De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op:
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van de Raad van 17 december 2013 van het Europees Parlement
en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening
van de markten voor landbouwproducten (PbEU 2013, L 347);
Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van
uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de
wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen (PbEU
2009, L193); en de artikelen 19, eerste lid, en 22a, eerste lid, onderdeel a, van
de Landbouwwet;
Besluit:
TOELICHTING
1. Aanleiding
Met deze regeling wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Regeling wijn en
olijfolie (hierna: de Regeling). De wijzigingen houden onder meer verband met de introductie
van de mogelijkheid om toestemming aan te vragen voor uitvoering van een oenologisch
experiment. Verder wordt de registratie van wijnproducenten geformaliseerd en wordt
de procedure voor certificering van cépagewijn aangevuld.
2. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
In dit artikel wordt de definitie van ‘minister’ gewijzigd van Minister van Economische
Zaken in de voor dit terrein nu bevoegde Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Dit in verband met de instelling van een Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
en een herindeling van departementale taken.
Artikel I, onderdeel B
Er wordt een nieuw artikel 3a ingevoerd dat voorziet in de aanleg van een register
van wijnproducenten door de minister (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).
Als wijnproducent wordt in het kader van deze regeling beschouwd een natuurlijke of
rechtspersoon of groepering van dergelijke personen die over verse druiven of druivenmost
of jonge, nog gistende wijn beschikt of heeft beschikt en die deze producten zelf
tot wijn verwerkt of laat verwerken, met uitzondering van productie uitsluitend bestemd
voor consumptie door de wijnbouwer en zijn gezin. Verzoeken tot registratie, wijziging
of uitschrijving moeten bij RVO.nl worden ingediend door middel van een door de minister
te beschikking gesteld middel. Wijnproducenten zijn veelal al geregistreerd bij RVO.nl,
maar met dit artikel wordt een wettelijke basis gelegd voor de verplichte registratie
en wijzigingen daarin. Dit stelt RVO.nl in staat te beschikken over een up-to-date
register van producenten van wijn. Dit is van belang in verband met opgaves en meldingen
die bij RVO.nl gedaan moeten worden in het kader van de verplichtingen voortvloeiend
uit de Regeling wijn en olijfolie.
Artikel I, onderdeel C
In artikel 15, betreffende de procedure voor aanvraag van goedkeuring van cépagewijnen,
zoals bedoeld in artikel 120, tweede lid, onderdeel a van Verordening (EU) nr. 1308/2013,
is als aanvulling opgenomen dat aanvragen voor goedkeuring van certificering bij de
minister (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)) ingediend moeten worden
met een door de minister ter beschikking gesteld middel. RVO voert de in artikel 120
lid 2a van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde certificering en goedkeuring uit,
de NVWA voert de verificatie uit. Voor de eerste verificatie, voor het op de markt
brengen van de wijn als cépagewijn, zal op grond van artikel 22a, eerste lid, onderdeel
a, van de Landbouwwet een vergoeding van kosten voor de verificatie van een aanvraag
tot certificering worden geheven. Deze kosten worden in rekening gebracht aan de wijnproducent
door de NVWA. Het geldende tarief is opgenomen in de Regeling NVWA-tarieven.
Artikel I, onderdeel D
In het nieuw ingevoegde artikel 19c wordt uitvoering gegeven aan de mogelijkheid die
artikel 80, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 in combinatie met artikel
4, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 606/2009 aan lidstaten biedt om nieuwe oenologische
praktijken als experiment toe te staan. Om toestemming te verkrijgen voor het uitvoeren
van het experiment en het in de handel brengen van de wijn die geproduceerd is volgens
het experimentele procedé moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Zo moet het
gaan om een grootschalig experiment. Dit betekent dat het experimentele procedé voorafgaand
aan de aanvraag getest moet zijn op laboratoriumschaal, met positief resultaat en
dat er voor een goede uitvoering van het experiment zodanige hoeveelheden wijn nodig
zijn dat niet van de wijnproducent kan worden verwacht dat hij het verlies aan inkomsten
door een verbod op de afzet hiervan kan dragen. De aanvrager moet dit in de aanvraag
onderbouwen en aannemelijk maken. Uit de voorlopige testresultaten moet ook zijn gebleken
dat de experimentele behandeling veilig is uit oogpunt van gezondheid. Daarnaast moet
worden aangetoond en onderbouwd dat het experiment een positieve bijdrage kan leveren
aan de ontwikkeling van de wijnkunde.
De aanvraag wordt ingediend via een door de minister ter beschikking gesteld middel
en omvat een beschrijving van de uit te voeren experimentele behandeling of het experimenteel
procedé en een welomschreven, gedegen en wetenschappelijk verantwoorde proefopzet.
Hierin moet duidelijk het doel van het experiment worden omschreven, de aard van de
proeven, de te volgen stappen, de verwachte resultaten en de wijze waarop de resultaten
gemeten/bepaald worden. Verder dienen de overige kenmerken van het experiment vermeld
te worden, zoals de duur van het experiment, de locatie waar de proeven worden uitgevoerd,
de verwachte hoeveelheid wijn die volgens het experimentele procedé geproduceerd en
op de markt gebracht wordt. Ook moet de bestemming van deze wijn worden aangegeven
in de aanvraag. Indien de wijn buiten Nederland wordt verhandeld zal de lidstaat van
bestemming hierover worden ingelicht, conform de EU-voorschriften. Daarnaast moeten
de resultaten van eerder uitgevoerde laboratorium tests worden bijgevoegd. Er moet
aannemelijk worden gemaakt dat deze resultaten zodanig positief zijn dat uitvoering
van een experiment op grotere schaal voldoende uitzicht biedt op positieve resultaten.
Op grond van bij de aanvraag gevoegde verklaringen van onafhankelijke, niet bij de
opzet of uitvoering van het experiment betrokken deskundigen uit binnen- of buitenland,
moet blijken dat de opzet en uitvoering van het voorgesteld experiment naar verwachting
een positieve bijdrage levert aan het bevorderen van een goede bereiding, bewaring
of ontwikkeling van wijn. Om volksgezondheidsrisico’s te voorkomen dient het oordeel
van een gezaghebbende instantie in de EU op gebied van volksgezondheid te worden bijgevoegd,
waaruit blijkt dat de behandeling of het procedé geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid.
Dit oordeel moet gebaseerd zijn op de geldende Europese wetgeving op het terrein van
voedselveiligheid, de Algemene Levensmiddelen Verordening (EG) 178/2002 is het algemene
kader. In de toestemming kunnen nadere voorschriften worden opgenomen over de aard
en wijze van gebruik van de wijn, de hoeveelheid wijn waarvoor de toestemming geldt,
de rapportage over de resultaten van het experiment, de wijze van etikettering en
de bestemming van de volgens het experimentele procedé geproduceerde wijn. Voor elke
partij wijn die volgens het experimentele procedé is geproduceerd moet toestemming
gevraagd worden om deze wijn te mogen verhandelen. Aanvrager dient daartoe analyseresultaten
van een erkend laboratorium te overleggen, waaruit blijkt dat de wijn geen gevaar
oplevert voor de volksgezondheid. In geval van twijfel over de correcte naleving van
de voorwaarden of bij constatering van niet-naleving wordt de toestemming voor het
experiment onmiddellijk ingetrokken.
De aanvrager dient jaarlijks een tussentijdse rapportage in te dienen over de voortgang
van het experiment, binnen vier weken na afloop van het betreffende jaar. Na afloop
van het experiment moet binnen 6 weken een eindrapportage worden ingediend over de
resultaten van het experiment. Dit zijn voorschriften die aan de toestemming worden
verbonden.
Geen toestemming kan worden verleend aan experimenten waarin additieven worden gebruikt
die in het kader van Verordening (EU) nr. 1333/2008 niet zijn toegestaan voor gebruik
in levensmiddelen.
Ongeacht deze toestemming is de producent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor
naleven van de voedselveiligheid eisen uit NL en EU-wetgeving (Warenwet).
Bij verlening van toestemming voor een experiment zullen de Europese Commissie en
lidstaten voor aanvang van het experiment worden ingelicht over de toelatingsvoorwaarden.
Na afloop van het experiment worden de Europese Commissie en de lidstaten ingelicht
over de resultaten daarvan.
De mogelijkheid bestaat om, bij positieve resultaten, na de eerste periode van 3 jaar
toestemming aan te vragen voor verlenging van het experiment, eventueel voor grotere
hoeveelheden wijn, voor een periode van ten hoogste 3 jaar. Voor de aanvraag tot verlenging
gelden dezelfde voorwaarden als voor de aanvraag van het eerste experiment. Bij de
aanvraag tot verlenging moet aannemelijk worden gemaakt dat de resultaten van het
eerste experiment succesvol zijn geweest en dat verlenging van het experiment zinvol
is. De minister beslist op basis van de resultaten van het eerste experiment en het
ingediende plan voor het vervolgexperiment of de aanvraag ter goedkeuring wordt doorgestuurd
aan de Europese Commissie.
3. Regeldruk
De wijzigingen in deze regeling hebben regeldrukeffecten.
De verplichting voor wijnproducenten om zich te registreren bij RVO wordt met deze
regeling geformaliseerd. Uitgaande van een tijdsbesteding van een uur voor een registratie,
wijziging of uitschrijving en een uurtarief van 45 euro brengt 45 euro aan administratieve
lasten met zich mee.
De aanvulling in artikel 15 betreffende de certificering van cépagewijn betreft een
verduidelijking, dit brengt geen regeldrukeffecten met zich mee.
De inschatting is dat het opstellen en indienen van een aanvraag voor een oenologische
experiment gemiddeld 120 uur vergt voor een aanvrager. Opstellen en indienen van een
jaarlijkse tussenrapportage en eindrapportage vraagt naar schatting 40 uur per rapport.
Uitgaande van een duur van het experiment van 3 jaar komt dat neer op totaal 120 uur
voor rapportage. De verwachting is dat het zal gaan om maximaal 1 aanvraag per jaar.
Uitgaande van een totale tijdsbesteding van 160 uur per jaar tegen een uurtarief van
45 euro brengt dit naar schatting op jaarbasis 2.400 euro aan administratieve lasten
met zich mee.
Kosten voor oordeel van onafhankelijke deskundigen worden geschat op 2.000 euro.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze datum wijkt af van het kabinetsbeleid
inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen
slechts inwerkingtreden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Dit houdt verband
met de wijziging in artikel 15, waarin een bepaling is toegevoegd over het in rekening
brengen van kosten door de NVWA voor de verificatie van een aanvraag voor certificering
van cépagewijn. Er is hiervoor tevens een bepaling opgenomen in de Regeling NVWA-tarieven,
die per 1 januari 2018 van kracht is geworden. Het is gewenst dat de hieraan gerelateerde
wijziging in de onderhavige regeling zo spoedig mogelijk na 1 januari 2018 van toepassing
wordt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten