Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van de Minister voor Rechtsbescherming van 9 april 2018, kenmerk 1314725-174582-J, houdende wijziging van de Beleidsregels subsidieverstrekking bijzondere transitiekosten Jeugdwet

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels subsidieverstrekking bijzondere transitiekosten Jeugdwet worden als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, onder a en b, vervalt.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 2’ vervangen door: artikel 2, onder c.

2. In het eerste en tweede lid wordt ‘1 januari 2018’ vervangen door: 1 januari 2019.

C

In artikel 9, tweede lid wordt ‘1 januari 2019’ vervangen door: 1 oktober 2019.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Het onderhavige besluit strekt tot wijziging van de Beleidsregels subsidieverstrekking bijzondere transitiekosten Jeugdwet (hierna: Beleidsregels). De wijziging is gericht op het verlengen van de werkingsduur en de termijn voor het aanvragen van subsidie. De aanvraagtermijn is namelijk per 1 januari 2018 verstreken en wordt alsnog verlengd.

Met de onderhavige wijziging is de werkingsduur van de Beleidsregels verlengd, tot 1 oktober 2019. Wij hebben namelijk besloten organisaties in 2018 nog de mogelijkheid te bieden subsidie aan te vragen op grond van artikel 2, onder c, van de Beleidsregels.

De Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) werd 1 april 2014 opgericht om te zorgen dat organisaties en gemeenten voldoende gelegenheid kregen om tot inkoopafspraken te komen die de continuïteit van jeugdhulp borgen. Daarbij diende voorkomen te worden dat functies van hulp die niet gemist kunnen worden, verdwenen bij de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulpverlening naar de gemeenten. Hiertoe adviseerde de TAJ het Rijk onder andere over toekenning van subsidies voor bijzondere transitiekosten met het oogmerk aanbieders van jeugdhulp tijd te geven zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Tot de decentralisatie hadden vele aanbieders van jeugdhulp een subsidierelatie en daarmee weinig mogelijkheden om een toereikend eigen vermogen op te bouwen.

In haar meest recente jaarrapportage constateert de TAJ dat veel jeugdhulpaanbieders beperkte mogelijkheden hebben om hun werkkapitaal te vergroten of nieuw werkkapitaal aan te trekken. Mogelijkheden om meerjarige contractafspraken te maken zijn gering. Banken zijn mede daardoor vaak niet bereid om werkkapitaal te verstrekken.

De TAJ constateert liquiditeitsproblemen bij diverse (boven)regionale aanbieders. Soms als gevolg van onvoldoende inzicht in realistische kostprijzen en daarop gebaseerde tarieven. Vaker is de oorzaak een gebrek aan werkkapitaal door de omschakeling van subsidiëring of bevoorschotting naar betaling achteraf – vooral waar de behandelduur lang en duur is en/of betaling om administratieve redenen uitblijft. Als gemeenten en aanbieders hiervoor in onderling overleg geen oplossingen weten te vinden, is het gevaar groot dat essentiële functies van jeugdhulp in het gedrang komen.

Tijdens het bestuurlijk overleg van 18 september 2017 met de VNG en de Branches Gespecialiseerde Jeugd is besproken dat goed opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap nodig is voor de toekomst van de (hoog)specialistische jeugdhulp. Om die relatie te versterken heeft de VNG een notitie opgesteld, in gezamenlijkheid met de branches. De notitie is omarmd tijdens het bestuurlijk overleg en heeft tot doel liquiditeitsproblemen van (boven)regionale aanbieders terug te dringen. Het voorstel gaat over een aan te stellen accounthoudende regio die liquiditeitsproblemen met instellingen namens de overige regio’s bespreekt. Op dit moment werkt de VNG het voorstel nader uit en wordt gewerkt aan de uitvoering ervan. Beëindiging van tijdelijke liquiditeitssteun per 1 januari 2018 achten wij daarom nog niet verantwoord.

Bovendien is de DBC-systematiek per 1 januari 2018 beëindigd. Voor bekostiging en administratieve afhandeling van jeugd-ggz trajecten maken gemeenten gebruik van één van de uitvoeringsvarianten voor Wmo en Jeugdwet. Als gemeenten en/of aanbieders niet per 1 januari 2018 overstappen op een uitvoeringsvariant dan kunnen facturen, declaraties en betalingen uitblijven. Dit kan aanbieders in financiële problemen brengen. Daarom is het belangrijk om van te voren af te spreken dat aanbieders een voorschot krijgen tot de overstap op een uitvoeringsvariant. Aanbieders moeten hiervoor een verzoek om bevoorschotting bij de gemeente indienen.

Gelet op het bovenstaande hebben wij besloten tot de onderhavige wijziging van de Beleidsregels. Zoals ook geconstateerd door de Autoriteit Consument en Markt, zit de jeugdhulp midden in een transitie. Partijen zijn nog bezig hun nieuwe rol vorm te geven. Hoewel er diverse veelbelovende ontwikkelingen zijn, bijvoorbeeld rond het 24-uurs statement Zorglandschap, is het van belang dat gemeenten en aanbieders komen tot goed opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap.

Gelet hierop is het nadrukkelijk niet mogelijk om in 2018 nog subsidie aan te vragen op grond van artikel 2, onder a of b, van de Beleidsregels. Artikel 2, onder a en b, is vervallen. Deze bepalingen blijven evenwel van toepassing op subsidies die op grond hiervan zijn verstrekt en mogelijk nog worden herzien en op aanvragen die voor 1 januari 2018 zijn ingediend en waarop nog niet is beslist.

In artikel 3 is de termijn voor het aanvragen van subsidie op grond van artikel 2, onder c, aangepast. Een dergelijke subsidieaanvraag kan tot uiterlijk 1 januari 2019 worden ingediend. Een aanvraag die op of na 1 januari 2019 wordt ingediend, wordt afgewezen.

In artikel 9, tweede lid, is de vervaldatum van de Beleidsregels gewijzigd, mede gelet op de bovengenoemde gewijzigde termijn voor het aanvragen van subsidie. Een organisatie kan, zoals gezegd, tot 1 januari 2019 nog subsidie aanvragen op basis van artikel 2, onder c, van de Beleidsregels. Om deze aanvragen af te handelen vervallen de beleidsregels met ingang van 1 oktober 2019. De Beleidsregels blijven van toepassing op subsidies die op grond van de Beleidsregels zijn verstrekt. Derhalve blijft ook de verplichting van artikel 7, tweede lid, van toepassing op subsidies die op basis van artikel 2, onder c, van het beleidskader zijn verstrekt. Deze verplichting houdt in dat de subsidieontvanger uiterlijk binnen één jaar na de verlening de subsidie terugbetaalt. De subsidie wordt daarna op nihil vastgesteld.

Het onderhavige besluit tot wijziging van de Beleidsregels treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018. Voor deze terugwerkende kracht is gekozen met het oog op eventuele subsidieaanvragen die zijn ingediend in de periode tussen 1 januari 2018 en de inwerkingtreding van dit besluit tot wijziging.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven