De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 7.3, eerste lid, en 7.7, eerste lid, van de Erfgoedwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling instandhouding monumenten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel a, wordt ‘beschermd monument’ vervangen door ‘rijksmonument’.
B
In artikel 8, tweede lid, onderdeel g, wordt ‘beschermd monument’ vervangen door ‘rijksmonument’.
C
De bijlage wordt als volgt gewijzigd:
1. In Hoofdstuk 1.2, in de paragraaf ‘Behoud van monumentale waarden’, wordt ‘beschermd
monument’ vervangen door ‘rijksmonument’.
2. Hoofdstuk 1.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de paragraaf ‘24.00 ALGEMEEN’, onder het kopje ‘Beschietingen, bekledingen en betimmeringen:’ wordt ‘paragraaf 90’ vervangen door ‘paragraaf 91’.
b. In de paragraaf ‘91.00 ALGEMEEN’, onder het kopje ‘Algemeen', wordt de alinea vervangen door twee alinea’s, die luiden:
Omdat veel werkzaamheden voor met name de functionele instandhouding van klinkende
onderdelen van monumenten specifiek en specialistisch van aard zijn, is ervoor gekozen
hier een aparte paragraaf voor op te nemen. Voor subsidie komen alleen in aanmerking
werkzaamheden aan klinkende onderdelen van rijksmonumenten die naar het oordeel van
de Minister voldoende monumentale waarde hebben.
Op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, www.cultureelerfgoed.nl, is een lijst gepubliceerd van de klinkende onderdelen van rijksmonumenten die naar
het oordeel van de Minister voldoende monumentale waarde hebben. Voor klinkende onderdelen
die nog niet eerder door de Minister op hun monumentale waarde zijn beoordeeld, kan
de monumentale waarde worden vastgesteld in het kader van de behandeling van de subsidieaanvraag.
De beoordeling van deze klinkende onderdelen vindt daarbij plaats aan de hand van
de waarderingscriteria die eveneens zijn gepubliceerd op de website www.cultureelerfgoed.nl.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Registratie van de monumentale waarde van klinkende onderdelen van rijksmonumenten
(artikel I, onderdeel C, onder 2, onder b)
Met de inwerkingtreding van de Erfgoedwet zijn de bepalingen over het rijksmonumentenregister
verduidelijkt en vereenvoudigd. Uit artikel 3.3, vierde lid, van de Erfgoedwet volgt
dat het register gegevens bevat over de inschrijving en gegevens die noodzakelijk
zijn voor de identificatie van de als rijksmonument aangewezen onroerende zaken. Gegevens
over de monumentale waarde van rijksmonumenten of (uitvoerige) beschrijvingen van
bestanddelen van een rijksmonument worden derhalve niet langer opgenomen in het register.
In paragraaf 91 van de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten bij de Subsidieregeling
instandhouding monumenten (Sim) – die gaat over klinkende onderdelen van rijksmonumenten,
zoals orgels of luidklokken – werd echter voor de monumentale waarde nog abusievelijk
verwezen naar het rijksmonumentenregister. Deze regeling voorziet daarom in een aanpassing
van deze paragraaf.
Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een klinkend onderdeel van een rijksmonument
van voldoende monumentale waarde zijn. Voorheen nam de Minister de klinkende onderdelen
die naar zijn oordeel voldoende monumentale waarde hebben op in de omschrijving van
het monument in het rijksmonumentenregister. Omdat in het register geen informatie
meer wordt opgenomen over de monumentale waarde, worden de monumentale klinkende onderdelen
van rijksmonumenten voortaan bijgehouden op een lijst, die op de website van de Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is gepubliceerd.
Op deze website zijn ook de waarderingscriteria gepubliceerd die de Minister hanteert
bij de beoordeling van klinkende onderdelen, waarvan de monumentale waarde nog niet
eerder is vastgesteld. Voor deze onderdelen kan de monumentale waarde door de Minister
worden vastgesteld in het kader van de behandeling van de subsidieaanvraag. Een eventuele
weigering van de Minister om een klinkend onderdeel op de lijst te zetten, is daarbij
op zichzelf geen op rechtsgevolg gerichte beslissing. De eventueel daaruit voortvloeiende
(gedeeltelijke) weigering van een subsidieaanvraag is dat wel. Indien een eigenaar
het niet eens is met het oordeel van de Minister over de monumentale waarde van een
klinkend onderdeel, kan hij derhalve in bezwaar opkomen tegen het besluit op de subsidieaanvraag.
Uitvoerbaarheid en administratieve lasten
Deze regeling is in overleg met de RCE tot stand gekomen, en de RCE beoordeelt de
regeling als goed uitvoerbaar. Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve
lasten.
Overige technische wijzigingen (artikel I, onderdelen A, B en C, onder 1 en 2, onder
a)
De onderdelen A, B en C, onder 1 en 2, onder a, van artikel I bevatten een aantal
kleine technische wijzigingen. Ten eerste werd in de Sim op een drietal punten nog
ten onrechte het begrip ‘beschermd monument’ gehanteerd, een begrip dat met de inwerkingtreding
van de Erfgoedwet is vervangen door het begrip ‘rijksmonument’. Het begrip ‘beschermd
monument’ is daarom steeds vervangen door ‘rijksmonument’ (artikel I, onderdelen A, B en C, onder 1).
Met artikel I, onderdeel C, onder 2, onder a, is ten slotte een verkeerde verwijzing
binnen de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten hersteld.
Inwerkingtreding
Bij de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten:
de regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie. In
dit geval is een afwijking van de vaste verandermomenten niet bezwaarlijk, omdat het
een reparatie betreft die niet ten nadele werkt van betrokkenen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven