Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 maart 2018, nr. WJZ/18029677, tot Wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in verband met enkele technische aanpassingen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikelen 10, eerste lid, 27, derde lid, 30, tweede lid, en 31, derde lid, van de Meststoffenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, komt de begripsbepaling van het begrip ‘minister’ te luiden:

minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

B

In artikel 104, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘het aantal varkenseenheden of pluimvee-eenheden’ vervangen door ‘het aantal varkenseenheden, pluimvee-eenheden, of kilogrammen fosfaat’.

C

In artikel 109, onderdeel b, wordt ‘het aantal varkenseenheden, onderscheidenlijk pluimvee-eenheden’ vervangen door ‘het aantal varkenseenheden, onderscheidenlijk pluimvee-eenheden, of kilogrammen fosfaat’.

D

In artikel 110, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘het aantal varkenseenheden, onderscheidenlijk pluimvee-eenheden’ vervangen door ‘het aantal varkenseenheden, onderscheidenlijk pluimvee-eenheden, of kilogrammen fosfaat’.

E

In bijlage A worden in tabel 1, in de tweede rij van de koptekst van de tabel, ‘2014–2017’ en ‘2015–2017’ telkens vervangen door ‘met ingang van 2018’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 maart 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Met de onderhavige wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: Urm) worden enkele omissies hersteld. Het betreft:

  • aanpassing van de artikelen 104, 109 en 110 in verband met de invoering van het stelsel van fosfaatrechten per 1 januari 2018;

  • een correctie van de jaartallen in tabel 1 van bijlage A van de Urm om in overeenstemming met het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (Kamerstukken II 2017/18, 33 037, nr. 250 en Kamerstukken I 2017/18, 33 037, J (herdruk)) duidelijk te maken dat de stikstofgebruiksnormen zoals deze golden in 2017 ook na 2017 gelden.

Daarnaast wordt de begripsbepaling van ‘minister’ in overeenstemming gebracht met de actualiteit.

2. Beschrijving van de wijzigingen

2.1. Aanpassingen van artikelen 104, 109 en 110

Met de aanpassing van de artikelen 104, 109 en 110 worden deze uitvoeringsbepalingen van de Urm geheel in lijn gebracht de Wet van 29 mei 2017 tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van fosfaatrechten (Stb. 2017, 229), zoals in werking getreden met ingang van 1 januari 2018.

Deze artikelen geven al uitvoering aan het ingevoerde fosfaatrechtenstelsel omdat fosfaatrechten net als varkensrechten en pluimveerechten onder het begrip ‘productierechten’ vallen. Aanpassing is nog nodig voor de passages die aangeven waarop de rechten betrekking hebben (toevoeging van ‘kilogrammen fosfaat’).

2.2. Aanpassing tabel 1 van bijlage A

In het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn is het mestbeleid beschreven dat de Nederlandse regering in de periode 2018 tot en met 2021 zal voeren om uitvoering te geven aan de Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen). In het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn is vastgelegd dat de stikstofgebruiksnormen zoals deze in 2017 bestonden in de periode 2018–2021 zullen worden voortgezet (behoudens enkele kleine aanpassingen die in 2019 en later zullen ingaan).

In tabel 1 van bijlage A van de Urm zijn de stikstofgebruiksnormen vastgelegd. Aangezien deze normen zoals hierboven aangegeven ook in 2018 en latere jaren van kracht zijn, is het nodig om in de kop van de tabel de verwijzing naar het jaar 2014–2017 respectievelijk 2015–2017 telkens te vervangen door ‘met ingang van 2018’. Deze wijziging strekt daartoe.

3. Milieueffecten

3.1. Aanpassingen van artikelen 104, 109 en 110

Het betreft een technische wijziging die geen milieueffecten heeft.

3.2. Aanpassing tabel 1 van bijlage A

Met deze wijziging worden de eerder geldende stikstofgebruiksnormen gecontinueerd en is het milieueffect van deze wijziging neutraal.

4. Regeldruk

De aanpassing van de artikelen 104, 109 en 110 leidt niet tot een wijziging van de regeldruk aangezien deze samenhangt met en voortvloeit uit het ingevoerde fosfaatrechtenstelsel en de genoemde artikelen hiermee in overeenstemming worden gebracht.

De aanpassing in tabel 1 van bijlage A betekent een voortzetting van de stikstofgebruiksnormen zoals deze reeds in 2017 en voorgaande jaren bestonden. Dit leidt derhalve niet tot een wijziging van de regeldruk (administratieve lasten, nalevingskosten, uitvoeringslasten overheid) in vergelijking met voorgaande jaren.

5. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2018 en sluit daarmee voor het moment van inwerkingtreding aan bij het Kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Wel wordt afgeweken van de regel dat er minimaal twee maanden moeten zitten tussen het moment van publicatie en de inwerkingtreding van de regeling. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd doordat het reparatieregelgeving betreft. Zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de onderhavige wijziging van de Urm is gewenst om elke misverstand over de in 2018 geldende stikstofgebruiksnormen te voorkomen, en om voor ondernemers geen misverstand te laten bestaan over de wijze waarop de kennisgeving van de overdracht van fosfaatrechten en het vervallen van fosfaatrechten dient plaats te vinden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven