Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2018/2019

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 mei 2018 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven

UAW Nr. 11964

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van de Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij ter ener zijde: Centrale Bond van Meubelfabrikanten;

Partijen ter andere zijde: FNV en CNV Vakmensen.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III en IV is bepaald:

1. Voor wie is deze cao?

Artikel 1 Voor welke werkgevers is deze cao?

  • 1. Deze overeenkomst is van toepassing in ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak één of meer van de onder a tot en met g omschreven werkzaamheden uitvoeren. Voorts is deze overeenkomst van toepassing in afdelingen van een onderneming, die uitsluitend of in hoofdzaak één of meer van de onder a tot en met g genoemde werkzaamheden uitvoeren, tenzij voor het merendeel van het personeel van de onderneming een andere cao van toepassing is en deze cao tevens voor de bedoelde afdeling van toepassing is verklaard.

    • a. het vervaardigen en/of bewerken, herstellen, assembleren, stofferen of met andere materialen bekleden van meubelen of onderdelen daarvan of van aanverwante artikelen (tenzij deze uitsluitend van metaal worden vervaardigd). Onder (onderdelen van) meubelen en/of aanverwante artikelen worden mede verstaan (onderdelen van) school-, kantoor-, keuken-, kerk-, en tuinmeubelen, bedden, waterbedden, wiegen, matrassen en stoelkussens, echter met uitzondering van kinderstoelen en kinderboxen. Onder het bewerken van meubelen of onderdelen daarvan wordt mede verstaan het buigen, draaien, beeldhouwen en dergelijke werkzaamheden. Eén en ander geldt voorzover de genoemde werkzaamheden niet worden verricht als onderdeel van het woninginrichtingsbedrijf of van de confectie-industrie;

    • b. het vervaardigen en/of herstellen, plaatsen, monteren en stellen van interieurs voor gebouwen of schepen, met inbegrip van interieurs voor keukens, kerken en van afzonderlijke interieurs voor caravans en dergelijke. Het plaatsen, monteren en/of stellen van keukens valt onder dit artikel, tenzij deze werkzaamheden gepaard gaan met bouwkundige activiteiten. Het vervaardigen en/of herstellen, plaatsen, monteren en stellen van interieurs voor caravans valt onder dit artikel, tenzij deze werkzaamheden worden verricht als geïntegreerd onderdeel van het totale bouwproces van caravans. Onder vervaardigen wordt mede verstaan het stofferen of met andere materialen bekleden en het behangen van wanden, vloeren en dergelijke, voorzover dit niet geschiedt als onderdeel van het woninginrichtingsbedrijf, het parketvloerenbedrijf, de confectie-industrie of het schildersbedrijf;

    • c. het vervaardigen en/of herstellen van scheidings- en vouwwanden of onderdelen daarvan, voorzover deze door hun aard, uitvoering en/of wijze van vervaardiging moeten worden gerekend tot of gelijkgesteld met (producten van) het onder a en onder b van dit artikel omschreven meubel- of interieurbouwbedrijf;

    • d. het vervaardigen en/of herstellen van gymnastiektoestellen of biljarts of onderdelen daarvan;

    • e. het vervaardigen en/of verwerken van lijsten voor schilderijen en dergelijke artikelen of onderdelen daarvan (waaronder niet begrepen de door de detaillist verrichte encadreerwerkzaamheden);

    • f. het vervaardigen, bewerken en/of stofferen van graf- en crematiekisten of onderdelen daarvan;

    • g. het vervaardigen, bewerken en/of herstellen van muziekinstrumenten, klokkasten, vaste omkastingen van audiovisuele apparatuur, naaimachinekasten, verlichtingsproducten en dergelijke van hout, of onderdelen daarvan, voorzover deze door hun aard, uitvoering en/of wijze van vervaardiging moeten worden gerekend tot of gelijkgesteld met (producten van) het onder a van dit artikel omschreven meubelbedrijf;

      Een onderneming wordt geacht zich in hoofdzaak met de genoemde werkzaamheden bezig te houden indien het aantal daarbij betrokken werknemers groter is dan het aantal werknemers, betrokken bij eventuele andere activiteiten van de werkgever.

  • 2. Deze overeenkomst is tevens van toepassing in ondernemingen opgericht na 1 januari 2000 c.q. in ondernemingen waarvan de daadwerkelijke activiteiten binnen een reeds bestaande vennootschap zijn aangevangen na 1 januari 2000, die ten behoeve van de onder artikel 1 genoemde ondernemingen een ondersteunende functie hebben en in juridische zin tot dezelfde groep van ondernemingen behoren. Het toonzaal- en winkelpersoneel dat werkzaam is in de in dit artikellid bedoelde ondernemingen is van deze toepassing uitgezonderd.

  • 3. Deze overeenkomst is tevens van toepassing op Samenwerkingsverbanden. Onder ‘Samenwerkingsverband’ wordt verstaan een door hierboven genoemde ondernemingen opgerichte, regionaal werkende rechtspersoon die ten doel heeft met (jeugdige) werknemers uit de betrokken regio een arbeidsovereenkomst te sluiten en deze een opleiding te geven volgens de richtlijnen van de landelijke organen zoals genoemd in de Wet van 31 oktober 1995, houdende bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs (Wet Educatie en Beroepsonderwijs, Stb 1995, 501).

Artikel 2 Voor welke werknemers is deze cao?

  • 1. Deze cao is voor werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben met een werkgever uit artikel 1 van deze cao. Bestuurders met een arbeidsovereenkomst zijn hiervan uitgezonderd. We spreken de werknemer in deze cao aan met ‘u’.

  • 2. De afspraken in hoofdstuk 5 ‘Afspraken over uw loon’, hoofdstuk 6 ‘Afspraken over vergoedingen en toeslagen’ en hoofdstuk 7 ‘Hoeveel uur werkt u en op welke tijden’ gelden alleen voor werknemers die een functie hebben van een niveau zoals omschreven in bijlage 1 van deze cao.

Artikel 3 Wat betekent het als u parttime werkt?

  • 1. Als u parttime werkt, gelden alle voorwaarden in deze cao naar verhouding.

  • 2. U ontvangt pas een toeslag voor overwerk als u langer werkt dan de fulltime werkweek die hoort bij het bedrijf waar u werkt.

  • 3. De uren die u extra werkt, kunt u opnemen in tijd of laten uitbetalen in geld.

Artikel 4 Wat betekent het als u nog leerplichtig bent?

  • 1. Bent u nog leerplichtig voor 1 of meer dagen in de week? Dan moet uw arbeidsovereenkomst voldoen aan de Arbeidstijdenwet.

  • 2. Uw werkgever hoeft u alleen loon te betalen over het aantal dagen dat u per week werkt. En u bouwt alleen vakantiedagen op over het aantal dagen dat u per week werkt.

  • 3. Doet u een BBL-opleiding niveau 1, 2 of 3, zoals omschreven in artikel 75 van deze cao? Dan krijgt u wel loon als u naar school gaat. Ook bouwt u over de dagen dat u naar school moet vakantiedagen op.

2. Welke verplichtingen gelden voor de werkgever?

Artikel 5 Arbeidsovereenkomst

De werkgever moet een arbeidsovereenkomst schriftelijk vastleggen, op papier of per mail. In uw arbeidsovereenkomst staan onder andere afspraken over uw functie en uw loon.

Artikel 6 Geen discriminatie

De werkgever is tegen discriminatie van werknemers. De werkgever geeft iedereen gelijke kansen.

Dat geldt voor nieuwe werknemers en voor bestaande werknemers.

Artikel 7 Sollicitanten

De werkgever geeft sollicitanten een gelijke kans op een baan. Ook geeft hij de informatie die ze nodig hebben om te kunnen solliciteren. De werkgever geeft persoonlijke informatie over sollicitanten niet aan anderen.

Artikel 8 Regels in het bedrijf

De werkgever mag zelf regels maken waar werknemers zich in het bedrijf aan moeten houden. Deze regels mogen niet in strijd zijn met de afspraken in deze cao of met de wet.

3. Welke verplichtingen gelden voor u als werknemer?

Artikel 9 Ander werk doen of tijdelijk ergens anders werken

  • 1. U bent verplicht om in bijzondere situaties werk te doen dat niet bij uw functie hoort, als uw werkgever dit aan u vraagt. Dit zijn de voorwaarden:

    • Het moet gaan om werk dat te maken heeft met het werk in uw bedrijf.

    • U moet in staat zijn om dit werk te kunnen doen. U moet bijvoorbeeld de juiste opleiding hebben.

    In artikel 22 en artikel 23 van deze cao leest u wat dit betekent voor uw inkomen.

  • 2. U bent verplicht om tijdelijk bij een ander bedrijf te werken als uw werkgever dit aan u vraagt. Dit zijn de voorwaarden:

    • U moet werk doen dat hetzelfde is of heel veel lijkt op het werk dat u normaal doet.

    • U moet hetzelfde loon krijgen.

    • U mag maximaal 6 maanden bij het andere bedrijf werken.

    • Uw reistijd mag maximaal 2 uur per dag langer duren.

    Heeft u hierdoor meer reiskosten dan normaal? Dan krijgt u voor de extra kilometers een vergoeding van uw werkgever. U krijgt het bedrag dat de werkgever volgens de Belastingdienst onbelast mag vergoeden. Dat is op dit moment € 0,19 per kilometer. Artikel 30 van deze cao geldt ook voor u.

4. Afspraken over uw arbeidsovereenkomst

Artikel 11 Hoelang duurt uw arbeidsovereenkomst?

  • 1. In uw arbeidsovereenkomst moet staan of het een arbeidsovereenkomst is voor onbepaalde tijd of bepaalde tijd. Staat dit er niet in? Dan heeft u een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

  • 2. In de arbeidsovereenkomst moet staan of u een proeftijd heeft. Staat dit er niet in? Dan heeft u geen proeftijd. Tijdens de proeftijd kunt u of kan de werkgever de arbeidsovereenkomst op ieder moment stoppen.

Artikel 12 Wat gebeurt er als u vaker een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd krijgt?

  • 1. In de wet staat na hoeveel arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd u een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd krijgt. Dit staat in artikel 7:668a van het Burgerlijk Wetboek. Dit is de ketenregeling. Heeft u alleen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gekregen omdat u een beroepsbegeleidende leerweg volgt? Dan geldt de ketenregeling niet voor u.

  • 2. Krijgt u een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd? En werkte u daarvoor al bij het bedrijf via een uitzendbureau? Dan tellen die overeenkomsten van het uitzendbureau mee om te bepalen wanneer u een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd krijgt. Maar er is een uitzondering: Bent u ziek geweest terwijl u een overeenkomst had van het uitzendbureau? En heeft u hierdoor in die periode meerdere overeenkomsten van het uitzendbureau gekregen? Dan tellen deze overeenkomsten samen als 1 arbeidsovereenkomst.

Artikel 13 Wat moet de werkgever doen als hij u via het UWV wil ontslaan?

Als de werkgever een ontslagvergunning bij het UWV aanvraagt om u te ontslaan, dan moet hij dit aan u laten weten uiterlijk 1 werkdag nádat hij de vergunning bij het UWV heeft aangevraagd.

Artikel 14 Wanneer stopt uw arbeidsovereenkomst?

  • 1. Als u of de werkgever de arbeidsovereenkomst wil stoppen, dan geldt de wettelijke opzegtermijn van artikel 7:672 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de overeenkomst niet meteen stopt, maar pas na afloop van de opzegtermijn.

  • 2. Bent u 45 jaar en ouder? Dan is de opzegtermijn voor uw werkgever minimaal 2 maanden.

  • 3. Bereikt u de AOW-leeftijd? Dan stopt uw arbeidsovereenkomst meteen. In deze situatie is er geen opzegtermijn.

5. Afspraken over uw loon

Artikel 15 Loon

Met loon bedoelen we in deze cao uw brutoloon per week. Met uurloon bedoelen we uw brutoloon per week gedeeld door het aantal uur dat hoort bij een fulltime werkweek in het bedrijf waar u werkt. In artikel 17 van deze cao leest u meer over uw loon.

Artikel 16 Inkomen

Met inkomen bedoelen we in deze cao uw brutoloon per week met daarbij opgeteld vergoedingen en toeslagen waar u recht op heeft. Bijvoorbeeld:

  • vakantiegeld;

  • vergoeding voor overwerk;

  • ploegentoeslag;

  • toeslag voor verschoven diensten;

  • toeslag voor bedrijfshulpverleners;

  • toeslag voor praktijkopleiders;

  • prestatiebeloning;

  • winstdeling;

  • eindejaarsuitkering;

  • andere bonussen;

  • vergoeding van reistijd als u naar een klus moet en uw reistijd hierdoor langer is dan de reistijd van uw huis naar uw werk. Lees ook artikel 30.1 en artikel 30.2 van deze cao.

De volgende vergoeding hoort niet bij het inkomen:

  • vergoeding van reiskosten en verblijfkosten.

Artikel 17 Hoeveel loon krijgt u?

  • 1. U krijgt het loon dat hoort bij uw leeftijd en de functiegroep waarin u bent ingedeeld. In bijlage 2 van deze cao staan de loonschalen. Hierin ziet u welk minimumloon bij uw functiegroep en leeftijd hoort. In deze cao zijn ook de volgende loonsverhogingen afgesproken:

    • Met ingang van 1 april 2018 worden de lonen verhoogd met 1%

    • Met ingang van 1 januari 2019 worden de lonen verhoogd met € 45,– per maand bruto

    • Met ingang van 1 april 2019 worden de lonen verhoogd met 1%

    U vindt deze loonsverhogingen ook in bijlage 2.

  • 2. Heeft u geen opleiding voor de functie die u doet en heeft u geen ervaring met het werk waarvoor u bent aangenomen? Dan mag de werkgever u maximaal 1 jaar het wettelijk minimumloon betalen dat de overheid vaststelt.

  • 3. Krijgt u van uw werkgever een hoger loon dan de lonen in bijlage 2 van deze cao? Dan gelden de loonsverhogingen uit dit artikel ook voor u. Uw werkgever moet een eigen beloningssysteem hebben waarin staat wat u maximaal kunt verdienen in een functiegroep. De werkgever mag één keer per jaar het beloningssysteem veranderen. De werkgever moet zich daarbij houden aan artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao.

  • 4. Doet u de Basisberoepsopleiding niveau 2 of de Vakopleiding niveau 3 via de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)? Dan bent u ingedeeld in functiegroep B1. Voor de Vakopleiding niveau 3 van de BBL geldt deze afspraak vanaf 1 januari 2016.

    In bijlage 2 van deze cao ziet u de loonschaal van deze functiegroep. De loonsverhogingen in deze cao gelden ook voor de lonen van deze loonschaal. Wordt uw loon door een loonsverhoging hoger dan 130% van het wettelijk minimumloon voor volwassen werknemers van 22 jaar of ouder? Dan krijgt u geen loonsverhoging.

  • 5. In iedere functiegroep is vastgelegd welk loon u krijgt bij welke leeftijd. In de week na uw verjaardag krijgt u het loon dat hoort bij uw nieuwe leeftijd.

  • 6. Blijft u werken na uw AOW-leeftijd, dan hoeft uw werkgever geen premie meer te betalen voor de sociale verzekeringen. Uw werkgever mag dit bedrag van uw loon aftrekken.

Artikel 18 Wanneer krijgt u loon?

  • 1. In uw arbeidsovereenkomst staat of u uw loon per week, per 4 weken of per maand krijgt. De werkgever moet ervoor zorgen dat uw loon binnen 7 dagen na deze periode op uw bankrekening staat. Moet de werkgever u ook vergoedingen of toeslagen betalen, bijvoorbeeld voor overwerk? Dan moet de werkgever dit betalen bij de eerstvolgende loonperiode.

  • 2. De werkgever moet u iedere keer als hij loon betaalt een loonstrook geven. Op deze loonstrook staat in ieder geval de volgende informatie:

    • uw brutoloon;

    • de vergoedingen en toeslagen waar u recht op heeft, bijvoorbeeld ploegentoeslag;

    • de bedragen die uw werkgever van uw brutoloon aftrekt, bijvoorbeeld loonheffing, premies werknemersverzekeringen, pensioenpremie of loonbeslag;

    • de functiegroep waarin u bent ingedeeld;

    • hoeveel uur u per week werkt volgens uw arbeidsovereenkomst;

    • de periode waarvoor u loon krijgt;

    • het wettelijk minimumloon dat voor u geldt;

    • uw naam;

    • de naam van uw werkgever.

  • 3. De werkgever moet u één keer per jaar een jaaropgave geven, uiterlijk op 15 februari. Op de jaaropgave staat uw inkomen dat u het jaar daarvoor heeft ontvangen.

Artikel 19 U heeft een arbeidsbeperking. Hoeveel loon krijgt u?

  • 1. Voor de volgende werknemers geldt er in deze cao een aparte loonschaal, indien uw werkzaamheden niet kunnen worden ingeschaald op basis van de functie indeling in deze cao:

    • U bent Wajonger.

    • U heeft een WSW-indicatie.

    • U heeft een Wiw-baan of ID-baan.

    • U heeft een arbeidsbeperking en u kunt zonder hulp van de Participatiewet niet het wettelijk minimumloon verdienen.

    • U heeft een medische beperking die is ontstaan voor uw 18e verjaardag of tijdens uw studie en u kunt zonder voorziening geen wettelijk minimumloon verdienen, maar met een voorziening wel.

  • 2. Hoort u bij een van de groepen die hierboven bij 1 staat? Dan geldt voor u de volgende loonschaal:

    Leeftijd

    Per maand

    Per week

    Per dag

    15 jaar

    € 473,40

    € 109,25

    € 21,85

    16 jaar

    € 544,40

    € 125,65

    € 25,13

    17 jaar

    € 623,30

    € 143,85

    € 28,77

    18 jaar

    € 749,55

    € 172,95

    € 34,59

    19 jaar

    € 867,90

    € 200,30

    € 40,06

    20 jaar

    € 1.104,60

    € 254,90

    € 50,98

    21 jaar

    € 1.341,30

    € 309,55

    € 61,91

    22 jaar en ouder

    € 1.578,00

    € 364,15

    € 72,83

    Deze loonschaal geldt vanaf 1 januari 2018. De bedragen die u ziet, zijn de bedragen die u krijgt als u fulltime werkt.

  • 3. Verhoogt de overheid het wettelijk minimumloon, dan verhogen wij de bedragen in deze loonschaal met hetzelfde percentage. Dit gebeurt ieder jaar op 1 januari en 1 juli.

  • 4. De werkgever begeleidt u goed in uw werk. Doet u uw werk goed en is er een vacature in het bedrijf voor een normale baan? Dan doet de werkgever zijn best om u die baan te geven.

Artikel 20 U bent uitzendkracht. Hoeveel loon krijgt u?

Bent u uitzendkracht? Dan moet uw werkgever ervoor zorgen dat u hetzelfde loon krijgt als een werknemer die in dienst is bij het bedrijf met dezelfde functie of een soortgelijke functie. De werkgever regelt dit met het uitzendbureau.

Artikel 21 U bent geschorst. Wat betekent dit voor uw loon?

U heeft geen recht op loon als de werkgever u heeft geschorst om een van de redenen die in artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek staan. In deze situaties krijgt u maximaal 3 dagen geen loon.

Artikel 22 U doet tijdelijk ander werk. Wat betekent dit voor uw loon?

Als u tijdelijk ander werk doet dat niet bij uw functie hoort, dan krijgt u het inkomen dat u zou hebben gekregen als u in uw eigen functie zou hebben gewerkt. Doet u werk dat bij een hogere functiegroep hoort dan uw eigen functiegroep? Dan krijgt u het inkomen dat bij deze hogere functiegroep hoort. Is dit lager dan het inkomen dat u zou hebben ontvangen in uw eigen functie? Dan betaalt uw werkgever uw normale loon.

Artikel 23 U bent 55 jaar en u krijgt een lagere functie. Wat betekent dit voor uw pensioen?

Bent u 55 jaar of ouder en accepteert u een functie in een lagere functiegroep zodat u langer door kunt werken? Dan krijgt u voor deze functie waarschijnlijk ook een lager loon. U en uw werkgever betalen hierdoor minder pensioenpremie. Om te voorkomen dat u hierdoor later een lager pensioen krijgt, betaalt Pensioenfonds Meubel het verschil. Het bedrag dat het pensioenfonds voor u betaalt, is maximaal 8% van de totale premie die u en uw werkgever betalen. Let op: u moet dit samen met uw werkgever regelen. Neem hiervoor contact op met Pensioenfonds Meubel p/a Centric: 088 - 919 38 01 (op werkdagen bereikbaar van 8.00 tot 18.00 uur) of info@meubelpensioen.nl.

Artikel 24 In welke functiegroep wordt uw functie ingedeeld?

  • 1. In uw arbeidsovereenkomst moet staan welke functie u heeft en in welke functiegroep u bent ingedeeld (bijlage I Wil uw werkgever iets veranderen aan uw functie of wil hij uw functie in een andere functiegroep indelen? Dan moet u hierover een brief krijgen van uw werkgever.

    Doet u de Basisberoepsopleiding niveau 2 of de Vakopleiding niveau 3 via de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)? Dan wordt u ingedeeld in functiegroep B1.

  • 2. Accepteert u in het bedrijf waar u werkt een andere functie met een lager loon? Dan kan de werkgever uw loon in 4 stappen van 6 maanden verlagen met steeds hetzelfde bedrag. Zo krijgt u na 2 jaar het loon dat bij uw nieuwe functie hoort.

6. Afspraken over vergoedingen en toeslagen

Artikel 26 U bent bedrijfshulpverlener. Hoeveel toeslag krijgt u?

Bent u bedrijfshulpverlener en heeft u een cursus Bedrijfshulpverlening gevolgd? Dan krijgt u de volgende toeslag:

 

Hoeveel toeslag krijgt u?

Vanaf 1 april 2018

€ 4,03 bruto per week

Vanaf 1 april 2019

€ 4,13 bruto per week

Artikel 27 U bent praktijkopleider. Hoeveel toeslag krijgt u?

Bent u naast uw werk ook praktijkopleider én is uw functie ingedeeld in functiegroep A, B, C of D? Dan krijgt u een toeslag voor de periode waarin u praktijkopleider bent:

 

Hoeveel toeslag krijgt u?

Vanaf 1 april 2018

€ 9,50 bruto per week

Vanaf 1 april 2019

€ 9,73 bruto per week

In artikel 81 ‘Training voor Praktijkopleiders’ van deze cao leest u wat we bedoelen met een praktijkopleider.

Artikel 28 U bent lid van de vakbond. Welke vergoeding krijgt u?

Bent u lid van de vakbond, dan betaalt u hiervoor contributie. Jaarlijks krijgt u € 60,00 netto van uw werkgever voor deze contributie. U moet de werkgever wel een kopie van de rekening geven. Deze kunt u bij de vakbond opvragen.

Artikel 29 U bent 21 jaar of jonger. Hoeveel toeslag krijgt u?

  • 1. U krijgt in de volgende situatie een ervaringstoeslag van 5% per jaar op uw loon:

    • U bent 21 jaar of jonger,

    • u krijgt 2 jaar loon in dezelfde loonschaal, én

    • u werkt 2 jaar in hetzelfde bedrijf.

    U krijgt deze toeslag na 2 jaar. Uw loon inclusief de ervaringstoeslag mag nooit meer zijn dan het loon van iemand van 22 jaar in dezelfde loonschaal als u.

  • 2. Krijgt u van uw werkgever een hoger loon dan de lonen in bijlage 2 van deze cao? Dan mag de werkgever de ervaringstoeslag aftrekken van het bedrag dat u meer krijgt dan het loon in deze cao.

  • 3. Gaat u naar een hogere functiegroep en dus naar een hogere loonschaal? Dan stopt vanaf dat moment de ervaringstoeslag. Voldoet u na 2 jaar weer aan de situatie die hierboven staat? Dan krijgt u opnieuw 5% ervaringstoeslag.

Artikel 30 U moet naar een klus rijden. Welke vergoeding krijgt u?

  • 1. Rijdt u vanaf uw werk naar een klus en weer terug naar uw werk? Dan betaalt uw werkgever voor deze reistijd uw normale uurloon. Voor deze reisuren krijgt u geen toeslagen. Ook niet als u reist in het nachtvenster tussen 22.00 en 6.00uur. Rijdt u rechtstreeks van uw huis naar een klus en daarna weer terug naar uw huis? En is de reistijd langer dan uw normale reistijd van uw huis naar uw werk? Dan betaalt uw werkgever voor deze extra reistijd uw uurloon.

  • 2. Moet u overwerken omdat u een klus heeft in een andere plaats dan de plaats waar u normaal werkt? Dan krijgt u alleen een vergoeding voor overwerk als uw werkgever u de opdracht heeft gegeven om over te werken.

  • 3. Gebruikt u uw eigen auto om naar een klus te gaan, dan krijgt u een vergoeding van € 0,32 bruto per kilometer.

  • 4. Uw werkgever betaalt uw reiskosten en uw verblijfskosten als u naar een klus moet. Bent u chauffeur of bijrijder van een vrachtwagen waarvan het eigen gewicht en laadvermogen tezamen tenminste 7.500 kg bedraagt, waarmee u meubilair in het binnen- en/of naar het buitenland vervoert? Dan betaalt uw werkgever alleen uw verblijfkosten. Hij betaalt geen reiskosten.

Artikel 31 U moet naar de arbodienst rijden. Welke vergoeding krijgt u?

Moet u van uw werkgever voor controle naar de arbodienst, dan krijgt u een vergoeding voor uw reiskosten. De werkgever betaalt u de prijzen die gelden voor het reizen met de 2e klas van het openbaar vervoer. U krijgt alleen een vergoeding als het kantoor van de arbodienst in een andere plaats is dan uw woonplaats.

Artikel 32 U moet gereedschap en kleding kopen. Welke vergoeding krijgt u?

  • 1. De werkgever zorgt voor kleding en gereedschap voor uw werk.

  • 2. Moet u voor uw werk zelf gereedschap en kleding kopen en onderhouden? Dan krijgt u hiervoor per gewerkte week een vergoeding van uw werkgever. In de tabel hieronder ziet u hoeveel u krijgt:

     

    Gereedschap

    Kleding

    Vanaf 1 januari 2018

    € 2,15 per week

    € 1,73 per week

    Vanaf 1 januari 2016 worden deze vergoedingen jaarlijks met ingang van 1 januari verhoogd met de Producentenprijzenindex

  • 3. U houdt uw gereedschap en uw werkkleding netjes. En u zorgt ervoor dat u deze spullen niet kwijtraakt. Gereedschap en kleding die u zelf heeft gekocht, moet u op een lijst zetten. Deze lijst geeft u aan uw werkgever. Verandert er iets aan deze lijst? Koopt u bijvoorbeeld nieuw gereedschap? Dan moet u dit meteen aan uw werkgever doorgeven. Uw werkgever gebruikt deze lijst om het gereedschap en de kleding te verzekeren tegen brand. Geeft u veranderingen niet op tijd door, dan bent u niet goed verzekerd.

  • 4. De werkgever moet het gereedschap én de werkkleding verzekeren tegen schade door brand. Het verzekerde bedrag hoeft niet meer te zijn dan € 1.250,– per werknemer. Deze verzekering geldt alleen voor:

    • gereedschap en kleding die u gebruikt voor uw werk, en

    • gereedschap en kleding die u op de lijst heeft gezet.

7. Hoeveel uur werkt u en wanneer werkt u?

Artikel 33 Hoeveel uur werkt u?

  • 1. Als we het in deze cao hebben over een fulltime werkweek, dan bedoelen we een werkweek van 37,5 uur per week. U werkt in die week 7,5 uur per dag, van maandag tot en met vrijdag.

  • 2. Een werkgever kan kiezen voor een andere werkweek. Hij moet zich hierbij houden aan wat er in de Arbeidstijdenwet staat én in artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao. Kiest uw werkgever voor een andere werkweek, dan krijgt u het weekloon dat hoort bij de werkweek van 37,5 uur. De uren die u extra werkt, spaart u als roostervrije tijd. Dit zijn de mogelijkheden die veel voorkomen:

    Hoeveel uur werkt u per dag?

    Hoeveel uur werkt u per week?

    7,5 uur per dag

    37,5 uur per week

    7,75 uur per dag

    38,75 uur per week

    8,0 uur per dag

    40 uur per week

  • 3. Kiest de werkgever voor een andere werkweek, dan mag deze week minimaal 37,5 uur zijn en maximaal 40 uur. In de tabel hieronder staan de verschillende werkweken en het aantal roostervrije dagen en reservedagen die daarbij horen.

    Kolom 1

    Kolom 2

    Kolom 3

    Kolom 4

    Kolom 5

    Kolom 6

    Kolom 7

    Uur per dag

    Uur per week

    Roostervrije dagen per jaar

    Reservedagen per jaar

    Werkdagen per jaar

    Minimaal aantal werkdagen per jaar

    Maximaal aantal werkdagen per jaar

    7,5 uur

    37,5 uur

    5 dagen

    4 dagen

    230

    225

    230

    7,75 uur

    38,75 uur

    12 dagen

    6 dagen

    230

    218

    224

    8,0 uur

    40 uur

    19 dagen

    8 dagen

    230

    211

    219

Artikel 34 Hoeveel roostervrije dagen heeft u?

  • 1. U heeft ieder jaar recht op roostervrije tijd. Deze uren werkt u niet, maar u krijgt wel loon. De werkgever overlegt met u over uw roostervrije tijd en beslist daarna wanneer u roostervrije tijd heeft. Hieronder ziet u hoeveel roostervrije dagen u per jaar krijgt:

    Hoeveel uur werkt u per dag?

    Hoeveel uur werkt u per week?

    Hoeveel roostervrije dagen krijgt u?

    7,5 uur per dag

    37,5 uur per week

    5 dagen

    7,75 uur per dag

    38,75 uur per week

    12 dagen

    8,0 uur per dag

    40 uur per week

    19 dagen

    Is er in uw bedrijf een andere werkweek? Of werkt u parttime? Dan krijgt u het aantal roostervrije dagen naar verhouding.

  • 2. Uw werkgever maakt een rooster. Hierin staan uw werktijden en roostervrije tijd. De werkgever mag het rooster in overleg met de werknemers veranderen, als dit nodig is voor het bedrijf.

  • 3. Komt u na 1 januari in dienst? Dan heeft u alleen recht op roostervrije dagen die de werkgever nog niet heeft ingepland.

  • 4. De werkgever mag geen roostervrije tijd inplannen:

    • op feestdagen zoals in artikel 43 van de cao, en

    • op uren waarop u niet werkt omdat het bedrijf een vergunning heeft voor tijdelijke werktijdverkorting.

  • 5. Bent u ziek op een vakantiedag of op een roostervrije dag die u zelf heeft ingepland? Dan mag u die dag op een later moment inhalen. Maar bent u ziek op een roostervrije dag die door uw werkgever is ingepland? Dan mag u die vrije dag niet op een later moment inhalen.

  • 6. Neemt u op een roostervrije dag een vakantiedag op? Dan plant uw werkgever in overleg met u de roostervrije dag op een later moment opnieuw in.

  • 7. Stopt uw arbeidsovereenkomst en heeft u nog roostervrije tijd over? Dan krijgt u voor deze roostervrije tijd geen geld van uw werkgever. De roostervrije tijd vervalt. Dit geldt ook voor roostervrije tijd die is ingepland ná de datum waarop uw arbeidsovereenkomst stopt.

  • 8. Uw werkgever kan ieder jaar een aantal roostervrije dagen inplannen als reservedag. Dit betekent dat de werkgever op een later moment kan beslissen dat u toch moet werken op deze roostervrije dag. Hij moet uiterlijk 4 weken van tevoren aan u laten weten welke roostervrije dag een reservedag is. Hieronder ziet u hoeveel reservedagen de werkgever maximaal mag inplannen:

    Hoeveel uur werkt u per dag?

    Hoeveel uur werkt u per week?

    Hoeveel roostervrije dagen krijgt u per jaar?

    Hoeveel roostervrije dagen mag de werkgever inplannen als reservedag?

    7,5 uur per dag

    37,5 uur per week

    5 dagen

    4 dagen

    7,75 uur per dag

    38,75 uur per week

    12 dagen

    6 dagen

    8,0 uur per dag

    40 uur per week

    19 dagen

    8 dagen

  • 9. De werkgever mag geen reservedag inplannen op een zaterdag.

  • 10. De werkgever mag meer dan 2 reservedagen per maand inplannen. Hij moet zich hierbij houden aan de afspraken in artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao.

  • 11. Hoeft u niet te werken op een reservedag? Dan is die dag gewoon een roostervrije dag en betaalt uw werkgever uw normale loon. Moet u werken op een reservedag? Dan krijgt u een toeslag van 100%. Uw werkgever betaalt dus 200% van uw loon.

Artikel 35 Een werkweek van 4 dagen van 9,5 uur per dag

  • 1. De werkgever kan kiezen voor een werkweek van 4 dagen van 9,5 uur per dag. Hij moet zich hierbij houden aan artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao. Als de werkgever deze werkweek kiest, moet hij dit melden aan de Commissie Arbeidsomstandigheden van de Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. Dit is het adres:

    Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven

    Commissie Arbeidsomstandigheden

    Postbus 100

    2100 AC Heemstede

    Vakraadmeubel@cbm.nl

  • 2. De werkgever vraagt van tevoren aan de arbodienst of deze werkweek geschikt is voor de werknemers. Vindt de arbodienst deze werkweek niet geschikt voor u? Dan zoekt de werkgever in overleg met u naar andere passende werkzaamheden in het bedrijf.

  • 3. U krijgt begeleiding van de arbodienst als u een werkweek heeft van 4 dagen van 9,5 uur per dag.

  • 4. U krijgt 19,2 vakantiedagen per jaar. Dat is 19,2 dagen x 9,5 uur per dag = 182,4 uur per jaar als u fulltime werkt.

  • 5. U heeft recht op 7 roostervrije dagen per jaar. Daarnaast heeft u iedere week recht op een half uur extra roostervrije tijd. U ziet dit in de tabel hieronder.

    Kolom 1

    Kolom 2

    Kolom 3

    Kolom 4

    Kolom 5

    Kolom 6

    Uur per dag

    Uur per week

    Roostervrije dagen per jaar

    Reservedagen per jaar

    Dagen per jaar

    Aantal werkdagen per jaar

    9,5 uur

    38 uur

    7 + iedere week een half uur

    0

    184

    177

Artikel 36 Tijdelijk een aangepaste werkweek

  • 1. Uw werkgever kan bepalen dat u tijdelijk een aantal weken meer of minder uur moet werken dan de normale werkweek in het bedrijf. Dit kan bijvoorbeeld als er tijdelijk heel veel werk is of als er tijdelijk te weinig werk is. Hij moet zich hierbij houden aan artikel 91 ‘Medezeggenschap’. Dit zijn de voorwaarden:

    • U mag maximaal 45 uur per week werken.

    • U mag per week maximaal 2 dagen van 10 uur per dag werken.

    • U mag de andere dagen niet langer werken dan 9 uur per dag.

    • U mag in een periode van 12 maanden 80 uur meer of minder uren werken dan u zou moeten werken volgens de normale werkweek. Is dit meer dan 80 uur? Dan krijgt u een vergoeding voor overwerk voor de uren boven de 80 uur. In artikel 46 van deze cao leest u hoeveel toeslag u krijgt.

  • 2. De werkgever laat u op tijd weten op welke datum de aangepaste werkweek voor u begint. U krijgt van uw werkgever een rooster voor de weken waarin een aangepaste werkweek geldt. De uren die u meer werkt, kunt u binnen 12 maanden compenseren en opnemen als vrije tijd. Werkt u minder uren door de aangepaste werkweek? Dan moet u deze uren compenseren door op een later moment meer te werken. U krijgt van uw werkgever hiervoor een rooster.

  • 3. U krijgt in de aangepaste werkweken het loon dat u zou hebben gekregen in een normale werkweek.

  • 4. Kunt u de uren die u meer heeft gewerkt niet binnen 12 maanden opnemen als vrije tijd? Dan krijgt u voor deze uren ook een toeslag voor overwerk volgens artikel 46 van deze cao. De werkgever betaalt deze uren en de toeslag aan het eind van de 12 maanden.

  • 5. Kunt u de uren die u minder heeft gewerkt niet meer inhalen binnen 12 maanden? Dan vervallen deze uren.

Artikel 37 Een werkweek van 4 dagen als u 55 jaar of ouder bent

  • 1. Bent u 55 jaar of ouder? Dan mag u 4 dagen per week gaan werken in plaats van 5. Heeft u al een werkweek van 4 dagen van 9,5 uur per dag? Dan mag u minder uren per dag gaan werken. Dit moet wel passen binnen het rooster van het bedrijf.

  • 2. U kunt 4 dagen gaan werken door uw vrije dagen te gebruiken. U kunt de volgende vrije dagen gebruiken die u nog heeft:

    • vakantiedagen;

    • extra dagen die u krijgt vanwege uw leeftijd;

    • roostervrije dagen die nog niet zijn ingepland.

    Roostervrije dagen die voor het hele bedrijf gelden, kunt u niet gebruiken.

  • 3. Heeft u te weinig vrije dagen om minder te gaan werken? Dan kunt u vrije dagen kopen. U heeft op die dagen onbetaald verlof. Mag dit niet van uw werkgever omdat het bedrijf hierdoor in de problemen komt? Dan moet hij dit aan u uitleggen in een brief.

  • 4. Wat kost een dag? U neemt uw uurloon en vermenigvuldigt dit uurloon met het aantal uren van een werkdag.

  • 5. U bouwt over de dagen die u koopt en onbetaald verlof opneemt de volgende rechten op:

    • vakantiedagen;

    • vakantiegeld;

    • roostervrije tijd.

    Als u dagen koopt, dan krijgt u later misschien een lager pensioen omdat u en uw werkgever minder pensioenpremie betalen. Om dit te voorkomen, betaalt het Pensioenfonds Meubel het verschil. Het bedrag dat het pensioenfonds voor u betaalt, is maximaal 8% van de totale premie die u en uw werkgever betalen.

  • 6. Wilt u per dag meer uren werken om zo meer roostervrije tijd te sparen? Dan moet de werkgever u hiervoor toestemming geven. Mag dit niet van de werkgever? Dan moet hij zijn redenen daarvoor aan u uitleggen in een brief.

  • 7. U moet de werkgever laten weten wanneer u minder wilt gaan werken. U spreekt met uw werkgever ieder jaar af hoeveel dagen u moet kopen om minder te gaan werken. De werkgever rekent uit hoeveel dat kost. Dit bedrag haalt uw werkgever af van uw jaarloon. Het bedrag dat er dan over blijft aan jaarloon deelt de werkgever door 12 maanden. Dat bedrag krijgt u per maand, zodat u elke maand hetzelfde loon krijgt.

  • 8. U bepaalt samen met uw werkgever wanneer u de vrije dagen opneemt en wanneer u onbetaald verlof opneemt om zo 4 dagen per week te kunnen werken. U kunt bijvoorbeeld afspreken dat u 1 keer per 4 weken onbetaald verlof opneemt. Is de werkgever het niet met u eens over uw rooster? Dan moet hij zijn redenen daarvoor aan u uitleggen in een brief. U kunt het verschil van mening ook voorleggen aan de Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. Het adres is:

    postbus 100

    2100 AC Heemstede

    023 515 8820

    Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven

    Vakraadmeubel@cbm.nl

  • 9. Bent u ziek op een vakantiedag of op een roostervrije dag die u zelf heeft ingepland? Dan mag u die dag op een later moment inhalen. Maar bent u ziek op een roostervrije dag die door uw werkgever is ingepland? Dan mag u die vrije dag niet op een later moment inhalen.

Artikel 38 Vrije dagen verkopen aan uw werkgever

  • 1. U kunt ieder jaar met uw werkgever afspreken dat u vakantiedagen of roostervrije dagen verkoopt. U kunt de volgende dagen verkopen:

    • Uw roostervrije dagen.

    • Uw 4 bovenwettelijke vakantiedagen.

    • Uw extra vakantiedagen die u krijgt vanwege uw leeftijd. U kunt deze dagen niet verkopen in het jaar dat u ze krijgt. Dat kan pas in het jaar daarna, als u ze nog heeft.

    Deze dagen kunt u niet verkopen:

    • Uw reservedagen.

    • Uw 20 wettelijke vakantiedagen.

  • 2. Heeft u aan het eind van het jaar nog wettelijke vakantiedagen over, dan moet u deze binnen 6 maanden opnemen. Doet u dat niet, dan vervallen deze dagen. Kunt u door bijvoorbeeld ziekte deze vakantiedagen niet opnemen? Of is uw vakantie geweigerd door drukte op het werk? Dan vervallen de wettelijke vakantiedagen niet.

    Heeft u bovenwettelijke vakantiedagen verkocht? En heeft u nog wettelijke vakantiedagen over? Dan zal de werkgever het aantal wettelijke vakantiedagen omzetten in een gelijk aantal bovenwettelijke vakantiedagen.

  • 3. Hoeveel krijgt u als u een vrije dag verkoopt? Uw werkgever betaalt uw uurloon en vermenigvuldigt dit met het aantal uren van een werkdag.

Artikel 39 Op welke tijden werkt u?

  • 1. De normale werktijd is tussen 6.00 uur ’s ochtends en 22.00 uur ’s avonds van maandag tot en met vrijdag. Dit is het dagvenster. Er is ook een nachtvenster. Dit zijn de uren tussen 22.00 en 6.00 uur.

  • 2. De werkgever maakt in overleg met de werknemers een rooster. Daarin staat wanneer u werkt en wanneer u pauze heeft. Als de werkgever een rooster maakt, houdt hij zich aan de wettelijke afspraken die hierover gaan. Bijvoorbeeld de Arbeidstijdenwet en de Wet op de Ondernemingsraden.

Artikel 40 Werken op zaterdag

  • 1. U mag af en toe op zaterdag werken. U overlegt hierover met uw werkgever.

  • 2. Het is niet de bedoeling dat u structureel op zaterdag werkt, waardoor u een werkweek van 6 dagen krijgt. U kunt wel met uw werkgever overeenkomen dat u in uw werkweek van 5 dagen altijd op zaterdag werkt.

  • 3. Als u op zaterdag overwerkt, krijgt u een toeslag van 50%. Uw werkgever betaalt voor de uren die u overwerkt 150% van uw loon.

  • 4. Moet u op zaterdag regelmatig schoonmaken, machines en gebouwen onderhouden en repareren of goederen verzenden? Dan krijgt u het volgende:

    • U krijgt voor de eerste 3 uur betaald verlof. Deze uren mag u de week erna meteen opnemen. U krijgt 150%. Werkt u 3 uur? Dan krijgt u dus 4,5 uur betaald verlof.

    • Voor alle uren boven de 3 uur krijgt u een toeslag van 50% op uw loon.

Artikel 41 Werken op zondag

  • 1. U bent niet verplicht om op een zondag te werken.

  • 2. Als u op zondag werkt, krijgt u een toeslag van 100%. Uw werkgever betaalt dus 200% van uw loon. Let op: is de zondag waarop u werkt een feestdag? Dan krijgt u een toeslag van 200% in plaats van 100%. Uw werkgever betaalt dus 300% van uw loon.

Artikel 42 Werken tussen 22.00 uur en 6.00 uur

  • 1. Werkt u normaal gesproken niet in een nachtdienst? Maar moet u door bijzondere omstandigheden toch werken tussen 22.00 en 6.00 uur? Dan krijgt u een toeslag van 50%. Uw werkgever betaalt dus 150% van uw loon.

  • 2. Bent u ouder dan 55 jaar? Dan kan de werkgever u niet verplichten om te werken tussen 22.00 uur en 6.00 uur.

Artikel 43 Werken op een feestdag

  • 1. U bent niet verplicht om op een feestdag te werken. Moet u toch werken op een feestdag, dan krijgt u een toeslag van 200%. Uw werkgever betaalt dus 300% van uw loon. De feestdagen zijn:

    • nieuwjaarsdag

    • eerste paasdag

    • tweede paasdag

    • Hemelvaartsdag

    • eerste pinksterdag

    • tweede pinksterdag

    • eerste kerstdag

    • tweede kerstdag

    • Koningsdag

    • Bevrijdingsdag. Dit geldt één keer in de vijf jaar als het een nationale feestdag is.

  • 2. Hoeft u niet te werken op een feestdag? Dan betaalt uw werkgever uw inkomen door dat u zou hebben gekregen als het een normale werkdag zou zijn geweest. U krijgt daarbij ook de toeslagen voor ploegendiensten of verschoven diensten die u volgens uw rooster zou hebben ontvangen.

  • 3. Werkt u in de nachtdienst vóór de feestdag? Dan kunt u de feestdag op een later moment inhalen. U krijgt die dag geen toeslag voor een feestdag.

Artikel 44 Werken in ploegendienst

  • 1. Met een ploegendienst werkt u bijvoorbeeld één week in de ochtend en de andere week in de middag of in de nacht. Uw dienst wisselt steeds volgens een vast patroon. Werkt u in een tweeploegendienst of in een drieploegendienst? Dan ontvangt u een ploegentoeslag. Hieronder leest u hoe hoog deze toeslag is:

    Wanneer werkt u?

    Op welke tijden?

    Hoeveel ploegentoeslag ontvangt u?

    U werkt overdag.

    Tussen 6.00 en 22.00 uur. Dit is het dagvenster.

    15% op uw uurloon.

    U werkt ’s nachts.

    Tussen 22.00 en 6.00 uur. Dit is het nachtvenster.

    30% op uw uurloon.

  • 2. Na overleg met u kan de werkgever ook besluiten om de toeslag niet of voor een deel aan u te betalen. In plaats daarvan hoeft u minder uren in de ploegendienst te werken. Heeft u bijvoorbeeld recht op een toeslag van 15%? Dan werkt u 15% minder uren in de ploegendienst.

  • 3. Bent u ouder dan 57 jaar? Dan kan de werkgever u niet verplichten om in ploegendienst te werken.

Artikel 45 Verschoven diensten

  • 1. Werkt u in ploegendienst maar werkt u steeds in dezelfde dienst? Dan noemen we dit een verschoven dienst. Moet u buiten de uren van uw rooster werken? Maar werkt u hierdoor niet meer uren dan in uw rooster staan? Dan noemen we deze uren verschoven uren.

  • 2. U ontvangt een toeslag voor een verschoven dienst en voor verschoven uren. Hoe hoog de vergoeding is, hangt af van het tijdstip waarop u de uren moest werken:

    Wanneer werkt u?

    Op welke tijden?

    Hoeveel toeslag ontvangt u?

    U werkt overdag.

    Tussen 6.00 en 22.00 uur. Dit is het dagvenster.

    U krijgt geen toeslag.

    U werkt ’s nachts.

    Tussen 22.00 en 6.00 uur. Dit is het nachtvenster.

    15% op uw uurloon.

Artikel 46 U moet overwerken. Wat zijn de afspraken?

  • 1. Uw werkgever mag u in bijzondere situaties vragen om over te werken. Als het kan, moet de werkgever hierover op tijd met u overleggen. Is er een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging in het bedrijf? Dan moet de werkgever ook met hen overleggen.

  • 2. Met overwerken bedoelen we dat u langer werkt dan de fulltime werkweek die hoort bij het bedrijf waar u werkt. Is er tijdelijk een andere werkweek, zoals is uitgelegd in artikel 36 van deze cao? En werkt u langer dan die tijdelijke werkweek? In die situatie gelden voor u de afspraken in artikel 36.

  • 3. Bent u ouder dan 57 jaar? Dan kan de werkgever u niet verplichten om over te werken.

  • 4. Bent u 16 of 17 jaar? Dan mag u alleen overwerken in de volgende situatie:

    • U moet overwerken op een andere plaats dan waar u normaal werkt. Dus niet in de fabriek of in de werkplaats;

    • U mag in 4 weken tijd maximaal 10 uur overwerken; én

    • U mag in 4 weken tijd maximaal 160 uur werken.

  • 5. Als het kan werkt u over aan het begin of aan het einde van uw werktijd.

  • 6. Uw werkgever mag u niet verplichten om op zaterdag over te werken. Dit mag hij alleen als er spoed is en als het niet mogelijk is om het overwerk op maandag tot en met vrijdag te plannen.

  • 7. U heeft recht op een toeslag als u overwerkt. Dit zijn de toeslagen:

    Wanneer moet u overwerken?

    Welke toeslag krijgt u?

    Overwerken tussen 6.00 en 22.00 uur (dagvenster)

    25% op uw uurloon.

    Overwerken tussen 22.00 en 6.00 uur (nachtvenster)

    50% op uw uurloon.

    Overwerken op zaterdag

    50% op uw uurloon.

    Werken op zondag

    100% op uw uurloon.

    Werken op een feestdag

    200% op uw uurloon.

    De uren die u overwerkt kunt u laten uitbetalen in geld of opnemen als betaald verlof:

    • U krijgt geld voor de uren die u overwerkt

      Heeft u overgewerkt en bent u in die week te laat op uw werk gekomen? Of bent u in die week een keer niet komen werken zonder dat u daar toestemming voor had? Dan ontvangt u over de uren die u te laat was, geen toeslag.

    • U krijgt betaald verlof voor de uren die u overwerkt.

      U overlegt met uw werkgever wanneer u de uren opneemt.

  • 8. In de volgende twee situaties krijgt u een andere toeslag voor overwerk:

    • U werkt per kalenderkwartaal meer dan 31 uur over.

      • U ontvangt over 31 uur de toeslag die hierboven staat bij artikel 46.7.

      • Voor alle uren boven de 31 ontvangt u de volgende toeslagen. Hoeveel u krijgt, hangt af van wanneer u heeft overgewerkt.

        Wanneer moet u overwerken?

        Welke toeslag krijgt u?

        Overwerken tussen 6:00 en 22.00 uur (dagvenster)

        40% op uw uurloon.

        Overwerken tussen 22.00 en 6:00 uur (nachtvenster)

        65% op uw uurloon.

        Overwerken op zaterdag

        65% op uw uurloon.

        Overwerken op zondag of een feestdag

        U krijgt geen toeslag.

    • U werkt per kalenderkwartaal meer dan 44 uur over omdat u moet overwerken op een andere plaats dan waar u normaal werkt. Dus niet in de fabriek of in de werkplaats.

      • U ontvangt over 44 uur de toeslag die hierboven staat bij artikel 46.7.

      • Voor alle uren boven de 44 ontvangt u de volgende toeslagen. Hoeveel u krijgt, hangt af van wanneer u heeft overgewerkt.

        Wanneer moet u overwerken?

        Welke toeslag krijgt u?

        Overwerken tussen 6:00 en 22.00 uur (dagvenster)

        40% op uw uurloon.

        Overwerken tussen 22.00 en 6:00 uur (nachtvenster)

        65% op uw uurloon.

        Overwerken op zaterdag

        65% op uw uurloon.

        Overwerken op zondag of een feestdag

        U krijgt geen toeslag.

Artikel 47 U bent chauffeur of bijrijder. Wat zijn de afspraken over overwerk?

  • 1. Bent u chauffeur of bijrijder van een vrachtwagen waarvan het eigen gewicht en laadvermogen tezamen tenminste 7.500 kg bedraagt, waarmee u meubilair in het binnen- en/of naar het buitenland vervoert? Dan geldt voor u het volgende:

    • U krijgt over uw eerste 3 overuren per week uw normale uurloon.

    • U krijgt over de overuren daarna de volgende toeslagen. Hoeveel u krijgt, hangt af van wanneer u moet overwerken:

      Wanneer moet u overwerken?

      Welke toeslag krijgt u?

      Overwerken tussen 6:00 en 22.00 uur (dagvenster)

      25% op uw uurloon.

      Overwerken tussen 22.00 en 6:00 uur (nachtvenster)

      50% op uw uurloon.

      Overwerken op zaterdag

      50% op uw uurloon.

      Werken op zondag

      100% op uw uurloon.

      Werken op een feestdag

      200% op uw uurloon.

  • 2. De volgende artikelen van deze cao over overwerk gelden ook voor u:

    • Artikel 41| Werken op zondag

    • Artikel 43 | Werken op een feestdag

    • Artikel 46.1 t/m 46.6 | U moet overwerken. Wat zijn de afspraken?

8. Afspraken over vakantiedagen, vakantiegeld en verlof

Artikel 48 Hoeveel vakantiedagen krijgt u per jaar?

  • 1. U krijgt ieder jaar op 1 januari 24 vakantiedagen als u fulltime werkt. U krijgt:

    • 20 wettelijke vakantiedagen. Hier heeft u volgens de wet recht op.

    • 4 bovenwettelijke vakantiedagen. Deze 4 dagen krijgt u extra van uw werkgever.

    Werkt u parttime? Dan krijgt u vakantiedagen naar verhouding.

  • 2. Komt u ná 1 januari in dienst? Dan krijgt u alleen vakantiedagen over de periode waarin u dat jaar in dienst bent. De werkgever berekent op hoeveel uren u recht heeft.

  • 3. Wordt u 55 jaar? Dan krijgt u vanaf die leeftijd extra vakantiedagen. Hieronder ziet u hoeveel dagen u extra krijgt.

    In welk jaar bent u geboren?

    Hoeveel vakantiedagen krijgt u extra per jaar?

    U bent geboren voor 1960.

    6 extra

    U bent geboren in 1960.

    6 extra

    U bent geboren in 1961.

    5 extra

    U bent geboren in 1962.

    4 extra

    U bent geboren in 1963.

    3 extra

    U bent geboren in 1964.

    2 extra

    U bent geboren in 1965.

    1 extra

    U bent geboren in 1966.

    U krijgt extra vakantiedagen vanaf uw 60e.

    U bent geboren na 1966.

    U krijgt extra vakantiedagen vanaf uw 60e.

    U bouwt deze extra dagen op over een volledig vakantiejaar. De dagen die u ziet, gelden als u in januari 55 wordt. Wordt u later in het jaar 55? Dan krijgt u de extra vakantiedagen naar verhouding.

  • 4. Wordt u 60 jaar? Dan vervalt voor u het recht op extra vakantiedagen zoals staat in lid 3 van dit artikel. Vanaf dat moment geldt voor u alleen de tabel hieronder. Hierin ziet u hoeveel vakantiedagen u per jaar extra krijgt als u fulltime werkt.

    Wat is uw leeftijd?

    Hoeveel vakantiedagen krijgt u extra per jaar?

    U bent 60 jaar.

    6 extra

    U bent 61 jaar.

    7 extra

    U bent 62 jaar.

    8 extra

    U bent 63 jaar.

    9 extra

    U bent 64 jaar.

    10 extra

    U bent ouder dan 64 jaar.

    10 extra

    U bouwt deze extra dagen op over een volledig vakantiejaar. De dagen die u ziet, gelden als u in januari 60 wordt. Wordt u later in het jaar 60? Dan krijgt u de extra vakantiedagen naar verhouding.

  • 5. Bent u 25 jaar of 40 jaar in dienst geweest bij dezelfde werkgever? Dan krijgt u per jaar extra vakantiedagen. Bent u in die 25 of 40 jaar tussendoor in militaire dienst geweest? Dan telt de tijd dat u in militaire dienst was mee als we berekenen hoeveel jaar u in dienst bent.

    Hieronder staat hoeveel dagen u krijgt. De dagen die u ziet, gelden voor een volledig vakantiejaar. Als u in januari 25 of 40 jaar in dienst bent. Is dat later in het jaar, dan krijgt u de extra vakantiedagen naar verhouding.

    Hoelang bent u in dienst?

    Hoeveel vakantiedagen krijgt u extra per jaar?

    25 jaar in dienst

    2 extra

    40 jaar in dienst

    3 extra

  • 6. U bouwt vakantiedagen op over de uren waarvoor u loon krijgt. Krijgt u geen loon omdat u niet heeft gewerkt op uren waarop dat wel had gemoeten? Dan bouwt u over deze uren geen vakantiedagen op. Behalve als u om een van de volgende redenen niet werkt. Dan bouwt u dus toch vakantiedagen op:

    • U bent arbeidsongeschikt.

    • U heeft vakantie of u heeft een vrije dag.

    • U heeft zwangerschapsverlof of bevallingsverlof.

    • U gaat naar een bijeenkomst of cursus van de vakbond waar u lid van bent en u heeft hiervoor toestemming van uw werkgever.

    • U wilt wel werken maar u kunt niet werken, omdat er sprake is van een bijzondere situatie in het bedrijf. Bijvoorbeeld tijdelijke werktijdverkorting.

  • 7. In artikel 7:635 van het Burgerlijk Wetboek staat wanneer u als werknemer toch vakantiedagen opbouwt terwijl u niet werkt en dus geen loon krijgt. De werkgever en u mogen hierover andere afspraken maken, maar alleen als deze afspraken voor u niet nadelig zijn.

Artikel 49 Krijgt u inkomen als u een vakantiedag opneemt?

  • 1. Uw werkgever betaalt uw inkomen als u een vakantiedag opneemt. Uw inkomen is uw brutoloon inclusief de toeslagen die u gemiddeld in de 13 weken daarvoor heeft ontvangen.

  • 2. Uw werkgever kan ervoor kiezen om het bedrijf tijdelijk te sluiten tussen 1 juni en 1 oktober in overleg met de werknemers. Alle werknemers zijn dan verplicht om vakantiedagen op te nemen. Heeft u hiervoor niet genoeg vakantiedagen? Dan moet u onbetaald verlof opnemen voor de vakantiedagen die u te weinig heeft.

Artikel 51 Wat zijn de afspraken over de vakantie van 2 of 3 weken?

  • 1. U heeft het recht om ieder jaar minimaal 2 weken achter elkaar op vakantie te gaan.

  • 2. De werkgever spreekt in overleg met u een aaneengesloten vakantie van minimaal 2 en maximaal 3 weken af in de periode tussen 1 juni en 1 oktober. In bijzondere situaties kan de werkgever hierover andere afspraken met u maken.

  • 3. De werkgever kan in overleg met werknemers afspreken om tussen Kerstmis en Nieuwjaarsdag verplicht 5 dagen achter elkaar vakantie op te nemen.

  • 5. Bent u 55 jaar of ouder? Dan kan de werkgever u niet verplichten om tussen Kerstmis en Nieuwjaarsdag te werken. Wilt u vrij zijn, dan kunt u hiervoor vakantiedagen opnemen. De werkgever kan in die week ook roostervrije dagen inplannen.

Artikel 52 Wat zijn de afspraken over verplichte vrije dagen?

De werkgever kan verplichte vrije dagen vaststellen voor het hele bedrijf. Deze dagen gelden voor alle werknemers. De werkgever mag de volgende dagen vaststellen:

  • 1 verplichte vrije dag op de vrijdag na Hemelvaartsdag of de vrijdag voor Pinksteren.

  • 1 verplichte vrije dag op 5 mei, als deze dag valt op een werkdag. Om de 5 jaar is 5 mei een nationale feestdag. Dit betekent dat u in dat jaar niet een van uw vakantiedagen hoeft op te nemen. Is het een feestdag, dan geldt artikel 43.1 van deze cao.

  • De werkgever kan nog 3 verplichte vrije dagen vaststellen voor alle werknemers. Is de personeelsvertegenwoordiging, de ondernemingsraad of de meerderheid van de werknemers het hier niet mee eens? Dan mag de werkgever maximaal 1 verplichte vrije dag vaststellen. Bent u het niet eens met deze verplichte vrije dag die de werkgever heeft vastgesteld? Dan kunt u bezwaar maken bij de Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. Het adres is:

    Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven

    Postbus 100

    2100 AC Heemstede

    023 515 8820

    Vakraadmeubel@cbm.nl

Artikel 53 Wat zijn de afspraken over andere vrije dagen?

  • 1. U moet ieder jaar in ieder geval 4 vrije dagen overhouden die u mag opnemen wanneer u wilt, naast de vakantie van 2 of 3 weken en de verplichte vrije dagen. Wil de werkgever hier andere afspraken over maken, dan moet hij belangrijke argumenten hiervoor hebben.

  • 2. Wilt u een vrije dag op 1 mei (Dag van de Arbeid) of wilt u een vrije dag voor een feestdag van uw geloof? Dan zal de werkgever u hiervoor toestemming geven als het werk hierdoor niet in de problemen komt.

Artikel 54 Wat gebeurt er als u te veel vakantiedagen heeft opgenomen?

Heeft u te veel vakantiedagen opgenomen? Dan trekt de werkgever deze vakantiedagen op 1 januari af van de vakantiedagen waarop u dat jaar recht heeft. De werkgever kan hierover andere afspraken met u maken. Deze afspraak moet hij in een brief of e-mail vastleggen.

Artikel 55 Wat gebeurt er met vakantiedagen als u ziek wordt in uw vakantie?

Wordt u ziek in uw vakantie? Dan moet u zich ziekmelden bij uw werkgever. Zie bijlage 12 van deze cao. Meldt u zich op tijd ziek? En stelt de bedrijfsarts van de arbodienst vast dat u ziek bent? Dan krijgt u de vakantiedagen waarop u ziek bent, terug. Deze kunt u op een later moment weer opnemen.

Artikel 56 Wat gebeurt er met vakantiedagen als uw arbeidsovereenkomst stopt?

  • 1. Stopt uw arbeidsovereenkomst, dan berekent uw werkgever hoeveel vakantie-uren u nog overheeft. De werkgever betaalt u deze vakantie-uren in geld. U krijgt ook het vakantiegeld waar u recht op heeft op het moment dat de arbeidsovereenkomst stopt. Op uw laatste loonstrook ziet u hoeveel vakantiedagen en vakantiegeld u uitbetaald krijgt.

  • 2. Stopt uw arbeidsovereenkomst omdat u wordt ontslagen? En heeft uw werkgever een ontslagvergunning van het UWV? Dan mag de werkgever u verplichten om de vakantiedagen op te nemen die u nog overheeft. Het gaat om de vakantiedagen van meer dan 1 jaar oud gerekend vanaf de datum waarop de werkgever de ontslagvergunning van het UWV heeft gekregen.

Artikel 57 Hoeveel vakantiegeld krijgt u?

  • 1. U krijgt 8% vakantiegeld over uw inkomen, met uitzondering van de vakantietoeslag zelf. Dit vakantiegeld krijgt u over uw inkomen van 1 juni tot en met 31 mei. Uiterlijk op 30 juni betaalt uw werkgever uw vakantiegeld.

  • 2. Bent u arbeidsongeschikt? Dan krijgt u evenveel vakantiegeld als wanneer u niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.

Artikel 58 Wanneer krijgt u betaald verlof?

U heeft in een aantal situaties recht op betaald verlof. Uw werkgever betaalt dan uw inkomen door. Het inkomen wordt alleen betaald over dagen waarop u normaal gesproken moet werken.

In artikel 43.2 van deze cao staat wat u krijgt. Het gaat om de situaties in het schema hieronder. De situaties in artikel 4.1 en 4.2 van de Wet Arbeid en Zorg gelden ook voor u. Let op:

  • Bent u niet getrouwd? Maar woont u samen met uw partner en heeft u een samenlevingscontract? Dan gelden de situaties 2, 3, 4, 5, 6 en 7 in het schema hieronder ook voor u.

  • Woont u samen en heeft u een akte geregistreerd partnerschap? Dan gelden de situaties 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7.

Als dit mogelijk is, moet u het verlof op tijd aan uw werkgever doorgeven. Uw werkgever kan u op een later moment om een bewijs vragen waarmee u laat zien dat u aanwezig was bij de gebeurtenis. Voor onderstaande tabel geldt dat trouwen en geregistreerd partnerschap aan elkaar gelijkgesteld zijn.

 

Wat is de situatie?

Hoeveel verlof krijgt u?

1

U gaat in ondertrouw.

1 dag

2

U gaat trouwen.

2 dagen

3

Een van de volgende personen trouwt en u bent bij het feest aanwezig:

– uw vader of moeder

– uw schoonvader of schoonmoeder

– uw kind, stiefkind of pleegkind

– uw kleinkind

– uw broer of zus

– uw zwager of schoonzus

1 dag

4

Bij de volgende huwelijkse jubilea:

– Als u 25 jaar getrouwd bent.

– Als u 40 jaar getrouwd bent.

– Als u aanwezig bent als uw ouders of schoonouders 25, 40, 50 of 60 jaar getrouwd zijn.

1 dag

5

Er overlijdt iemand die bij u in huis woont. Het gaat om de volgende personen:

– uw partner

– uw kind, stiefkind of pleegkind

– uw vader of moeder

– uw schoonvader of schoonmoeder

Vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie.

6

Er overlijdt iemand die niet bij u in huis woont en u bent bij de uitvaart of crematie aanwezig. Het gaat om de volgende personen:

– uw kind, stiefkind of pleegkind

– uw schoonzoon of schoondochter

– uw vader of moeder

– uw stiefvader of stiefmoeder

– uw schoonvader of schoonmoeder

1 dag nadat de persoon is overleden én 1 dag om naar de crematie of begrafenis te gaan.

7

Er overlijdt een familielid van u of van uw partner en u bent bij de uitvaart of crematie aanwezig. Het gaat om de volgende personen:

– broer of zus

– zwager of schoonzus

– oma of opa

– kleinkind

1 dag om naar de crematie of begrafenis te gaan.

8

U gaat stemmen bij de verkiezingen. Of u moet aanwezig zijn bij een andere verplichte bijeenkomst van de overheid. U moet bijvoorbeeld getuige zijn in een rechtszaak.

De tijd die nodig is om aanwezig te zijn.

9

U bent ontslagen omdat er in het bedrijf te weinig werk is. En u werkte drie maanden achter elkaar of langer bij het bedrijf.

1 dag om te solliciteren.

10

U heeft een ongeluk gehad.

De dag van het ongeluk.

11

   

12

U bent 62 jaar of ouder en u gaat naar een cursus over pensioen.

Maximaal 5 dagen vanaf uw 62e tot en met de dag waarop uw arbeidsovereenkomst stopt.

13

U gaat verhuizen.

1 dag in de week waarin u verhuist. Let op: Iedere 5 jaar heeft u recht op maximaal 1 dag om te verhuizen.

Artikel 59 U moet naar de tandarts, de dokter of de fysiotherapeut. Hoeveel verlof krijgt u?

  • 1. Moet u onder werktijd naar de tandarts, de dokter of de fysiotherapeut? Dan betaalt de werkgever uw inkomen alleen als u die afspraak niet buiten werktijd kon maken. U moet wel proberen om de afspraak zo dicht mogelijk aan het begin of het einde van uw werktijd te maken. Als de werkgever daarom vraagt, moet u uitleggen waarom de afspraak echt nodig is. En u moet de werkgever op tijd laten weten dat u onder werktijd naar de afspraak moet. Doet u dat niet, dan betaalt de werkgever uw inkomen niet door.

  • 2. Als u onder werktijd naar de tandarts, de dokter of de fysiotherapeut moet, gelden de volgende afspraken:

    • Woont u binnen 10 kilometer van het bedrijf? Dan betaalt de werkgever het inkomen door van maximaal 1,5 uur gemiste werktijd. Woont u verder dan 10 kilometer van het bedrijf? Dan betaalt de werkgever het inkomen door van maximaal 2,5 uur gemiste werktijd.

    • Verwijst een dokter u door naar een medisch specialist? Dan betaalt de werkgever het inkomen door van maximaal één gemiste werkdag.

    • Moet u naar de tandarts omdat u een kunstgebit, prothesen kronen of bruggen krijgt? Dan betaalt de werkgever het inkomen door van alle uren die u hierdoor niet kunt werken.

    • Wil de werkgever dat u naar de bedrijfsarts gaat of dat u een medische keuring krijgt? Dan betaalt de werkgever het inkomen door van alle uren die u hierdoor niet kunt werken. De werkgever moet u dan ook een vergoeding van de reiskosten betalen. Hoe hij dat moet doen, staat in artikel 31 van deze cao.

  • 3. De werkgever mag ook zelf regels afspreken voor als werknemers naar de tandarts, de dokter of de fysiotherapeut moeten. Hij moet hierbij rekening houden met de persoonlijke situatie van de werknemers. En hij moet zich houden aan wat er in artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao staat.

Artikel 61 U moet zorgen voor iemand die ongeneeslijk ziek is. Hoeveel verlof krijgt u?

Wilt u verlof omdat u iemand moet verzorgen die ongeneeslijk ziek is? Dan is de werkgever verplicht om u maximaal 6 maanden onbetaald verlof te geven. Dit verlof heet palliatief verlof.

Artikel 62 U wilt rouwverlof. Hoeveel verlof krijgt u?

Wilt u na het overlijden van uw partner, uw kind of uw ouders nog even thuisblijven? Dan is de werkgever verplicht om u in de periode na de begrafenis of crematie 5 dagen onbetaald verlof te geven.

9. Afspraken over veilig en gezond werken

Artikel 65 Ziekmeldingen registreren

De werkgever houdt alle ziekmeldingen bij. De werkgever geeft de gegevens door aan de arbodienst. De werkgever moet zich hierbij houden aan de Wet bescherming persoonsgegevens. Dit betekent onder andere dat hij geen medische gegevens van u mag registreren.

Artikel 66 Overleggen met werknemers

De werkgever moet regelmatig met alle werknemers overleggen over het verzuimbeleid en de werkomstandigheden in het bedrijf. Hij moet dit in ieder geval 1 keer per jaar doen.

Artikel 67 Cursus voor de preventiemedewerker

In ieder bedrijf moet een preventiemedewerker zijn. Bent u preventiemedewerker, dan kunt u ieder jaar 1 dag naar een cursus gaan. Uw werkgever betaalt die dag uw loon door. Daarvoor krijgt uw werkgever een vergoeding van het Expertisecentrum Meubel (ECM).

Bent u lid van de ondernemingsraad of van de personeelsvertegenwoordiging? En moet u naar de cursus voor preventiemedewerkers? Dan moet u hiervoor de scholingsdagen gebruiken die u krijgt volgens de Wet op de ondernemingsraden. U krijgt dus geen extra scholingsdag omdat u ook preventiemedewerker bent.

Artikel 68 Cursus ‘Veilig en gezond werken’

Komt u in dienst en heeft u een functie in de productie, binnen of buiten het bedrijf? En heeft u geen beroepsopleiding gedaan? Dan moet u binnen 3 maanden een cursus ‘Veilig en gezond werken’ volgen. U moet hiervoor een roostervrije dag inleveren.

Artikel 69 Uitstoot van houtstof

  • 1. De uitstoot van houtstof van machines in het bedrijf mag maximaal 2 mg/m3 zijn. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid controleert de uitstoot.

  • 2. Koopt een werkgever nieuwe machines? Dan koopt hij machines waarvan de uitstoot van houtstof zo laag mogelijk is. Dat is een uitstoot van 1 mg/m3 of lager. Maar dan moet het voor de werkgever technisch en financieel wel mogelijk zijn om deze machines te kopen.

Artikel 70 Hulp bij het tillen

Moet u materiaal tillen van meer dan 25 kilo? Dan moet de werkgever ervoor zorgen dat u hiervoor een hulpmiddel kunt gebruiken.

Artikel 71 Gehoorbescherming gebruiken

De werkgever is verplicht om gehoorbescherming op maat aan u te geven als er tijdens uw werk lawaai is. Werkt u niet in de productie en er is tijdens uw werk geen lawaai? Dan overlegt de werkgever met de arbodienst of gehoorbescherming voor u nodig is. De werkgever kan in overleg met u en de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of de preventiemedewerker hierover andere afspraken maken.

Artikel 72 Werkplek schoonmaken onder werktijd

De werkgever zorgt ervoor dat u onder werktijd uw werkplek en de machines waarmee u werkt, schoon kunt maken.

Artikel 74 Arbocatalogus over veilig en gezond werken

Er is een Arbocatalogus over veilig en gezond werken in de meubelindustrie. U vindt de catalogus hier: www.arbocatalogus-meubelindustrie.nl. De cao-partijen hebben deze catalogus vastgesteld. In de catalogus staat wat een werkgever in het bedrijf kan doen om te voldoen aan de regels van de overheid over veilig en gezond werken. Wil de werkgever andere maatregelen nemen dan de maatregelen die in de Arbeidscatalogus staan? Dan moet de werkgever kunnen aantonen wat hij heeft gedaan. Hij moet daarbij in ieder geval voldoen aan de Arbeidsomstandighedenwet 1998.

10. Afspraken over opleidingen

Artikel 75 U doet een BBL-opleiding niveau 1, 2 of 3. Wat zijn de afspraken?

  • 1. Doet u een BBL-opleiding niveau 1, 2 of 3? Dan tekent u 2 overeenkomsten:

    • Een arbeidsovereenkomst

      U en de werkgever ondertekenen samen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. In deze overeenkomst staan onder andere afspraken over uw loon.

    • Een beroepspraktijkvormingsovereenkomst

      U, de school en de werkgever ondertekenen een beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPV-overeenkomst). In deze overeenkomst staan afspraken over uw opleiding en de begeleiding die u krijgt.

  • 2. Bent u jonger dan 27 jaar? Dan is de werkgever verplicht te stimuleren dat u een beroepsopleiding doet die bij uw functie past. Tijdens de opleiding mag de werkgever u alleen vragen om werk te doen dat hoort bij uw opleiding.

  • 3. U werkt 4 dagen per week en gaat u 1 dag per week naar school. De dag dat u naar school moet, geldt als een gewone werkdag. Dat betekent dat uw werkgever verplicht is uw loon te betalen. Dit hoeft hij niet te doen als u spijbelt. U heeft op de dagen dat u naar school moet ook recht op:

    • vakantiedagen;

    • vakantiegeld;

    • roostervrije dagen.

    Hoeft u niet naar school omdat de school gesloten is, bijvoorbeeld vanwege vakantie? Dan bent u verplicht om te gaan werken.

  • 4. Uw werkgever beslist na 3 maanden of u de opleiding bij het bedrijf mag afmaken. De werkgever praat hierover met u, de school, de praktijkopleider en misschien uw ouders:

    • Vinden zij u geschikt voor de functie en voor de opleiding? Dan krijgt u van de werkgever de garantie om in 2 jaar de opleiding af te maken.

    • Twijfelen uw werkgever, de praktijkopleider en de school of u geschikt bent voor de functie en de opleiding? Dan kunnen zij hun besluit 3 maanden uitstellen. Intussen blijft u doorgaan met het werk en de opleiding.

    • Vinden uw werkgever, de praktijkleider én de school dat u niet geschikt bent voor de functie en de opleiding? Dan stopt uw BPV-overeenkomst bij het bedrijf. Ook beëindigt de werkgever uw arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat u de opleiding niet mag afmaken en dat u niet meer bij de werkgever mag werken.

  • 5. Bent u na 2 jaar niet klaar met de opleiding? Dan kan de werkgever besluiten om uw BPV-overeenkomst met 6 maanden te verlengen. Dit gebeurt alleen als de werkgever, de school, de praktijkopleider en de opleidingsadviseur verwachten dat u binnen 6 maanden klaar kunt zijn met uw opleiding.

  • 8. Moet u onder werktijd examen doen voor uw opleiding? Dan betaalt uw werkgever uw loon door tot maximaal 4 dagen per jaar. Moet u vaker examen doen, dan betaalt uw werkgever uw loon niet door.

  • 9. Er bestaat een regeling die een tegemoetkoming in de studiekosten geeft. Deze regeling wordt uitgevoerd door het Expertisecentrum Meubel (ECM): www.ecmeubel.nl/ecm. Informeer aan het begin van je opleiding bij het ECM naar de regeling en de manier waarop je dit kunt aanvragen. Dat kan door u of door de werkgever. Dat is afhankelijk wie de kosten heeft betaald.

    Dit zijn alle contactgegevens van ECM:

    Expertisecentrum Meubel

    Postbus 452

    3440 AL Woerden

    Telefoonnummer: 0348-410468

    info@ecmmeubel.nl

    www.ecmeubel.nl/ecm

Artikel 76 Welke vergoeding krijgt de werkgever als werknemers een BBL-opleiding doen?

  • 1. Een samenwerkingsverband zoals omschreven in artikel 1 van deze cao krijgt een subsidie voor iedere werknemer die een Basisberoepsopleiding niveau 2 of de Vakopleiding niveau 3 doet. De subsidie heet de ‘vereveningsbijdrage’. Het samenwerkingsverband krijgt voor iedere werknemer maximaal 3 keer 48 weken subsidie. Dit zijn 3 schooljaren.

  • 2. Een werkgever zoals omschreven in artikel 1 van deze cao die geen samenwerkingsverband is, krijgt de subsidie alleen voor iedere werknemer die de Vakopleiding niveau 3 doet. De werkgever krijgt voor iedere werknemer maximaal 48 weken subsidie. Dit is 1 schooljaar.

  • 3. De werkgever en het samenwerkingsverband krijgen de subsidie via het Expertisecentrum Meubel (ECM). Om de subsidie te krijgen, moeten zij zelf contact opnemen met het ECM. Dit zijn de contactgegevens:

    Expertisecentrum Meubel

    Postbus 452

    3440 AL Woerden

    Telefoonnummer: 0348-410468

    info@ecmmeubel.nl

    www.ecmeubel.nl/ecm

  • 4. In de volgende situatie heeft de werkgever of het samenwerkingsverband geen recht op de subsidie:

    • De school stelt vast dat de werkgever of het samenwerkingsverband zich niet houdt aan de afspraken in de Beroepspraktijkvormingsovereenkomst.

Artikel 77 U doet een andere opleiding dan een BBL-opleiding. Wat zijn de afspraken?

  • 1. Moet u van uw werkgever onder werktijd naar school om een opleiding te volgen? Dan betaalt uw werkgever uw loon door. Is de opleiding buiten werktijd? Dan betaalt uw werkgever uw loon door van de helft van het aantal uren die u buiten werktijd naar school moet.

  • 2. Wilt u zelf graag een opleiding doen? En vindt de werkgever dat die opleiding belangrijk is voor het bedrijf en voor uw werk? Dan betaalt uw werkgever uw loon door van 25% van het aantal uren die u naar school moet. De werkgever betaalt maximaal 20 uur per jaar uw loon door.

  • 3. Moet u onder werktijd examen doen voor uw opleiding? Dan betaalt uw werkgever uw loon door tot maximaal 3 dagen per jaar. Moet u vaker examen doen, dan betaalt uw werkgever uw loon niet door.

Artikel 78 U wilt een gesprek over uw loopbaan. Wat zijn de afspraken?

  • 1. Wilt u een gesprek met uw werkgever over uw loopbaan, dan is uw werkgever verplicht om hieraan mee te werken. In dit gesprek bespreekt u hoe u zich wilt ontwikkelen in uw werk en wat daarvoor nodig is. Bijvoorbeeld dat u er een taak bij krijgt of dat u een opleiding gaat volgen. Wilt u werk doen buiten de meubelindustrie? Dan kan de werkgever met u een scholingsplan maken. In dit plan staat welke opleiding u moet volgen om dat werk te kunnen doen. Meer over het scholingsplan leest u in artikel 79 van deze cao.

  • 2. U heeft het recht om een EVC-traject aan te vragen. EVC is een afkorting voor Erkenning van eerder Verworven Competenties. Neem hiervoor contact op met het Expertisecentrum Meubel (ECM). Aan het eind van het EVC-traject krijgt u een Ervaringscertificaat. Met dit certificaat weet u wat uw vaardigheden zijn en welke kennis u heeft.

Artikel 79 Uw functie verandert door nieuwe technieken. Mag u een opleiding doen?

  • 1. Verandert uw functie door nieuwe technieken in het bedrijf? Dan zorgt de werkgever ervoor dat u een opleiding kunt volgen zodat u in het bedrijf kunt blijven werken.

  • 2. De werkgever kan voor één of meer werknemers een scholingsplan inleveren bij het ECM. Accepteert het bestuur van ECM dit plan? Dan betaalt ECM een deel van de kosten van de opleiding voor de werknemers. Als het ECM de kosten niet betaalt, dan moet de werkgever de kosten voor de opleiding zelf betalen.

Artikel 80 Werkgevers stimuleren om werknemers op te leiden

Sociale partners stimuleren werkgevers om ongeschoolde werknemers op te leiden. Als u en uw werkgever besluiten dat u een opleiding gaat doen, dan krijgt u allebei een vergoeding van het ECM voor de tijd dat u naar school gaat of onder werktijd een praktijkopdracht maakt.

Artikel 81 Training voor Praktijkopleiders

  • 1. De praktijkopleider begeleidt werknemers die een Beroepspraktijkvormingsovereenkomst hebben en een BBL-opleiding doen. De praktijkopleider heeft hiervoor de training ‘Praktijkopleider’ gevolgd. Dit zijn de taken van een praktijkopleider:

    • Hij begeleidt één of meer werknemers en leert ze het vak.

    • Hij controleert of de werknemer genoeg praktijkervaring krijgt die nodig is voor de opleiding.

    • Hij stimuleert werknemers om een beroepsopleiding te volgen.

    • Hij heeft contact met de opleidingsadviseur en de school over de ontwikkeling van de werknemer.

    De praktijkopleider doet dit binnen de uren die hij volgens zijn arbeidsovereenkomst werkt.

  • 2. Er is een training voor praktijkopleiders. De werkgever krijgt via het Expertisecentrum Meubel (ECM) een subsidie voor de kosten van deze training. Om de subsidie te krijgen, moet de werkgever een formulier invullen. Hiervoor moet hij contact opnemen met het ECM. Dit zijn de contactgegevens:

    Expertisecentrum Meubel

    Postbus 452

    3440 AL Woerden

    Telefoonnummer: 0348-410468

    info@ecmmeubel.nl

    www.ecmeubel.nl/ecm

Artikel 82 Over het Expertisecentrum Meubel (ECM)

  • 1. Het Expertisecentrum Meubel (ECM) houdt zich onder andere bezig met de duurzame inzetbaarheid van werknemers in de meubelindustrie. Het ECM biedt opleidingen aan en onderzoekt hoe werknemers gezond en veilig kunnen blijven werken.

  • 2. De werkgever kan voor één of meer werknemers een scholingsplan inleveren bij het ECM. Accepteert het ECM dit plan? Dan betaalt ECM een deel van de kosten van de opleiding voor werknemers.

  • 3. Als u een andere opleiding wilt volgen dan in het scholingsplan staat, dan kunt u ECM vragen of ze meebetalen aan die opleiding die u wilt volgen. Het moet dan in ieder geval gaan om een opleiding die te maken heeft met de bedrijfstak Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven of met bedrijfstakken in houtbewerking en houtverwerking. Heeft u hierover een verschil van mening met uw werkgever? Dan kunt u het bestuur van het ECM vragen om het verschil van mening te beoordelen.

  • 5. Werkgevers betalen ieder jaar een bedrag aan het Sociaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. Een deel van dit bedrag is voor het ECM. De Vakraad stelt de hoogte van dit bedrag vast.

  • 6. Het bestuur van het ECM bestaat uit vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversverenigingen.

11. Wat gebeurt er als u ziek bent of als u overlijdt?

Artikel 83 Wat gebeurt er met uw loon als u ziek bent?

  • 1. Uw werkgever betaalt tijdens ziekte uw inkomen door. Onder uw inkomen verstaan we uw loon, inclusief vaste toeslagen. Uw werkgever berekent hoeveel toeslag u gemiddeld heeft ontvangen in de 13 weken voordat u ziek werd. Dit bedrag telt uw werkgever bij uw loon op.

  • 2. In sommige situaties betaalt uw werkgever ook een vergoeding voor overwerk. U krijgt deze vergoeding alleen als u structureel overwerkte voordat u ziek werd. Wordt er op uw afdeling niet overgewerkt als u ziek bent? Dan ontvangt u ook geen vergoeding voor overwerk.

Artikel 84 Hoeveel loon krijgt u in het eerste jaar dat u ziek bent?

  • 1. Bent u ziek, dan betaalt uw werkgever uw inkomen door vanaf de dag waarop u zich ziek meldt. U ontvangt van uw werkgever 100% van uw inkomen in het eerste jaar dat u ziek bent. Uw inkomen is uw brutoloon inclusief de toeslagen die u gemiddeld in de 13 weken daarvoor heeft ontvangen.

    Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van uw inkomen. Voor het berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het maximum dagloon van de Wet financiering sociale verzekeringen. Is uw inkomen hoger dan het maximumbedrag? Dan ontvangt u het maximumbedrag. U kunt nooit minder krijgen dan het wettelijk minimumloon dat bij uw leeftijd hoort.

  • 2. Meldt u zich 3 keer of vaker ziek in één jaar? Dan betaalt de werkgever bij de derde ziekmelding en bij de ziekmeldingen daarna eerst maximaal vier weken 90% van uw inkomen. Er is één uitzondering: Bepaalt de bedrijfsarts dat u arbeidsongeschikt bent door een bedrijfsongeval of door een chronische ziekte? Dan betaalt uw werkgever de eerste vier weken ook 100% van uw loon.

  • 3. Bent u arbeidsongeschikt en heeft de bedrijfsarts vastgesteld dat dat uw eigen schuld is? Dan mag de werkgever besluiten om het eerste jaar 70% van uw inkomen te betalen in plaats van 100%. Met eigen schuld bedoelen we het volgende: U bent arbeidsongeschikt geworden nadat uw werkgever u een aantal keer in een brief of e-mail gevraagd heeft te stoppen met activiteiten waardoor u eerder al eens arbeidsongeschikt bent geworden.

Artikel 85 Hoeveel loon krijgt u in het tweede jaar dat u ziek bent?

  • 1. Bent u na 1 jaar nog steeds ziek? Dan betaalt uw werkgever in het tweede jaar dat u ziek bent 70% van uw inkomen door. Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van 70% van uw inkomen. Voor het berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het maximum dagloon van de Wet financiering sociale verzekeringen. Is uw inkomen hoger dan het maximumbedrag? Dan ontvangt u het maximumbedrag.

  • 2. Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan betaalt uw werkgever 100% van uw inkomen voor de uren die u wel werkt. Voor de uren die u niet kunt werken, krijgt u in het tweede jaar dat u ziek bent 70% van uw inkomen.

Artikel 86 Wat gebeurt er als u langer dan 2 jaar ziek bent?

  • 1. Uw werkgever heeft een aantal verplichtingen als u arbeidsongeschikt bent. Deze staan in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek. Bent u na 2 jaar nog steeds arbeidsongeschikt? En heeft uw werkgever te weinig gedaan voor uw re-integratie? Dan kan het UWV besluiten dat uw werkgever 70% van uw inkomen doorbetaalt. Het UWV stelt vast hoelang uw werkgever dit moet doen. Deze periode is maximaal 1 jaar.

    Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van 70% van uw inkomen. Voor het berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het maximum dagloon van de Wet financiering sociale verzekeringen. Is uw loon hoger dan het maximumbedrag? Dan ontvangt u het maximumbedrag. U kunt nooit minder krijgen dan het wettelijk minimumloon dat bij uw leeftijd hoort.

  • 2. Stelt het UWV vast dat uw werkgever te weinig heeft gedaan voor uw re-integratie? En stelt het UWV vast dat u dat wel heeft gedaan? Dan moet uw werkgever de eerste 4 maanden 100% van uw inkomen betalen in plaats van 70%.

Artikel 86 Wat gebeurt er als u langer dan 2 jaar ziek bent?

  • 1. Uw werkgever heeft een aantal verplichtingen als u arbeidsongeschikt bent. Deze staan in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek. Bent u na 2 jaar nog steeds arbeidsongeschikt? En heeft uw werkgever te weinig gedaan voor uw re-integratie? Dan kan het UWV besluiten dat uw werkgever 70% van uw loon doorbetaalt. Het UWV stelt vast hoelang uw werkgever dit moet doen. Deze periode is maximaal 1 jaar.

    Let op: Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van 70% van uw loon. Voor het berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het maximum dagloon van de Wet financiering sociale verzekeringen. Is uw loon hoger dan het maximumbedrag? Dan ontvangt u het maximumbedrag. U kunt nooit minder krijgen dan het wettelijk minimumloon dat bij uw leeftijd hoort.

  • 2. Stelt het UWV vast dat uw werkgever te weinig heeft gedaan voor uw re-integratie? En stelt het UWV vast dat u dat wel heeft gedaan? Dan moet uw werkgever de eerste 4 maanden 100% van uw loon betalen in plaats van 70%.

Artikel 88 Wat gebeurt er als u overlijdt?

  • 1. Als u overlijdt, dan moet uw werkgever de volgende bedragen aan uw nabestaanden betalen:

    • Het inkomen dat u zou krijgen tot aan de dag waarop u overlijdt.

    • Een extra maandloon. Dit is een overlijdensuitkering.

    • Het opgebouwde vakantiegeld en de vakantiedagen waar u nog recht op heeft.

  • 2. Wie het bedrag krijgt, hangt af van uw situatie op het moment dat u overlijdt. Dit zijn de mogelijkheden:

    • Uw man of vrouw

      Bent u getrouwd of heeft u een geregistreerd partnerschap? Dan krijgt uw man of uw vrouw het bedrag.

    • Uw partner

      Bent u niet getrouwd of heeft u geen geregistreerd partnerschap? Maar heeft u wel een vaste relatie en woont u samen op hetzelfde adres? Dan krijgt uw partner het bedrag.

    • Uw kinderen

      Heeft u geen partner? Dan gaat het bedrag naar uw kinderen die jonger zijn dan 18 jaar. Ook als het uw pleegkinderen of adoptiekinderen zijn. Heeft u kinderen van 18 jaar of ouder maar jonger dan 27? En zitten deze kinderen het grootste deel van de week nog op school of doen ze een vakopleiding? Dan gaat het bedrag ook naar deze kinderen.

    • De persoon voor wie u heeft gezorgd

      Heeft u geen partner en ook geen kinderen? Dan gaat het geld naar de persoon voor wie u heeft gezorgd tot aan uw overlijden. Heeft u niemand verzorgd? Dan hoeft de werkgever geen overlijdensuitkering te betalen als u overlijdt.

  • 3. Bent u arbeidsongeschikt en krijgt u een uitkering van het UWV? Dan beoordeelt het UWV of uw nabestaanden recht hebben op een overlijdensuitkering van het UWV. Krijgen uw nabestaanden een overlijdensuitkering van het UWV? Dan trekt de werkgever dat bedrag af van de overlijdensuitkering die hij volgens deze cao moet betalen. Het bedrag dat overblijft, betaalt uw werkgever aan uw nabestaanden.

12. Ongevallenverzekering

Artikel 89 Ongevallenverzekering

  • 1. De werkgever is verplicht voor de werknemers een verzekering af te sluiten die een uitkering garandeert ingeval van blijvend lichamelijk letsel of dood ten gevolge van een ongeval van de werknemer, in of buiten arbeidstijd, overkomen.

  • 2. De in lid 1 genoemde verzekering dient in te houden een recht van de werknemer op een uitkering van € 58.081,08 (1 januari 2018) bij overlijden of algehele invaliditeit. Bij gedeeltelijke invaliditeit gelden lagere bedragen, gerelateerd aan de mate van invaliditeit.

  • 3. De uitkeringsbedragen worden jaarlijks, per 1 januari, geïndexeerd met de loonsverhogingen van de cao regelende de lonen en andere arbeidsvoorwaarden, over de 12 maanden, voorafgaand aan 1 oktober van het voorgaande jaar.

  • 4. De werkgever dient ter voldoening aan de in lid 1 genoemde verplichting, deel te nemen aan het door het Sociaal Fonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven afgesloten collectieve verzekeringscontact.

  • 5. Van de in lid 4 opgelegde verplichting kan een werkgever dispensatie verkrijgen van het bestuur van het Sociaal Fonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, indien door hem wordt aangetoond, dat voor de werknemers een verzekering is afgesloten, waarvan de verzekerde bedragen ten minste gelijk zijn aan en de algemene en bijzondere voorwaarden niet minder gunstig zijn dan de in lid 4 genoemde verzekering. Indien de werkgever dispensatie verkrijgt, wordt navenant minder premie voor dit Fonds in rekening gebracht.

  • 6. De werknemers hebben in het geval een bedrijf dispensatie heeft overeenkomstig lid 5, een aanspraak op hun werkgever.

Artikel 91 Medezeggenschap

  • 1. Afwijken van cao-bepalingen

    Daar waar de cao de mogelijkheid aangeeft kan, afhankelijk van de grootte van de onderneming, alleen worden afgeweken van de cao onder de volgende voorwaarden:

    • 1 tot 10 werknemers:

      In ondernemingen met minder dan 10 werknemers kan de werkgever alleen afwijken van de cao na hierover overeenstemming te hebben bereikt met de meerderheid van het personeel. Tevens dient vooraf sprake te zijn van raadpleging van de vakbondsbestuurders.

    • 10 of meer werknemers:

      In ondernemingen met 10 of meer werknemers kan de werkgever alleen afwijken van de cao met instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. In ondernemingen waar geen personeelsvertegenwoordiging is ingesteld kan de werkgever alleen afwijken van de cao met instemming van de meerderheid van het personeel en met dispensatie van de Vakraad.

  • 2. Personeelsvertegenwoordiging (PVT)

    • a. Extra bevoegdheden

      De personeelsvertegenwoordiging heeft voor de vaststelling, wijziging of intrekking van een werktijd- of een vakantieregeling, inclusief de vaststelling van collectieve snipperdagen en roostervrije dagen, dezelfde bevoegdheden als de ondernemingsraad heeft op grond van de wet en de cao.

    • b. Scholingsfaciliteiten

      De leden van de PVT hebben het recht hun werk gedurende drie dagen per zittingsperiode met behoud van loon te onderbreken voor het ontvangen van scholing en vorming welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.

    • c. Rechtsbescherming

      Werknemers die het initiatief nemen of hebben genomen tot het instellen van een PVT hebben wettelijke rechtsbescherming (zie artikel 35c lid 3 en artikel 21 lid 1 WOR).

Artikel 93 Sociaal jaarverslag

  • 1. De werkgever is verplicht, daar waar de Wet op de ondernemingsraden van toepassing is, eenmaal per jaar schriftelijk die feitelijke gegevens te verstrekken waaruit het gevoerde algemene beleid ten aanzien van sociale (personeels)zaken blijkt. Dit verslag zal zoveel mogelijk gebaseerd zijn op het in bijlage 8 van deze cao aangegeven model en zal aan ieder personeelslid ter beschikking worden gesteld.

  • 3. De in de voorgaande leden bedoelde verslagen zullen geen gegevens bevatten van individuele, persoonlijke aard noch gegevens die op enigerlei wijze de privacy van personeelsleden in gevaar zouden kunnen brengen en zullen worden uitgebracht uiterlijk een half jaar na het einde van een boekjaar, echter niet eerder dan nadat het jaarverslag aan de vergadering van de aandeelhouders is uitgebracht.

16. Dispensaties

Artikel 96 Dispensaties

  • 1. Werkgevers vallende onder de werkingssfeer hebben de mogelijkheid om dispensatie te verzoeken van de toepassing van deze cao of van 1 of meer artikelen daarvan.

  • 2. Een verzoek tot dispensatie dient te worden ingediend bij de Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, Dispensatiecommissie, Postbus 100, 2100 AC te Heemstede (023-515 8820) of vakraadmeubel@cbm.nl

  • 3. De Dispensatiecommissie is gelijkelijk samengesteld uit werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers.

  • 4. Voor de behandeling van het verzoek kan de Dispensatiecommissie de kosten in rekening brengen.

  • 5. Het verzoek dient ten minste te vermelden:

    • Naam en adres van de verzoeker;

    • Ondertekening door de verzoeker;

    • Een nauwkeurige beschrijving van de aard en het bereik van het dispensatieverzoek;

    • De argumenten van verzoeker om voor dispensatie in aanmerking te komen;

    • De dagtekening.

  • 6. Indien cao-partijen van mening zijn dat het verzoek onvoldoende omschreven, gemotiveerd of gedocumenteerd is, dan zal binnen 2 weken aan verzoeker worden medegedeeld op welke punten en met welke documenten het verzoek dient te worden aangevuld. Aan verzoeker zal een termijn van 2 weken worden gesteld om de aanvullende gegevens bij cao-partijen in te dienen.

  • 7. Het verzoek zal niet in behandeling worden genomen indien de aanvullende gegevens niet (voldoende) worden verstrekt. Verzoeker zal hierover schriftelijk worden geïnformeerd.

  • 8. Cao-partijen zullen binnen 2 weken na ontvangst van een voldoende omschreven, gemotiveerd en gedocumenteerd verzoek dan wel binnen 2 weken na ontvangst van de gevraagde aanvullende gegevens aan verzoeker berichten dat het verzoek in behandeling zal worden genomen.

  • 9. Bij de beoordeling of tot dispensatieverlening kan worden overgegaan, zullen cao-partijen als criteria hanteren:

    • a) Of er (tijdelijk) sprake is van bijzondere omstandigheden, afwijkend van hetgeen in de bedrijfstak gebruikelijk is, op grond waarvan het in redelijkheid niet van verzoeker kan worden gevergd dat de cao (-of bepalingen daarvan) onverkort wordt toegepast en;

    • b) Of er sprake is van een andere, tenminste aan deze cao (-of bepalingen daarvan) gelijkwaardige regeling die tot stand is gekomen in samenspraak met een representatieve werknemersorganisatie die onafhankelijk is van werkgever.

  • 10. Cao-partijen doen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 8 weken nadat het verzoek in behandeling is genomen, uitspraak. Cao-partijen kunnen deze termijn eenmaal met 8 weken verlengen.

  • 11. Cao-partijen zullen de uitspraak schriftelijk en gemotiveerd mededelen aan verzoeker.

BIJLAGEN

BIJLAGE 1 | FUNCTIE-INDELING IN DE MEUBELINDUSTRIE

Algemeen
  • 1. We hebben in deze cao de functies ingedeeld in de volgende functiegroepen:

    Functiegroepen

    A

    B

    B1

    C

    D

    E

    F

    G

    Opmerking: groepen F en G zijn nog niet opgenomen in deze cao.

  • 2. De werkgever deelt de functies in het bedrijf in de juiste functiegroep in. Hij doet dit in de volgende situaties:

    • Als een werknemer in dienst komt.

    • Als de inhoud van een functie verandert.

    • Als er een nieuwe functie in uw bedrijf is.

    De werkgever gebruikt hiervoor de referentiefuncties (standaardfuncties) in deze cao. Het kan zijn dat er in het bedrijf een functie is die niet in de cao staat. De werkgever moet deze functie dan zelf indelen in de juiste functiegroep. Vindt u dat uw functie in een andere functiegroep hoort? In artikel 25 van deze cao leest u wat u dan kunt doen.

  • 3. Doet u de Basisberoepsopleiding niveau 2 of de Vakopleiding niveau 3 via de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)? Dan wordt u ingedeeld in functiegroep B1. Slaagt u voor de opleiding? Dan krijgt u het loon dat hoort bij uw leeftijd en de functiegroep van uw functie.

  • 4. Bent u jonger dan 23 jaar en doet u geen BBL-opleiding? Of heeft u helemaal geen opleiding gedaan? Dan deelt de werkgever u waarschijnlijk in functiegroep A in. U krijgt het loon dat hoort bij uw leeftijd.

  • 5. Heeft u nog niet genoeg ervaring voor de functie waarvoor u bent aangenomen? Dan kan de werkgever 3 dingen doen:

    • De werkgever deelt u tijdelijk in een lagere loonschaal in, maar wel in de functiegroep waarvoor u bent aangenomen.

    • De werkgever deelt u tijdelijk 1 functiegroep lager in. U krijgt dan dus tijdelijk een lager loon.

    • Zijn er grote verschillen tussen de functieomschrijving en het werk dat u in het begin moet doen? Dan mag de werkgever u het loon geven dat 2 functiegroepen lager ligt dan de functiegroep waarin uw functie is ingedeeld. De werkgever mag dit maximaal 1 of 2 jaar doen. Daarna moet u het loon krijgen dat hoort bij de functiegroep waarvoor u bent aangenomen:

      • Bent u aangenomen voor een functie in functiegroep B tot en met D? Dan mag de werkgever u maximaal 1 jaar indelen in een lagere functiegroep.

      • Bent u aangenomen voor een functie in functiegroep E tot en met G? Dan mag de werkgever u maximaal 2 jaar indelen in een lagere functiegroep.

      Heeft u na 1 of 2 jaar nog steeds te weinig ervaring om het werk zelfstandig te doen? Dan mag de werkgever u langer in een lagere functiegroep indelen.

Uitgangspunten functie-indeling:

Het functieniveau is gebaseerd op de rubrieken:

  • 1. – Functiecontext,

  • 2. – Positie in de organisatie

  • 3. – Functiedoel,

  • 4. – Resultaatverwachting

  • 5. – Werkgerelateerde bezwaren.

Functie-indeling
Functiegroep A

Het onder leiding verrichten van eenvoudige steeds weer terugkerende werkzaamheden waarvoor geen of nagenoeg geen ervaring vereist is. In het algemeen zeer eenvoudige hulparbeid.

Opleidings-/ervaringsniveau:

Geen of nagenoeg geen.

Functiegroep B

Eenvoudige werkzaamheden die meer zelfstandig doch wel onder toezicht verricht worden en waarvoor reeds een korte tijd praktijkervaring gewenst is.

Opleidings-/ervaringsniveau:

Enige ervaring is vereist.

Functiegroep B1

Werknemers die een basisberoepsopleiding of vakopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs.

Functiegroep C

Het werk vereist over het algemeen ervaring gepaard met enige theoretische vakkennis.

Bij machinearbeid wordt gewerkt met ingewikkelde machines en/of geen repeterende arbeid met minder ingewikkelde machines.

Het instellen van machines behoort slechts tot de taak indien dit niet ingewikkeld is.

Opleidings-/ervaringsniveau:

Ruime ervaring en/of LTS-, LEAO-, KMBO, Vbo-diploma, diploma primair Leerlingwezen of diploma basisberoepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg.

Functiegroep D

Werkzaamheden zijn gevarieerd en vereisen een goede bedrijfservaring, theoretische kennis en enig eigen initiatief.

Opleidings-/ervaringsniveau:

LTS/MAVO/HAVO/MEAO/Vbo met aanvullende gerichte beroepsopleiding of gelijkwaardige kennis.

Functiegroep E

Werkzaamheden zijn zeer gevarieerd en vereisen een ruime ervaring, alsmede theoretische kennis en eigen initiatief.

Enige leidinggevende en contactuele eigenschappen zijn noodzakelijk.

Opleidings-/ervaringsniveau:

LTS of Vbo met aanvullende beroepsopleiding, MTS/MAVO/MEAO/HAVO dan wel gelijkwaardige kennis.

Functiegroepen en referentiefuncties (standaardfuncties)

In het overzicht hieronder staan naast de functiegroepen de standaardfuncties (referentiefuncties). Deze referentiefuncties zijn gebaseerd op vakvolwassen medewerkers die allrounder of zelfstandig werkend zijn in hun functie.

Het kan in de praktijk voorkomen dat een functienaam bij het ene bedrijf een andere functie-inhoud heeft dan bij het andere bedrijf. Dit zorgt er niet meteen voor dat deze functie in een hogere of lagere functiegroep hoort. Dat is pas het geval als alle activiteiten en verantwoordelijkheden samen veel lichter of zwaarder zijn dan de taken en verantwoordelijkheden van de standaardfunctie.

Staat een functie niet in het overzicht hieronder? Dan kijkt de werkgever welke standaardfunctie het meest past bij die functie.

Functiegroep

Referentiefuncties

A

Inpakker (machinematig)

 

Inpakker (handmatig)

B

Schuurder

 

Meubelmaker A

 

Receptionist

 

Naaister A

 

Magazijnmedewerker

C

Meubelmaker B

 

Operator (hout)bewerking A

 

Spuiter A

 

Fineerder A

 

Vrachtwagenchauffeur

 

Stoffeerder A

 

Naaister B

D

Verkoopmedewerker A

 

Administratief medewerker

 

Meubelmaker C

 

Spuiter B

 

Fineerder B

 

Stoffeerder B

 

Operator (hout)bewerking B

 

Medewerker technische dienst

 

Monteur

E

Tekenaar

 

Inkoopmedewerker

 

Calculator

 

Werkvoorbereider

 

Onderhoudsmonteur

 

Verkoopmedewerker

 

Meubelmaker D (meew.)

 

Machinaal houtbewerker

 

Operator (hout)bewerking C

 

Magazijnbeheerder

 

Secretaresse (directie)

BIJLAGE 2 | LOONSCHALEN

Loonschalen per 1 april 2018
in euro per week

Functiegroep

A

B

C

D

E

Leeftijd

         

16/17 jaar

189,98

249,53

256,99

   

18 jaar

215,56

272,22

280,60

   

19 jaar

245,50

317,89

327,78

342,95

 

20 jaar

283,99

363,49

374,98

392,25

416,54

21 jaar

331,00

420,58

433,95

454,28

464,92

22 jaar

376,51

479,98

495,29

526,11

535,28

23 jaar

439,24

     

551,67

24 jaar

       

568,11

in euro per maand

Functiegroep

A

B

C

D

E

Leeftijd

         

16/17 jaar

826,04

1.084,96

1.117,41

   

18 jaar

937,27

1.183,59

1.220,04

   

19 jaar

1.067,44

1.382,17

1.425,17

1.491,13

 

20 jaar

1.234,80

1.580,45

1.630,42

1.705,52

1.811,13

21 jaar

1.439,18

1.828,70

1.886,80

1.975,20

2.021,49

22 jaar

1.637,06

2.086,96

2.153,54

2.287,52

2.327,40

23 jaar

1.909,81

     

2.398,67

24 jaar

       

2.470,16

B1 Loonschaal voor jeugdige werknemers die een Basisberoepsopleiding of Vakopleiding via de Beroepsbegeleidende Leerweg volgen in het kader van de wet Educatie en Beroepsonderwijs

Leeftijd

16

17

18

19

20

21

22

23

Weekloon

195,74

215,16

234,55

273,37

312,14

360,67

411,08

439,24

Maandloon

851,07

935,52

1.019,83

1.188,60

1.357,19

1.568,20

1.787,38

1.909,81

De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4.

De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4,348.

Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming normaal geldende aantal arbeidsuren per week.

Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming normaal geldende arbeidsduur, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.

Loonschalen per 1 januari 2019
in euro per week

Functiegroep

A

B

C

D

E

Leeftijd

         

16/17 jaar

200,33

259,88

267,34

   

18 jaar

225,91

282,57

290,95

   

19 jaar

255,85

328,24

338,13

353,30

 

20 jaar

294,34

373,84

385,33

402,60

426,89

21 jaar

341,35

430,93

444,30

464,63

475,27

22 jaar

386,86

490,33

505,64

536,46

545,63

23 jaar

449,59

     

562,02

24 jaar

       

578,46

in euro per maand

Functiegroep

A

B

C

D

E

Leeftijd

         

16/17 jaar

871,04

1.129,96

1.162,41

   

18 jaar

982,28

1.228,59

1.265,04

   

19 jaar

1.112,44

1.427,18

1.470,17

1.536,13

 

20 jaar

1.279,80

1.625,45

1.675,43

1.750,52

1.856,14

21 jaar

1.484,18

1.873,70

1.931,80

2.020,20

2.066,49

22 jaar

1.682,06

2.131,96

2.198,54

2.332,52

2.372,40

23 jaar

1.954,81

     

2.443,67

24 jaar

       

2.515,17

B1 Loonschaal voor jeugdige werknemers die een Basisberoepsopleiding of Vakopleiding via de Beroepsbegeleidende Leerweg volgen in het kader van de wet Educatie en Beroepsonderwijs

Leeftijd

16

17

18

19

20

21

22

23

Weekloon

206,09

225,51

244,90

283,72

322,49

371,02

421,43

449,59

Maandloon

896,07

980,52

1.064,84

1.233,60

1.402,19

1.613,20

1.832,38

1.954,81

De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4.

De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4,348.

Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming normaal geldende aantal arbeidsuren per week.

Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming normaal geldende arbeidsduur, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.

Loonschalen per 1 april 2019
in euro per week

Functiegroep

A

B

C

D

E

Leeftijd

         

16/17 jaar

202,33

262,48

270,02

   

18 jaar

228,17

285,39

293,86

   

19 jaar

258,41

331,52

341,51

356,83

 

20 jaar

297,29

377,58

389,19

406,63

431,16

21 jaar

344,76

435,24

448,74

469,27

480,03

22 jaar

390,73

495,24

510,70

541,82

551,09

23 jaar

454,08

     

567,64

24 jaar

       

584,25

in euro per maand

Functiegroep

A

B

C

D

E

Leeftijd

         

16/17 jaar

879,75

1.141,26

1.174,04

   

18 jaar

992,10

1.240,88

1.277,69

   

19 jaar

1.123,56

1.441,45

1.484,87

1.551,49

 

20 jaar

1.292,60

1.641,71

1.692,18

1.768,03

1.874,70

21 jaar

1.499,02

1.892,44

1.951,12

2.040,40

2.087,15

22 jaar

1.698,88

2.153,28

2.220,53

2.355,85

2.396,12

23 jaar

1.974,36

     

2.468,11

24 jaar

       

2.540,32

B1 Loonschaal voor jeugdige werknemers die een Basisberoepsopleiding of Vakopleiding via de Beroepsbegeleidende Leerweg volgen in het kader van de wet Educatie en Beroepsonderwijs

Leeftijd

16

17

18

19

20

21

22

23

Weekloon

208,15

227,77

247,35

286,55

325,72

374,73

425,64

454,08

Maandloon

905,03

990,32

1.075,48

1.245,94

1.416,21

1.629,33

1.850,70

1.974,36

De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4.

De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4,348.

Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming normaal geldende aantal arbeidsuren per week.

Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming normaal geldende arbeidsduur, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.

BIJLAGE 8 | MODEL VOOR EEN SOCIAAL JAARVERSLAG

A. Stand van zaken in de onderneming

Een beknopt en begrijpelijk overzicht van de stand van zaken in de onderneming. Een terugblik en een prognose. Vermeld kunnen worden: de (index)cijfers van de ontwikkeling van de omzet, van de rentabiliteit, van de loonsom. Eventuele wijzigingen in de organisatie van de onderneming.

B. Personeelsbestand

Cijfers van de personeelsbezetting, wijzigingen daarin.

Promoties, vacatures, ziekteverzuim: globale aanduiding van de ontwikkeling.

C. Beloning personeel

Cao-wijzigingen, veranderingen in de beloningssystematiek, prestatiebeloning.

D. Communicatie

Voorzover van toepassing: relaas van personeelsoverleg, ondernemings- of kernraadvergaderingen, contacten met vakbondsvertegenwoordigers.

E. Resterende gegevens

Pensioen- en spaarregelingen, sociaal fonds in de onderneming, reis- en onkostenvoorzieningen.

Het sociaal jaarverslag wordt niet eerder gepubliceerd dan het verslag aan de aandeelhouders.

Overnemen van de gehele of gedeeltelijke inhoud van het jaarverslag in publiciteitsmedia kan alleen met toestemming van de directie.

BIJLAGE 12 | U BENT ZIEK. WAT MOET U DOEN?

In deze bijlage leest u hoe u zich ziekmeldt en aan welke afspraken u zich moet houden als u ziek thuis bent. Uw werkgever kan ook een eigen regeling hebben over ziekmelden. In dat geval houdt u zich aan die regeling. De afspraken in die regeling mogen niet nadeliger zijn dan de afspraken die in deze bijlage staan.

Artikel 1

Hoe meldt u zich ziek?

Artikel 2

Wat moet u doen als u ziek thuis bent?

Artikel 3

U moet aangepast werk doen

Artikel 4

Als u vaak ziek bent

Artikel 5

Re-integreren als u erg lang ziek bent

Artikel 6

Wilt u op vakantie?

Artikel 7

Wordt u ziek in uw vakantie?

Artikel 8

Bent u het niet eens met het besluit van de werkgever of arbodienst?

Artikel 9

Hoeveel loon krijgt u als u ziek bent?

Artikel 10

Als u zich niet aan de afspraken houdt

Artikel 1 Hoe meldt u zich ziek?
  • 1. Bent u ziek en kunt u niet werken? Bel dan uw werkgever. Doe dit het liefst voordat uw werkdag begint. U moet uiterlijk bellen één uur nadat uw werkdag zou beginnen.

  • 2. Als u uw werkgever belt, stelt hij u misschien een aantal vragen. U bent niet verplicht om medische informatie aan uw werkgever te geven:

    • Hoelang denkt u dat u ziek bent?

    • Welk werk kunt u nog wel doen?

    • Welk werk kunt u niet meer doen?

    • Waar bent u? Thuis, in een ziekenhuis of ergens anders?

  • 3. Bent u ziek door een situatie die hieronder staat? Dan moet u dit vertellen als u zich ziekmeldt. Wilt u het niet aan uw werkgever vertellen? Vertel het dan aan de bedrijfsarts. Het kan namelijk zo zijn dat uw werkgever, de bedrijfsarts of u zelf extra dingen moet regelen.

    • U bent ziek door een ongeluk op uw werk.

