De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 45, negende lid, van Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Europese
Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van
het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse
betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening (PbEU 2014, L181);
Gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1, eerste lid, eerste gedachtestreepje, wordt ‘Minister van Economische
Zaken’ vervangen door ‘Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’.
B
In artikel 4.2, zevende lid, wordt ‘1 oktober’ vervangen door ‘16 oktober’.
C
Bijlage 2, onderdeel 4, komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 17 maart 2018
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
1. Inleiding
Per 1 januari 2015 is de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB van kracht
(hierna: de uitvoeringsregeling). De uitvoeringsregeling geeft uitvoering aan de Europese
verordeningen inzake de rechtstreekse betalingen van het Europese landbouwbeleid.
De uitvoeringsregeling wordt op enkele onderdelen om de volgende redenen gewijzigd.
2. Hoofdlijnen van het voorstel
2.1. Aanpassing definitie Minister
In verband met de instelling van een Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
en een herindeling van departementale taken wordt in artikel 1.1, waarin definities
staan opgenomen, de Minister van Economische Zaken vervangen door de Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
2.2. Minimale teeltperiode voor vanggewassen naar 8 weken
Met de komst van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/11551 van de Commissie van 15 februari 2017 is Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014
op onderdelen gewijzigd. Eén van de wijzigingen betreft de vaststelling van een Europese
minimumperiode waarin de arealen met vanggewassen, die worden ingezet in het kader
van de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, aanwezig moeten zijn.
Die periode mag, ingevolge artikel 45, negende lid, van Verordening (EU) 639/2014,
niet korter zijn dan acht weken.
In Nederland bedraagt de minimale teeltperiode voor vanggewassen 10 weken. Deze eis
is vastgelegd in ‘de voorwaarden voor het telen van gewassen’ in bijlage 2 bij de
uitvoeringsregeling. De Tweede Kamer heeft de regering verzocht (motie Lodders, kamerstuk
21 501-32, Nr. 1075) zo spoedig mogelijk, binnen de kaders van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid,
deze eis te vervangen door de Europese minimum aanhoudperiode van acht weken. Met
deze wijziging in de Uitvoeringsregeling wordt aan dit verzoek invulling gegeven.
2.3. Aanpassing artikel 4.2, zevende lid, van de uitvoeringsregeling
Van de gelegenheid wordt gebruikt gemaakt om de uiterste datum waarop de landbouwer
die vanggewassen inzet als ecologisch aandachtsgebied de inhoud van de verzamelaanvraag
kan wijzigen aan te laten sluiten op de uiterste inzaaidatum voor vanggewassen. Het
gaat hierbij uitsluitend om wijzigingen die betrekking hebben op het gebruik van landbouwpercelen.
3. Regeldruk
De gevolgen voor de regeldruk van de uitvoering van de rechtstreekse betalingen van
het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn beschreven in de toelichting bij de uitvoeringsregeling.
De onderhavige wijzigingsregeling brengt geen nieuwe of wijzigingen in informatieverplichtingen
met zich.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Hiermee wordt afgeweken van het beleid voor Vaste Verander Momenten (VVM). Reden hiervoor
is, zoals aangegeven onder 2.2, dat de Tweede Kamer de regering heeft verzocht zo
spoedig mogelijk de nationale minimale teeltperiode voor vanggewassen van tien weken
te vervangen door de Europese minimale teeltperiode van acht weken, hetgeen een begunstigende
werking heeft voor landbouwers.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten