Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2018, 16628 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2018, 16628 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Financiën,
Gelet op de artikelen 5.2, tweede lid, onder d en e, en 5.9 van de Comptabiliteitswet 2016;
Besluit:
Een rechtspersoon met een wettelijke taak is niet gehouden om te schatkistbankieren indien:
a. de liquide middelen of vlottende activa van de rechtspersoon voor zover die een belegging betreft gemiddeld over het voorafgaande jaar minder zijn dan € 1 miljoen, of
b. de publieke inkomsten van de rechtspersoon jaarlijks minder zijn dan € 15 miljoen.
Een rechtspersoon met een wettelijke taak is niet gehouden te schatkistbankieren indien:
a. de rechtspersoon bij een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de zorg voor het beheer van museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen, bedoeld in artikel 2.8 van de Erfgoedwet;
b. de rechtspersoon een gesloten jeugdzorginstelling is;
c. de rechtspersoon een onderwijsinstelling is die door het Rijk wordt bekostigd;
d. de rechtspersoon een kenniscentrum voor het beroepsonderwijs bedrijfsleven is.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
De onderhavige regeling bevat regels voor de rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) die niet gehouden zijn tot het schatkistbankieren bij het Rijk. Dit houdt in dat de RWT’s niet aan het schatkistbankieren deel hoeven te nemen indien hun publieke inkomsten, liquide middelen of beleggingen minder zijn dan in artikel 2 vastgestelde grensbedragen of indien de RWT’s onder een uitzondering van artikel 3 van deze regeling vallen.
De onderhavige regeling is een nadere uitwerking van de artikelen 5.2, tweede lid, onder d en e, en 5.9, van de Comptabiliteitswet 2016. Deze bepalingen bevatten de bevoegdheid van de Minister van Financiën om de grensbedragen en uitzonderingen te bepalen en nadere regels te stellen over de bepalingen in hoofdstuk 5 van de Comptabiliteitswet 2016 dat gaat over het beheer van publieke liquide middelen buiten het Rijk.
Met deze regeling wordt de bestaande werkwijze en praktijk rond het schatkistbankieren geformaliseerd. De grensbedragen en de uitzonderingen genoemd in deze regeling worden in de praktijk al jaren toegepast en worden om die reden ook genoemd in de memorie van toelichting van artikel 5.2 van de Comptabiliteitswet 2016. Voorheen was de werkwijze toegelicht in de toelichting van het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie, dat met de invoering van de Comptabiliteitswet 2016 komt te vervallen.
Gelet op artikel 7.40, derde lid, aanhef, van de Comptabiliteitswet 2016 is het ontwerp van deze regeling voor advies aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd.
De begrippen die in de Comptabiliteitswet 2016 zijn gedefinieerd, zijn van overeenkomstige toepassing op deze regeling. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan de begrippen als ‘rechtspersonen met een wettelijke taak’ en ‘schatkistbankieren’.
Dit artikel regelt twee grensbedragen waaronder de RWT’s niet verplicht zijn om te schatkistbankieren. Bij jaarlijkse publieke inkomsten van minder dan € 15 miljoen hoeft een RWT niet verplicht te schatkistbankieren. Hetzelfde geldt bij een totaalbedrag aan liquide middelen of beleggingen van minder dan € 1 miljoen gemiddeld over het voorafgaande jaar, berekend als het gemiddelde bedrag op 1 januari en op 31 december. Het gaat hierbij om kortlopende beleggingen die op zeer korte termijn in chartaal of giraal geld kunnen worden omgezet.
Het voorgaande betekent dat de RWT’s die onder één van deze bedragen blijven niet worden aangewezen voor het (verplicht) schatkistbankieren, tenzij zij op grond van artikel 5.4 van de Comptabiliteitswet 2016 te kennen geven in aanmerking te willen komen voor het schatkistbankieren en een risicoarm beheer van de liquide middelen naar het oordeel van de Minister van Financiën wenselijk is.
Artikel 3 regelt de uitzonderingen op het verplicht schatkistbakieren voor de RWT’s die op specifieke beleidsterreinen werkzaam zijn. Het gaat om de verzelfstandigde rijksmusea, onderwijsinstellingen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en hoger onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie die door het Rijk worden bekostigd, kenniscentra voor het beroepsonderwijs bedrijfsleven en gesloten jeugdzorginstellingen.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-16628.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.