Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming van 27 maart 2018, kenmerk 1310790-174308-J, houdende verlenging van de instellingsduur van de Transitie Autoriteit Jeugd

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming,

Besluiten:

ARTIKEL I

Het Instellingsbesluit Transitie Autoriteit Jeugd wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, zesde gedachtestreepje, wordt ‘het bieden van ondersteuning bij frictiekosten van instellingen’ vervangen door: het bieden van ondersteuning bij frictiekosten of acute liquiditeitsproblemen van instellingen.

B

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

De Transitie Autoriteit Jeugd wordt ingesteld met ingang van 1 april 2014 en wordt opgeheven per 1 januari 2019.

C

In artikel 6 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

D

Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2019.

ARTIKEL II

De benoeming van drs. M. Sint, te Amsterdam, als voorzitter van de Transitie Autoriteit Jeugd wordt met negen maanden verlengd.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Om te voorkomen dat er gedurende de transformatie van het zorglandschap essentiële functies in de jeugdhulp verdwijnen en om continuïteit van hulp te borgen, is per 1 april 2014 de Transitie Autoriteit Jeugd (hierna: TAJ) ingesteld voor de duur van drie jaar. Op 1 april 2017 liep de driejarige termijn af, waarna de duur van het instellingsbesluit is verlengd met één jaar, tot 1 april 2018.

Samen met gemeenten en aanbieders wil het kabinet de continuïteit van jeugdhulp (structureel) borgen. De TAJ heeft zich met name gericht op vragen vanuit jeugdhulpaanbieders om continuïteit van zorg en behoud van essentiële functies tijdens de transitie te realiseren. De TAJ heeft veelvuldig – vooral in de periode rond de transitie – doorbraken weten te creëren wanneer gemeenten en aanbieders bij inkoopgerelateerde discussies vastliepen. Ook is de TAJ waardevol gebleken bij de bemiddeling rond de inkoop van zorg en bij de beoordeling van aanvragen van aanbieders voor financiële steun op basis van de Beleidsregels subsidieverstrekking bijzondere transitiekosten Jeugdwet (hierna: de beleidsregels).

We zullen verkennen of een aanbieder van jeugdhulp met dreigende financiële problemen ook in 2018 een aanvraag voor tijdelijke liquiditeitssteun kan indienen. Het is nadrukkelijk niet mogelijk om in 2018 nog subsidie aan te vragen op grond van artikel 2, onder a of b, van de beleidsregels. Gelet hierop is artikel 3, eerste lid, van het Instellingsbesluit van de TAJ gewijzigd.

De TAJ zelf constateert in haar derde jaarrapportage dat er een breed draagvlak is voor de Jeugdwet en de onderliggende doelen. Tegelijkertijd is het beeld van de TAJ dat de transformatie van jeugdhulp in 2015 en 2016 beperkt op gang is gekomen. De opdracht van het nieuwe kabinet ligt daarom bij de transformatie (inhoudelijke vernieuwing van jeugdhulp). Zodoende kunnen de veranderdoelen van de Jeugdwet worden gerealiseerd.

Omdat het transformatieproces nog meer tijd nodig heeft en gezien de positieve ervaringen met de TAJ, wordt met onderhavig besluit de instellingsduur van de TAJ nogmaals verlengd, met negen maanden. De TAJ blijft ingesteld tot 1 januari 2019. De geldingsduur van het Instellingsbesluit en de benoeming van drs. M. Sint als voorzitter worden derhalve verlengd tot 1 januari 2019. Gelet hierop is artikel 5 aangepast. In artikel 6 is het tweede lid komen te vervallen. De komende maanden wil het kabinet benutten om met gemeenten en branches te bespreken welke van de huidige taken van TAJ nog nodig zijn na 1 januari 2019 en in welke vorm die taken het best geborgd kunnen worden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven