat vanaf juni, wanneer
de rijbewijzen met een e-functionaliteit voor het eerst worden uitgegeven, burgers
het nieuwe middel al kunnen activeren en er bij dienstverleners mee kunnen inloggen;
er is sprake van een overgangsperiode waarin de middelen wel worden uitgegeven, maar
nog geen daadwerkelijk gebruik mogelijk is. Er zal op passende wijze worden gecommuniceerd
over het tijdstip waarop het middel daadwerkelijk door houders van het rijbewijs geactiveerd
en gebruikt kan worden.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
A
In artikel 1 is de definitie van DigiD ‘een via de DigiD-voorziening aan gebruiker
verstrekt middel voor de toegang tot elektronische dienstverlening’ aldus gewijzigd
dat daarbij kan worden onderscheiden in drie betrouwbaarheidsniveaus. Waar nodig wordt
in de regeling onderscheiden tussen de betrouwbaarheidsniveaus. Waar wordt gesproken
over ‘DigiD’ zijn de betreffende bepalingen van toepassing op alle betrouwbaarheidsniveaus.
Met de aangepaste definitie wordt nadere invulling gegeven aan de verantwoordelijkheid
van de Staatssecretaris van BZK voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding,
werking, beveiliging en betrouwbaarheid van voorzieningen voor elektronische authenticatie
(artikel X, eerste lid, WEBV).
B
Met de aanvullingen in artikel 3 is de regeling op enkele onderdelen toegesneden op
de nieuwe situatie. Het eerste lid onderscheidt tussen de verschillende aanvraagprocessen;
deze verschillen naar gelang het betrouwbaarheidsniveau van het middel. Geëxpliciteerd
is dat het aanvraagproces voor het nieuwe DigiD beduidend anders is dan dat voor DigiD
op een laag en versterkt betrouwbaarheidsniveau. Omdat sprake is van een op een fysieke
drager (WID-document, primair het rijbewijs) geplaatst authenticatiemiddel, moet de
beoogd gebruiker het reguliere aanvraagproces terzake volgen. Het voorgaande maakt
eveneens dat de kring van rechthebbenden op het nieuwe elektronische authenticatiemiddel
is gekoppeld aan doelgroep van het WID-document waarop dit is geplaatst. Voorshands
zijn dit burgers die een nieuw rijbewijs aanvragen.
Uit het (inhoudelijk ongewijzigde) tiende lid, inzake het blokkeren of opheffen van
DigiD, volgt dat ongeacht het betrouwbaarheidsniveau ervan de burger hiertoe een verzoek
aan de Minister van BZK (telefonische helpdesk/servicecentrum) kan doen. In geval
van het nieuwe DigiD blijft dan het fysieke WID-document waarop het authenticatiemiddel
was geplaatst (het rijbewijs) vanzelfsprekend gewoon geldig in het niet-digitale verkeer.
Artikel II
Met het oog op het, via een natuurlijk vervangingsproces, vanaf begin juni 2018 starten
van de uitgifte van rijbewijzen met een e-functionaliteit, waardoor mogelijk wordt
dat DigiD op een nog hoger betrouwbaarheidsniveau wordt gerealiseerd, zal deze regeling
op 1 juni 2018 in werking treden. Hiermee is afgeweken van de uitgangspunten van een
minimuminvoeringstermijn van drie maanden en van een vast verandermoment. Dit stuit
niet op bezwaren. In de eerste plaats krijgen dienstverleners voldoende voorbereidingstijd
voor het in gereedheid brengen van hun diensten voor authenticatie met deze middelen.
In de tweede plaats worden burgers geaccommodeerd. Zij kunnen vanaf inwerkingtreding
van deze regeling nog niet met het nieuwe middel bij de overheid inloggen; daadwerkelijk
gebruik ervan zal pas later mogelijk zijn, wanneer de infrastructuur voor daadwerkelijke
authenticatie gerealiseerd is. Echter: voordeel voor burgers is dat zij op een voor
hen natuurlijk moment – het verlengen of voor het eerst aanvragen van een rijbewijs
– al over het nieuwe DigiD kunnen beschikken. Zij hoeven niet 10 jaar (geldigheidsduur
rijbewijs) te wachten op dan wel tussentijds kosten te maken voor de aanschaf van
een hoogbetrouwbaar elektronisch authenticatiemiddel. Het is gewenst dat de uitgifte
van deze nieuwe middelen onder de bevolking zo spoedig mogelijk start.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops