Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen | Staatscourant 2018, 21773 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen | Staatscourant 2018, 21773 | Besluiten van algemene strekking |
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Gelet op het bepaalde in de artikelen 34a, 35 en 36 Wet Werk en inkomen naar Arbeidsvermogen, de artikelen 2:22 en 2:23 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en artikel 19a van de Wet overige OCW-subsidies;
Besluit:
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hanteert bij het toekennen van voorzieningen, die gelden als een hulp(middel) of regeling die beogen de beperkingen als gevolg van ziekte en/of gebrek voor het vinden en/of verrichten van inkomensvormende arbeid of het deelnemen aan regulier onderwijs zoveel als mogelijk weg te nemen, de normbedragen zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Dit besluit wordt met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant geplaatst.
Amsterdam, 13 maart 2018
A. Paling Voorzitter Raad van Bestuur
Als een klant – naar het oordeel van UWV – structureel functionele beperkingen heeft, kan UWV hem voorzieningen toekennen op grond van artikelen 34a, 35 en 36 Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) of de artikelen 2:22 en 2:23 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). De voorziening dient dan om het werk mogelijk te maken of te behouden. Het kan gaan om werk in een dienstbetrekking of om werk in zelfstandige arbeid.
Ook kan UWV een persoon op grond van artikel 19a van de Wet Overige OCW-subsidies (WOOS) een voorziening verstrekken, die hem in staat stelt om regulier onderwijs te volgen.
De voorwaarden waaronder UWV een voorziening kan toekennen, zijn neergelegd in de volgende besluiten:
• de Beleidsregel Protocol Voorzieningen UWV;
• de Beleidsregel Protocol Interne Jobcoach UWV en
• de Beleidsregel Protocol Jobcoach UWV.
Bij de toekenning van voorzieningen zijn normbedragen van toepassing die UWV met dit besluit vaststelt. De bijlage bij dit besluit bevat het overzicht van deze normbedragen. Dit besluit is de opvolger van het Besluit beleidsregel normbedragen voorzieningen UWV 2017.
Tot aan de ingangsdatum van dit besluit heeft UWV een deel van de beleidsmatige informatie over voorzieningen en het cijfermatig deel met betrekking tot de normbedragen ondergebracht in één beleidsregel; het Besluit beleidsregel UWV normbedragen voorzieningen 2017. In dit besluit was alleen beleidsmatige informatie opgenomen over de intermediaire activiteiten en de vervoersvoorziening, terwijl informatie over overige voorzieningen in andere besluiten was opgenomen. Per ingangsdatum van dit besluit is het cijfermatig deel afgesplitst van het beleidsmatige deel. Het cijfermatige deel is neergelegd in het onderhavige besluit. Het beleidsmatige deel, waarin verschillende inhoudelijke beleidsbesluiten zijn samengevoegd, is neergelegd in de beleidsregel Protocol voorzieningen UWV. Zo ontstaat een meer logische opbouw.
Het overzicht met de normbedragen dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd, bevat de normbedragen voor de intermediaire activiteiten en de vervoers- en de computervoorzieningen in zowel de werk- als onderwijssituatie. Tevens bevat het de normbedragen voor de jobcoach en interne jobcoach, die ter ondersteuning van de klant in een dienstbetrekking kan worden ingezet ter compensatie van de structurele functionele beperkingen. Om het overzicht te completeren bevat de bijlage ook de door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde bedragen met betrekking tot zelfstandige arbeid. Zo ontstaat een compleet overzicht van alle normbedragen op het gebied van voorzieningen.
Ten opzichte van het Besluit beleidsregel UWV normbedragen voorzieningen 2017, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van het onderhavige besluit, zijn de normbedragen niet aangepast.
In de bijlage bij dit Normbedragenbesluit zijn de normbedragen opgenomen voor voorzieningen die UWV inzet in de werk- en onderwijssituatie:
• B 11 – Drempelbedrag
Dit bedrag is vastgesteld op 1,85 maal het wettelijk minimum loon per dag (artikel 3 lid 1 van het Reïntegratiebesluit).
• C 18 -II Normbedrag referentieauto
Het normbedrag referentieauto herziet UWV een keer per vijf jaar. Hierbij maakt UWV gebruik van de uitgave ‘Mobiliteit in cijfers’ van de Stichting BOVAG-RAI Mobiliteit.
Bij het normbedrag referentieauto is gekozen om aan te sluiten bij de gemiddelde aanschafwaarde van nieuwe auto’s, die in de voorgaande periode in Nederland zijn verkocht.
• C 18 – III Normbedrag eigen bijdrage verzekeringskosten
Het normbedrag eigen bijdrage verzekeringskosten is afgeleid van de kosten van een (volledige) cascoverzekering die hoort bij een auto met een aanschafwaarde gelijk aan de referentieauto en met een no-claim van 50%, zoals deze berekend is door de ANWB.
• C 18- IV Normbedrag eigen bijdrage motorrijtuigenbelasting
Het normbedrag eigen bijdrage motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op de gemiddelde kosten van de motorrijtuigenbelasting in Nederland voor een personenauto die op benzine rijdt en 975 kg zwaar is. Het gewicht is ontleend aan de uitgave ‘Mobiliteit in cijfers’ van de Stichting BOVAG-RAI Mobiliteit en betreft het gemiddelde gewicht van een auto in Nederland
• E 17 -I en E 17-III Normbedrag tolkvoorziening en intermediaire activiteit
De vergoedingen per uur volgens de normbedragen E 17-I en E 17-III zijn vastgesteld inclusief een overhead- en risico-opslag van 43% van het loon- of inkomensgedeelte in de norm.
Deze opslag is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten die de werkgever van de tolk c.q. de zelfstandig werkende tolk of intermediaire dienstverlener moet maken zoals:
– Registratie en onderhoud deskundigheid (8%)
– Werkgeverslasten en verzekeringen (7%)
– Ondernemersrisico en acquisitie opdrachten (8%)
– Kantoor- en administratiekosten (7%)
– Inconveniënte tijd, onder meer pauzes en wachttijd tijdens en tussen opdrachten, alsmede de vrijval als gevolg van te laat geannuleerde opdrachten (totaal 13%, inclusief 8% voor annuleringsschade) en
– Voor schrijftolken bovendien: kosten apparatuur, inclusief opbouw- en afbraaktijd (maakt onderdeel uit van het inkomensgedeelte van de norm).
• Z1, Z2 en Z3 Normbedragen startende zelfstandige
De Normbedragen startende zelfstandige (de zgn. Z-bedragen) zijn in principe afgeleid van het maximale bedrag van het starterskrediet. Het Normbedrag Z1 wordt berekend door het maximum premiedagloon te vermenigvuldigen met 261 en hiervan 15% te nemen. Het maximale bedrag van het starterskrediet wordt jaarlijks door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld. Op basis van de indexering door het Ministerie verhoogt UWV de Z-bedragen die in de bijlage zijn opgenomen.
Amsterdam, 13 maart 2018
A. Paling Voorzitter Raad van Bestuur
code |
beschrijving |
toelichting |
Werk |
Onderwijs |
|
---|---|---|---|---|---|
ALGEMENE NORMBEDRAGEN |
|||||
Drempelbedrag voorzieningen |
|||||
B11 |
Drempelbedrag waar beneden geen vergoeding wordt verleend. |
Voorzieningen die minder dan dit bedrag kosten, worden niet vergoed. Meerdere aangevraagde voorzieningen die ieder minder kosten dan het drempelbedrag kunnen worden opgeteld en vergoed. |
€ 135,50 |
X |
X |
(kostenbedrag inclusief BTW) |
|||||
Referentieauto |
|||||
C18-II |
Normbedrag referentieauto |
Een referentieauto is een gemiddeld type auto standaard voorzien van faciliteiten. |
€ 28.816,00 |
X |
X |
(aanschafbedrag inclusief BTW) |
|||||
C18-III |
Eigen bijdrage verzekeringskosten bij noodzakelijke aanschaf van een auto boven de kosten van de referentieauto |
Dit maandelijkse bedrag wordt op de feitelijke maandelijkse kosten in mindering gebracht (eigen bijdrage). |
€ 96,47 |
X |
X |
C18-IV |
Eigen bijdrage motorrijtuigenbelasting bij noodzakelijke aanschaf van een auto boven de kosten van een referentieauto |
Dit maandelijkse bedrag wordt op de feitelijke maandelijkse kosten in mindering gebracht (eigen bijdrage). |
€ 34,00 |
X |
X |
Inkomensgrenzen voor vervoersvoorzieningen voor het woon- werk en het privé vervoer |
|||||
C20-I |
Inkomensgrens woon-werk en privé vervoer |
Deze inkomensgrens geldt niet voor het woon-schoolvervoer. Boven deze inkomensgrens is geen vergoeding mogelijk behalve voor (rolstoel)taxi. Hiervoor is soms vergoeding mogelijk. |
€ 37.238,34 |
X |
X |
C20-III |
Inkomensgrens woon-werk en privé vervoer als in één gezin meer vervoersvoorzieningen nodig zijn |
Deze inkomensgrens geldt niet voor het woon-schoolvervoer. |
€ 55.858,02 |
X |
X |
Kilometervergoeding bruikleenauto van Welzorg |
|||||
C22 |
Kilometervergoeding bruikleenauto |
Deze vergoeding is bedoeld voor de brandstofkosten van een auto. De eigen bijdrage gaat hier nog wel vanaf. |
€ 0,13 |
X |
X |
Kilometervergoeding voor auto’s in eigen bezit |
|||||
C25-I |
Personenauto |
Dit is een vergoeding voor het bezit en gebruik van een eigen auto. De eigen bijdrage gaat hier nog wel vanaf. |
€ 0,49 |
X |
X |
C25-V |
Bestelauto/busje |
Dit is een vergoeding voor het bezit en gebruik van een eigen bestelauto of busje. De eigen bijdrage gaat hier nog wel vanaf. |
€ 0,61 |
X |
X |
Algemeen gebruikelijke kosten woon-werkvervoer per kilometer |
|||||
C26-I |
Algemeen gebruikelijke kosten woon- werkvervoer per kilometer |
Gemiddelde kosten van één kilometer openbaar vervoer in Nederland die op het woon- werkvergoeding in mindering wordt gebracht. Dit bedrag is de eigen bijdrage. |
€ 0,14 |
X |
|
C26-II |
Algemeen gebruikelijke kosten woon-werkvervoer per kilometer boven de inkomensgrens C20-I en C20-III |
De kosten zijn gelijk aan de kosten van het bezit en gebruik van een eigen auto. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de (rolstoel) taxikosten of de kosten van speciale auto's |
€ 0,49 |
X |
|
Vervoerskostenvergoeding voor privé-kilometers |
|||||
C31 |
Taxikostenvergoeding |
Indien ook een vergoeding is gegeven voor het woon- werkvervoer. De vergoeding kan niet separaat worden aangevraagd. Het betreft een vast jaarlijks bedrag. |
€ 3.989,79 |
X |
X |
C32 |
Vergoeding voor visueel gehandicapten |
Indien ook een vergoeding is gegeven voor het woon- werkvervoer. De vergoeding kan niet separaat worden aangevraagd. Het betreft een vast jaarlijks bedrag. |
€ 1.993,37 |
X |
X |
C33 |
Rolstoeltaxikostenvergoeding |
Indien ook een vergoeding is gegeven voor het woon- werkvervoer. De vergoeding kan niet separaat worden aangevraagd. Het betreft een vast jaarlijks bedrag. |
€ 4.874,82 |
X |
X |
C34 |
Combinatievergoeding (taxi + overig vervoer) |
Indien ook een vergoeding is gegeven voor het woon- werkvervoer. De vergoeding kan niet separaat worden aangevraagd. Het betreft een vast jaarlijks bedrag. |
€ 1.777,03 |
X |
X |
Begeleidingskosten |
|||||
C71 |
Vergoeding reiskosten begeleider per jaar |
Jaarlijkse vergoeding als de arbeidsgehandicapte klant niet zelf kan reizen en de begeleider een deel niet samen kan reizen (bijv. de terugweg). |
€ 861,83 |
X |
X |
VOORZIENINGEN VOOR INTERMEDIAIRE DIENSTVERLENING |
|||||
E17-I |
Uurvergoeding geregistreerde tolk gebarentaal of schrijftolk (bedrag exclusief BTW) |
Registratie van tolk op www.stichtingrtg.nl |
€ 53,25 |
X |
X |
E17-III |
Uurvergoeding voor intermediare dienstverleners visueel gehandicapten en motorisch gehandicapten. NB communicatieassistent is komen te vervallen per 01-01-2015 (bedrag exclusief BTW) |
€ 20,35 |
X |
X |
|
E17-A1 |
Reisvergoeding geregistreerde doventolk per kilometer (bedrag exclusief BTW) |
€ 0,69 |
X |
X |
|
E17-A3 |
Reisvergoeding voor intermediare dienstverleners visueel gehandicapten en motorisch gehandicapten. NB communicatieassistent is komen te vervallen per 01-01-2015 (bedrag exclusief BTW) |
Inclusief vergoeding voor gereisde werktijd; reisvergoeding voor student-tolk is vervallen. |
€ 0,31 |
X |
X |
MEENEEMBARE VOORZIENINGEN |
|||||
G22-I |
Computer/laptop/tablet (één maal per 4 jaar) (bedrag inclusief BTW) |
De vergoeding is gericht op een middel zonder aanpassingen. |
€ 801,00 |
X |
X |
BRUIKLEENVERSTREKKING |
|||||
I12 |
Een voorziening wordt in bruikleen verstrekt als deze meer kost dan het vastgestelde bedrag. |
In geval van bruikleen kunnen additionele kosten als onderhoud en reparatie door UWV worden vergoed. |
€ 3.595,37 Contractuele uitzonderingen mogelijk |
X |
X |
(beneden dit bedrag verstrekking in eigendom) |
|||||
JOBCOACHING/PERSOONLIJKE ONDERSTEUNING (alleen werkvoorziening) |
|||||
Q1 |
Uurvergoeding voor jobcoaching/ persoonlijke ondersteuning |
€ 75,82 |
X |
||
(Bedrag exclusief BTW) |
|||||
NORMBEDRAGEN VOOR STARTENDE ZELFSTANDIGEN |
|||||
Z1 |
Inkomensgrens startende zelfstandigen 3 jaar na de start. |
Op basis van het gemiddelde jaarinkomen van de voorgaande drie arbeidsjaren wordt vastgesteld of de zelfstandige nog in aanmerking komt voor vergoeding van voorzieningen. Het gemiddelde jaarinkomen mag dan niet hoger zijn dan het normbedrag Z1. |
€ 83.489,52 |
X |
|
Z2 |
Vergoeding kosten begeleiding startende zelfstandigen vóór en ná de start. |
€ 3.756,53 |
X |
||
(bedrag vergoeding incl.BTW) |
|||||
Z3 |
Voorbereidingskrediet startende zelfstandige |
Dit bedrag is bestemd voor oriënterende activiteiten van de starter zoals netwerkcontacten en vakbeurzen. De indexering van het bedrag Z3 volgt de jaarlijkse indexering van het starterskrediet door SZW. |
€ 2.938,32 |
X |
|
(bedrag vergoeding incl.BTW) |
|||||
INTERNE JOBCOACHING (alleen werkvoorziening) |
|||||
Q2 |
Subsidiebedrag voor interne jobcoaching voor een dienstbetreking |
x |
|||
Begeleidingsregimes |
jaar 1 |
jaar 3 en verder |
|||
licht |
€ 2.700,00 |
€ 1.400,00 |
|||
midden |
€ 4.500,00 |
€ 1.400,00 |
|||
intensief |
€ 6.800,00 |
€ 2.700,00 |
|||
Subsidiebedrag voor interne jobcoaching voor een proefplaatsing |
|||||
Begeleidingsregimes |
|||||
licht |
€ 500,00 |
||||
midden |
€ 600,00 |
||||
intensief |
€ 750,00 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-21773.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.