    • U bent ziek door een ongeluk, bijvoorbeeld met de auto. En dit ongeluk heeft u zelf niet veroorzaakt.

    • U bent ziek doordat u een orgaan heeft gedoneerd.

    • U bent ziek doordat u zwanger bent of bevallen bent.

    • U bent ziek doordat u bent ontslagen. Of u heeft ontslag genomen.

    • U heeft niet langer dan 5 jaar geleden een WIA-uitkering gekregen of de aanvraag voor een WIA-uitkering is geweigerd. En nu bent u ziek door dezelfde oorzaak als toen.

    • U bent arbeidsbeperkt omdat u een ziekte of handicap heeft. U heeft hiervoor een indicatie van het UWV.

  • 4. Uw werkgever registreert dat u ziek bent en hij geeft het door aan de arbodienst. De werkgever moet zich hierbij houden aan de Wet bescherming persoonsgegevens. Dit betekent onder andere dat hij geen medische gegevens van u mag registreren.

Artikel 2 Wat moet u doen als u ziek thuis bent?
  • 1. U moet thuisblijven

    Als u ziek bent, moet u thuisblijven. Want uw werkgever en de arbodienst moeten u kunnen spreken als zij dat willen. U mag alleen weg als u een afspraak heeft voor uw herstel. Bijvoorbeeld met een arts of een fysiotherapeut. Let op: u moet in ieder geval ’s ochtends tot 10.00 uur thuis zijn. En ’s middags tussen 12.00 en 15.00 uur.

    Bent u langer dan een week ziek? Dan kunt u andere afspraken maken over thuisblijven. Dit doet u met uw werkgever of de bedrijfsarts.

  • 2. Geef door op welk adres u bent

    Verhuist u, bijvoorbeeld van het ziekenhuis naar huis? Of van uw huis naar het huis van uw ouders? Dan moet u dit binnen 12 uur laten weten aan uw werkgever.

  • 3. Uw werkgever en de arbodienst moeten u kunnen bezoeken

    U moet ervoor zorgen dat uw werkgever en de arbodienst u kunnen bezoeken. Het maakt niet uit of u thuis bent, in het ziekenhuis of op een ander adres. Bij 1. U moet thuisblijven leest u wanneer u in ieder geval thuis moet zijn.

    Kunnen uw werkgever en de arbodienst u niet bezoeken omdat u er niet bent? Of omdat ze niet naar binnen mogen? Dan moet u de kosten van het bezoek betalen. Want uw werkgever en de arbodienst hebben niet kunnen controleren of u echt niet kunt werken. Dit kan ook gevolgen hebben voor uw loon. Uw werkgever kan bijvoorbeeld besluiten om uw loon tijdelijk niet te betalen.

  • 4. U heeft contact met de arbodienst

    Weet de arbodienst dat u ziek bent? Dan kan het zijn dat de arbodienst u belt om te bepalen of u naar het spreekuur van de bedrijfsarts moet komen.

    De arbodienst vertelt aan uw werkgever over jullie gesprek. De arbodienst mag geen medische en vertrouwelijke informatie van u doorgeven. Kan de arbodienst u niet bereiken? Dan laat zij dit ook weten aan uw werkgever.

  • 5. Ga naar het spreekuur van de bedrijfsarts

    Wil uw werkgever of de arbodienst dat u naar het spreekuur van de bedrijfsarts gaat? Dan moet u dit doen. Heeft u een goede reden om niet te komen? Meld dit dan uiterlijk 24 uur voor het spreekuur bij uw bedrijfsarts. Op de uitnodiging staat hoe u dit doet. Laat ook uw werkgever weten dat u niet kan gaan.

    Bent u weer aan het werk? Dan hoeft u niet naar het spreekuur. Meld dit uiterlijk 24 uur voor het spreekuur aan de arbodienst. Zo voorkomt u dat uw werkgever kosten moet betalen aan de arbodienst. Willen de bedrijfsarts en uw werkgever dat u toch gaat? Dan gaat u wel naar het spreekuur.

  • 6. De arbodienst mag informatie vragen aan uw arts

    Wil de arbodienst informatie over uw gezondheid krijgen van uw arts? Dan moet u hier toestemming voor geven.

  • 7. U moet er alles aan doen om beter te worden

    U moet er alles aan doen om beter te worden. En om zo snel mogelijk weer te kunnen werken. Doet de arbodienst u hiervoor een voorstel? Dan moet u hieraan meewerken. Bijvoorbeeld:

    • Naar een specialist gaan die verstand heeft van uw ziekte.

    • Uitzoeken of u ergens anders sneller een behandeling kunt krijgen.

    • Naar therapie gaan, bijvoorbeeld psychotherapie of fysiotherapie.

    • Meedoen met mediation om een ruzie op te lossen.

    • Naar een bedrijfsmaatschappelijk werker gaan om over uw problemen te praten.

    Doet u niet uw best om zo snel mogelijk beter te worden? Dan mag uw werkgever stoppen met het betalen van uw loon. In het ergste geval mag de werkgever uw arbeidsovereenkomst stoppen.

Artikel 3 U moet aangepast werk doen
  • 1. Uw werkgever is verplicht om u aangepast werk aan te bieden. Dit betekent dat u ander werk doet of dat u korter werkt. Uw werkgever moet u werk aanbieden dat bij uw situatie past. Hij overlegt hierover met de bedrijfsarts. U bent verplicht dit aangepaste werk te doen.

  • 2. Kan uw werkgever u geen aangepast werk aanbieden? Dan moet hij aangepast werk regelen bij een andere werkgever. U bent ook verplicht dit aangepaste werk te doen.

  • 3. Bent u beter en kunt u weer werken? Dan moet u weer naar uw werk. U heeft hier geen toestemming voor nodig. Laat wel uw werkgever weten dat u weer gaat werken. Doe dit voordat uw werkdag begint. Bent u beter op uw vrije dag? Laat uw werkgever dan ook weten dat u beter bent.

  • 4. Als u arbeidsongeschikt bent, mag u niet ergens anders werken. Behalve als dit in overleg is met uw werkgever.

Artikel 4 Als u vaak ziek bent

Bent u in 12 maanden 4 keer of vaker ziek? Dan plant uw werkgever een gesprek met u. Misschien is hier een personeelsadviseur bij. Tijdens het gesprek bespreekt u waarom u zo veel ziek bent. En of u en uw werkgever hier iets aan kunnen doen. Uw werkgever maakt een aantekening van dit gesprek in uw personeelsdossier.

Artikel 5 Re-integreren als u erg lang ziek bent

Als u ziek bent, geldt de Wet Verbetering Poortwachter. Hieronder leest u wat deze wet voor u en uw werkgever betekent.

  • 1. Week 6 | probleemanalyse

    Als u lang ziek bent, heeft u uiterlijk in week 6 een gesprek met de arbodienst. Van dit gesprek maakt de arbodienst een verslag met een advies. Dit is de ‘probleemanalyse’. In deze analyse staat hoe u zo snel mogelijk weer kunt werken, het liefst in uw oude functie. De probleemanalyse gebruiken u en uw werkgever als u samen een plan van aanpak maakt.

  • 2. Week 8 | plan van aanpak

    Uiterlijk in week 8 bespreken u en uw werkgever het advies van de arbodienst. Misschien is de bedrijfsarts bij het gesprek. Met het advies van de arbodienst maken jullie een ‘plan van aanpak’ om zo snel mogelijk weer te kunnen werken. De afspraken die jullie maken, schrijven jullie op in het ‘plan van aanpak’. Na dit gesprek heeft u iedere 6 weken een gesprek met uw werkgever en misschien de bedrijfsarts over uw re-integratie.

    Een casemanager

    In het plan van aanpak zet u ook wie uw casemanager is. Dit kan uw werkgever, personeelsadviseur of een andere collega zijn. Een casemanager doet het volgende:

    • Hij regelt alle afspraken die u heeft om zo snel mogelijk weer te kunnen werken. Hij heeft bijvoorbeeld contact met iedereen die bij uw ziekzijn is betrokken.

    • Hij houdt in een dossier bij hoe het met u gaat.

    Let op: houd zelf ook bij welke afspraken u heeft en wat u doet om beter te worden. Wilt u later een WIA-uitkering bij het UWV aanvragen? Dan moet u kunnen bewijzen dat u alles heeft gedaan om beter te worden.

  • 3. Week 13 | UWV

    Bent u langer dan 13 weken ziek? Dan meldt uw werkgever dit aan het UWV.

  • 4. Week 46 en 52 | eerstejaarsevaluatie

    Tussen week 46 en 52 bent u bijna een jaar ziek en heeft u een gesprek met uw werkgever. Dit is de ‘eerstejaarsevaluatie’. U bespreekt samen wat er is gebeurd en wat er moet gebeuren zodat u weer kunt werken. Wat u bespreekt, schrijft u samen op. Na dit gesprek heeft u weer iedere 6 weken een gesprek met uw werkgever en misschien de bedrijfsarts.

  • 5. Week 87 | re-integratieverslag

    Bent u langer dan 87 weken ziek? Dan maken de arbodienst en uw werkgever een re-integratieverslag over hoe het de afgelopen 87 weken met u is gegaan. U mag in dit verslag ook laten weten hoe u vindt dat het ging. Hebben uw werkgever en de bedrijfsarts u goed geholpen? Let op: u heeft dit re-integratieverslag nodig om een uitkering aan te vragen bij het UWV.

  • 6. Week 91 | WIA-uitkering aanvragen

    Uiterlijk in week 91 moet u een WIA-uitkering aanvragen bij het UVW. Als u de uitkering aanvraagt, moet u het re-integratieverslag meesturen. Het gaat om de volgende uitkeringen:

    • Een WGA- uitkering

      WGA betekent Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. U krijgt een WGA als u 2 jaar of langer ziek bent en in de toekomst weer kunt werken.

    • Een IVA-uitkering

      IVA betekent Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten. U krijgt een IVA als u niet of bijna niet kunt werken en er een kleine kans is dat u beter wordt.

      U kunt tussen week 3 en week 68 een vervroegde IVA uitkering aanvragen. Deze uitkering kunt u aanvragen als u helemaal niet meer kunt werken, ook niet in de toekomst.

  • 7. Week 91 en week 94 | uitstel vragen aan UWV

    Van week 91 tot week 94 kunt u aan het UWV vragen of u mag wachten met het aanvragen van een uitkering. Dit doet u samen met uw werkgever. Bijvoorbeeld omdat u denkt dat u binnenkort weer kunt werken.

  • 8. Week 104 | u krijgt de uitkering

    Vindt het UWV dat u niet kunt werken en krijgt u een uitkering? Dan krijgt u die na week 104.

Artikel 6 Wilt u op vakantie?

Bent u ziek thuis en wilt u op vakantie? Dan moet u toestemming vragen aan uw werkgever. Uw werkgever kan dan met de bedrijfsarts overleggen of u op vakantie mag.

Artikel 7 Wordt u ziek in uw vakantie?

Wordt u ziek in uw vakantie? Meldt u dan ook ziek. Dit doet u op de manier die in Artikel 1 Hoe meldt u zich ziek? staat. Het maakt niet uit of u in Nederland bent of in het buitenland.

Bent u weer thuis? Doet u dan het volgende:

  • Bel onmiddellijk uw werkgever.

  • Stuur de arbodienst een medische verklaring van de arts die u heeft behandeld. Hierin moet staan vanaf welke dag u ziek was en waarom u hierdoor niet zou kunnen werken.

Artikel 8 Bent u het niet eens met het besluit van de werkgever of arbodienst?

Bent u het niet eens met iets wat de arbodienst heeft gezegd? Bijvoorbeeld dat u weer kunt werken? Dan kunt u een second opinion aanvragen bij een andere arbodienst. Bent u het ook niet eens met deze arbodienst? Of bent u het niet eens met iets dat uw werkgever heeft gedaan of wil doen? Neemt u dan contact op met het UWV. Op de website van het UWV kunt u met een online formulier een deskundigenoordeel aanvragen: www.uwv.nl.

Het UWV onderzoekt wie er gelijk heeft. U moet doen wat het UWV beslist. Als u dit niet wilt, moet u naar een rechter.

Artikel 9 Hoeveel loon krijgt u als u ziek bent?
  • 1. Uw werkgever betaalt uw inkomen door als u ziek bent. Onder ‘inkomen’ verstaan we uw loon, inclusief vaste toeslagen. Uw werkgever berekent hoeveel toeslag u gemiddeld heeft ontvangen in de 13 weken voordat u ziek werd. Dit bedrag telt uw werkgever bij uw loon op. In sommige situaties betaalt uw werkgever ook een overwerktoeslag. U krijgt deze toeslag alleen als u structureel overwerkte voordat u ziek werd. Wordt er op uw afdeling niet overgewerkt als u ziek bent? Dan ontvangt u ook geen overwerktoeslag.

  • 2. Bent u ziek, dan betaalt uw werkgever uw inkomen door vanaf de dag waarop u zich ziek meldt. U ontvangt van uw werkgever 100% van uw inkomen in het eerste jaar dat u ziek bent. Let op: Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van uw inkomen. Voor het berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het maximum dagloon van de Wet financiering sociale verzekeringen. Is uw loon hoger dan het maximumbedrag? Dan ontvangt u het maximumbedrag. U kunt nooit minder krijgen dan het wettelijk minimumloon dat bij uw leeftijd hoort.

  • 3. Meldt u zich 3 keer of vaker ziek in één jaar? Dan betaalt de werkgever bij de derde ziekmelding en bij de ziekmeldingen daarna eerst maximaal vier weken 90% van uw inkomen. Er is één uitzondering: Bepaalt de bedrijfsarts dat u arbeidsongeschikt bent door een bedrijfsongeval of door een chronische ziekte? Dan betaalt uw werkgever de eerste vier weken ook 100% van uw inkomen.

  • 4. Bent u na 1 jaar nog steeds ziek? Dan betaalt uw werkgever in het tweede jaar dat u ziek bent 70% van uw inkomen door. Let op: Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van 70% van uw inkomen. Voor het berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het maximum dagloon van de Wet financiering sociale verzekeringen. Is uw inkomen hoger dan het maximumbedrag? Dan ontvangt u het maximumbedrag.

  • 5. Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan betaalt uw werkgever 100% van uw inkomen voor de uren die u wel werkt. Voor de uren die u niet kunt werken, krijgt u in het tweede jaar dat u ziek bent 70% van uw inkomen.

Artikel 10 Als u zich niet aan de afspraken houdt
  • 1. Houdt u zich niet aan de afspraken in deze bijlage? Dan kan uw werkgever niet genoeg doen voor uw re-integratie. Hij mag dan de volgende sancties opleggen:

    • U krijgt geen inkomen meer of maar een deel van uw inkomen.

    • U moet de kosten van uw werkgever betalen die hij heeft gemaakt omdat u ziek bent.

    • Uw werkgever kan u ontslaan.

  • 2. Als u niet alles doet om zo snel mogelijk weer te kunnen werken, dan kan ook het UWV een sanctie opleggen. Bijvoorbeeld dat u pas later een uitkering krijgt of geen uitkering. Doet uw werkgever niet zijn best zodat u zo snel mogelijk weer kunt werken? Dan kan het UWV ook hem een sanctie opleggen.

  • 3. In de volgende situaties betaalt uw werkgever tijdelijk 70% van uw inkomen in plaats van 100%. Dit mag nooit minder zijn dan het wettelijk minimumloon dat bij uw leeftijd hoort:

    • U geeft niet op tijd door dat u ziek bent.

    • U bent niet thuis, terwijl u wel thuis moet zijn. En u heeft hier geen goede reden voor. De bedrijfsarts heeft al wel vastgesteld dat u ziek bent.

    • U verhuist naar een ander verblijf, bijvoorbeeld van het ziekenhuis naar uw huis. En u geeft dit niet door aan uw werkgever.

  • 4. Uw werkgever kan in het bedrijf andere afspraken maken over sancties als u zich niet aan de afspraken houdt. Deze sancties mogen niet zwaarder zijn dan de sancties die hierboven staan. De sanctie moet ook passen bij wat u fout heeft gedaan. Bent u het niet eens met uw werkgever over een sanctie? Neemt u dan contact op de Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. Het adres is:

    Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven

    postbus 100

    2100 AC Heemstede

    023 515 8820

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2019.

Dictum III

Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetgeving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.

Dictum IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2020 en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 14 mei 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven