De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 29 en 31 van Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december
2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en
tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG, artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/263
van de Commissie van 14 februari 2017 betreffende risicobeperkende en versterkte bioveiligheidsmaatregelen
en systemen voor vroege opsporing in verband met de risico’s die wilde vogels inhouden
wat de overdracht van hoogpathogene aviaire-influenzavirussen op pluimvee betreft
(PbEU 2017, C 765) en de artikelen 17 en 18 van de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren;
Besluit:
TOELICHTING
1. Intrekking Regeling maatregelen beschermings- en toezichtsgebied Oldekerk 2018
Op 25 februari 2018 is rond Oldekerk, gemeente Grootegast, een beschermings- en toezichtsgebied
ingesteld door middel van de Regeling maatregelen bestrijding vogelgriep Oldekerk
2018. De aanleiding voor het instellen van het beschermings- en toezichtsgebied was
een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza (hierna: HPAI) op een pluimveebedrijf
in Ollekerk. Binnen het beschermings- en toezichtsgebied waren verschillende maatregelen
van kracht ter preventie en bestrijding van HPAI.
Op grond van artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG blijven de maatregelen in het beschermings-
en toezichtsgebied van kracht tot ten minste 30 dagen na de datum waarop de voorlopige
reiniging en ontsmetting van het besmette bedrijf voltooid is. De reiniging en ontsmetting
van het besmette bedrijf in Ollekerk heeft plaatsgevonden op 27 februari 2018. Het
beschermings- en toezichtsgebied kan dus op 30 maart 2018 worden opgeheven. Artikel
I van de onderhavige regeling voorziet daarin, door de Regeling maatregelen beschermings-
en toezichtsgebied Oldekerk 2018 in te trekken.
2. Wijziging Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2017
Daarnaast wijzigt deze regeling de Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2017.
Mede naar aanleiding van advies van de deskundigengroep dierziekten van 22 maart 2018
is het verantwoord om die regeling op twee punten aan te passen. De landelijke afscherm-
en ophokplicht voor gevogelte kan voor delen van Nederland worden ingetrokken en het
bezoekverbod voor commerciële bedrijven kan worden versoepeld. Beide onderdelen worden
hieronder toegelicht.
a. Ophokplicht
Artikel 2 van die regeling bevat een afscherm- en ophokplicht voor gevogelte. Deze
verplichting heeft tot gevolg dat eieren van hennen met vrije uitloop niet langer
als zodanig in de handel mogen worden gebracht als die hennen meer dan 16 weken geen
toegang hebben gehad tot uitloop in de open lucht.1 Op 30 maart is het 16 weken geleden dat de afscherm- en ophokplicht in werking trad.
Het bovengenoemde advies van de deskundigengroep dierziekten leidt tot de conclusie
dat het nog niet verantwoord is om de afscherm- en ophokplicht in heel Nederland in
te trekken. Dit omdat er nog aanwijzingen zijn dat het virus recent in Nederland en
in de buurt van Nederland circuleerde. Daarom heb ik samen met Sovon Vogelonderzoek
Nederland en de Gezondheidsdienst voor Dieren onderzocht of het verantwoord is om
de afscherm- en ophokplicht op een veterinair verantwoorde manier in delen van Nederland
kan worden ingetrokken. Er zijn verschillende criteria van belang bij de beoordeling
van het risico op insleep en verspreiding van vogelgriep. Dat zijn de aanwezigheid
van watervogels, de pluimveedichtheid en de gebieden waar sinds 2014 uitbraken van
hoogpathogene vogelgriep onder gehouden vogels hebben plaatsgevonden. Uit wetenschappelijk
onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van watervogels een belangrijke risicofactor
is voor insleep van vogelgriep. Voor de verspreiding van vogelgriep geldt dat het
Nationale Referentielaboratorium heeft berekend dat de pluimveedichtheid in de Gelderse
Vallei zo groot is dat vogelgriep in dit gebied gemakkelijk wordt verspreid.
Deze criteria heb ik toegepast op de 20 regio’s die in het beleidsdraaiboek aviaire
influenza 2.02 zijn beschreven. Dit zijn administratieve regio’s met gemakkelijk handhaafbare grenzen
(hoofdwegen, waterwegen), die tijdens uitbraken van dierziekten gebruikt kunnen worden.
Dat gebeurt bijvoorbeeld om het vervoer van risicovolle dieren en producten in Nederland
binnen regio’s gecontroleerd te laten plaatsvinden. Dit heeft geleid tot een onderverdeling
in regio’s met een hoog risico en regio’s met een laag risico op vogelgriep. Op basis
van deze analyse is er in de compartimenten 8, 11, 17, 18, 19 en 20 een laag risico
op vogelgriep. De deskundigengroep dierziekten oordeelt dat, door het opheffen van
de ophok- en afschermplicht in deze regio’s, het risico op insleep en verspreiding
van vogelgriep slechts gering tot zeer gering toeneemt.
Op grond van deze regeling is de ophok- en afschermplicht daarom niet van toepassing
op dieren die worden gehouden in de voornoemde compartimenten (artikel 2, vierde lid,
nieuw). Op dieren die zich bevinden buiten deze compartimenten blijft de ophok- en
afschermplicht wel van toepassing.
b. Bezoekersregeling
Artikel 3 van de Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2017 bevat een bezoekverbod
voor vogelverblijfplaatsen. De voorwaarden aan bezoek van vogelverblijfplaatsen van
commerciële pluimveebedrijven en hobbymatig gehouden risicovogels zijn verschillend.
Voor commerciële pluimveebedrijven gelden twee voorwaarden. Bezoek mag alleen plaatsvinden
als dat noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn
of de gezondheid van personen in de stal in het geding is en er moet daarnaast een
strikt hygiëneprotocol worden nageleefd. Omdat deze maatregel al sinds begin december
2017 van kracht is, leidt dit tot problemen bij bijvoorbeeld onderwijs en onderzoeksprogramma’s.
Daarvoor is bezoek aan commerciële pluimveestallen noodzakelijk. Het hygiëneprotocol
is op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit bekendgemaakt en houdt
onder meer een doucheverplichting in voor personen die meer pluimveebedrijven op dezelfde
dag bezoeken. Met dit protocol kunnen de risico’s als gevolg van bezoek voldoende
worden ondervangen. De eis dat het bezoek noodzakelijk is kan daarom vervallen voor
bezoek aan commerciële pluimveebedrijven.
Voor bezoek aan hobbylocaties bestaat geen specifiek hygiëneprotocol. Het is niet
uitvoerbaar om het bedrijfsmatige hygiëneprotocol op deze locaties toe te passen.
De risico’s met betrekking tot de verspreiding van vogelgriep zijn voor hobbylocaties
ook anders dan voor commerciële pluimveebedrijven. Wel is het belangrijk dat bezoek
en direct contact met de vogels op deze locaties wordt beperkt. Daarom blijft de voorwaarde
relevant dat bezoek aan de dierverblijven alleen mag plaatsvinden als dat noodzakelijk
is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of de gezondheid
van personen in de stal in het geding is. Voor hobbylocaties wordt deze voorwaarde
dus gehandhaafd. Het gaat daarbij om bezoekers, anders dan de verzorgers. Voor verzorgers
geldt het bezoekverbod uiteraard niet.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten