Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 maart 2018, nr. WJZ/17169660, houdende wijziging van de Regeling wijn en olijfolie

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van de Raad van 17 december 2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PbEU 2013, L 347);

Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen (PbEU 2009, L193); en de artikelen 19, eerste lid, en 22a, eerste lid, onderdeel a, van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling wijn en olijfolie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de definitie van ‘minister’ te luiden:

minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;.

B

In hoofdstuk 1 wordt na artikel 3 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Wijnproducenten registreren zich bij de minister.

  • 2. Een verzoek tot registratie, wijziging of uitschrijving wordt bij de minister ingediend met een door de minister ter beschikking gesteld middel.

C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’ vervangen door ‘de minister met een door de minister ter beschikking gesteld middel’.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor de verificatie door de NVWA van een aanvraag voor certificering van cépagewijn wordt een door de minister vast te stellen vergoeding van kosten in rekening gebracht.

D

In hoofdstuk 2 wordt na artikel 19b een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 9. Oenologisch experiment

Artikel 19c
  • 1. De minister kan toestemming verlenen voor het uitvoeren van een grootschalig experiment voor de toepassing van een oenologische behandeling of een oenologisch procedé als bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) nr. 606/2009.

  • 2. Voor het verlenen van toestemming wordt aan de volgende voorwaarden voldaan:

    • a. de behandeling of het procedé is getest in laboratoriumexperimenten, waarbij de resultaten zodanig zijn dat voortzetting op grotere schaal voldoende kansrijk is;

    • b. de voorlopige resultaten van deze experimenten hebben de veiligheid van de behandelmethode aangetoond uit oogpunt van volksgezondheid;

    • c. voor het experiment zijn zodanige hoeveelheden wijn nodig dat niet van de wijnproducent kan worden verwacht dat hij het verlies aan inkomsten door een verbod op de afzet hiervan kan dragen, en

    • d. er wordt geloofwaardig aangetoond dat het experiment een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de wijnkunde.

  • 3. Het verzoek om toestemming omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. een beschrijving van de uit te voeren experimentele behandeling of het uit te voeren experimenteel procedé;

    • c. een welomschreven, gedegen en wetenschappelijk verantwoorde proefopzet;

    • d. een beschrijving van de wijze van behandelen, de duur, de locatie en de aard van de experimenten en de verwachte hoeveelheid wijn;

    • e. de resultaten van de tests in een laboratorium, die zodanig positief moeten zijn dat uitvoering op grotere schaal uitzicht biedt op positieve resultaten;

    • f. verklaringen van onafhankelijke, niet bij het experiment betrokken deskundigen, waaruit blijkt dat de opzet en uitvoering van het voorgesteld experiment naar verwachting een positieve bijdrage levert aan het bevorderen van een goede bereiding, bewaring of ontwikkeling van wijn, en

    • g. het oordeel van een gezaghebbende instantie op gebied van volksgezondheid dat de behandeling of het procedé geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid.

  • 4. In de toestemming kunnen voorschriften worden opgenomen over de aard en wijze van gebruik van de wijn, de hoeveelheid wijn, de rapportageverplichtingen, de etikettering en de bestemming.

  • 5. De minister kan toestemming verlenen voor het in de handel brengen van de wijn die is verkregen door de experimentele toepassing van de oenologische behandeling of het oenologisch procedé, indien de analyse van deze wijn door een erkend laboratorium aantoont dat deze wijn geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid.

  • 6. In geval van ernstige twijfel over de correcte naleving of constatering van niet-naleving van de in het vierde lid bedoelde voorschriften wordt de toestemming onmiddellijk ingetrokken.

  • 7. Aan de minister kan verlenging van de toestemming, bedoeld in het eerste lid, worden verzocht voor ten hoogste drie jaren.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 maart 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Aanleiding

Met deze regeling wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Regeling wijn en olijfolie (hierna: de Regeling). De wijzigingen houden onder meer verband met de introductie van de mogelijkheid om toestemming aan te vragen voor uitvoering van een oenologisch experiment. Verder wordt de registratie van wijnproducenten geformaliseerd en wordt de procedure voor certificering van cépagewijn aangevuld.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In dit artikel wordt de definitie van ‘minister’ gewijzigd van Minister van Economische Zaken in de voor dit terrein nu bevoegde Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Dit in verband met de instelling van een Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en een herindeling van departementale taken.

Artikel I, onderdeel B

Er wordt een nieuw artikel 3a ingevoerd dat voorziet in de aanleg van een register van wijnproducenten door de minister (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Als wijnproducent wordt in het kader van deze regeling beschouwd een natuurlijke of rechtspersoon of groepering van dergelijke personen die over verse druiven of druivenmost of jonge, nog gistende wijn beschikt of heeft beschikt en die deze producten zelf tot wijn verwerkt of laat verwerken, met uitzondering van productie uitsluitend bestemd voor consumptie door de wijnbouwer en zijn gezin. Verzoeken tot registratie, wijziging of uitschrijving moeten bij RVO.nl worden ingediend door middel van een door de minister te beschikking gesteld middel. Wijnproducenten zijn veelal al geregistreerd bij RVO.nl, maar met dit artikel wordt een wettelijke basis gelegd voor de verplichte registratie en wijzigingen daarin. Dit stelt RVO.nl in staat te beschikken over een up-to-date register van producenten van wijn. Dit is van belang in verband met opgaves en meldingen die bij RVO.nl gedaan moeten worden in het kader van de verplichtingen voortvloeiend uit de Regeling wijn en olijfolie.

Artikel I, onderdeel C

In artikel 15, betreffende de procedure voor aanvraag van goedkeuring van cépagewijnen, zoals bedoeld in artikel 120, tweede lid, onderdeel a van Verordening (EU) nr. 1308/2013, is als aanvulling opgenomen dat aanvragen voor goedkeuring van certificering bij de minister (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)) ingediend moeten worden met een door de minister ter beschikking gesteld middel. RVO voert de in artikel 120 lid 2a van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde certificering en goedkeuring uit, de NVWA voert de verificatie uit. Voor de eerste verificatie, voor het op de markt brengen van de wijn als cépagewijn, zal op grond van artikel 22a, eerste lid, onderdeel a, van de Landbouwwet een vergoeding van kosten voor de verificatie van een aanvraag tot certificering worden geheven. Deze kosten worden in rekening gebracht aan de wijnproducent door de NVWA. Het geldende tarief is opgenomen in de Regeling NVWA-tarieven.

Artikel I, onderdeel D

In het nieuw ingevoegde artikel 19c wordt uitvoering gegeven aan de mogelijkheid die artikel 80, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 in combinatie met artikel 4, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 606/2009 aan lidstaten biedt om nieuwe oenologische praktijken als experiment toe te staan. Om toestemming te verkrijgen voor het uitvoeren van het experiment en het in de handel brengen van de wijn die geproduceerd is volgens het experimentele procedé moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Zo moet het gaan om een grootschalig experiment. Dit betekent dat het experimentele procedé voorafgaand aan de aanvraag getest moet zijn op laboratoriumschaal, met positief resultaat en dat er voor een goede uitvoering van het experiment zodanige hoeveelheden wijn nodig zijn dat niet van de wijnproducent kan worden verwacht dat hij het verlies aan inkomsten door een verbod op de afzet hiervan kan dragen. De aanvrager moet dit in de aanvraag onderbouwen en aannemelijk maken. Uit de voorlopige testresultaten moet ook zijn gebleken dat de experimentele behandeling veilig is uit oogpunt van gezondheid. Daarnaast moet worden aangetoond en onderbouwd dat het experiment een positieve bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de wijnkunde.

De aanvraag wordt ingediend via een door de minister ter beschikking gesteld middel en omvat een beschrijving van de uit te voeren experimentele behandeling of het experimenteel procedé en een welomschreven, gedegen en wetenschappelijk verantwoorde proefopzet. Hierin moet duidelijk het doel van het experiment worden omschreven, de aard van de proeven, de te volgen stappen, de verwachte resultaten en de wijze waarop de resultaten gemeten/bepaald worden. Verder dienen de overige kenmerken van het experiment vermeld te worden, zoals de duur van het experiment, de locatie waar de proeven worden uitgevoerd, de verwachte hoeveelheid wijn die volgens het experimentele procedé geproduceerd en op de markt gebracht wordt. Ook moet de bestemming van deze wijn worden aangegeven in de aanvraag. Indien de wijn buiten Nederland wordt verhandeld zal de lidstaat van bestemming hierover worden ingelicht, conform de EU-voorschriften. Daarnaast moeten de resultaten van eerder uitgevoerde laboratorium tests worden bijgevoegd. Er moet aannemelijk worden gemaakt dat deze resultaten zodanig positief zijn dat uitvoering van een experiment op grotere schaal voldoende uitzicht biedt op positieve resultaten. Op grond van bij de aanvraag gevoegde verklaringen van onafhankelijke, niet bij de opzet of uitvoering van het experiment betrokken deskundigen uit binnen- of buitenland, moet blijken dat de opzet en uitvoering van het voorgesteld experiment naar verwachting een positieve bijdrage levert aan het bevorderen van een goede bereiding, bewaring of ontwikkeling van wijn. Om volksgezondheidsrisico’s te voorkomen dient het oordeel van een gezaghebbende instantie in de EU op gebied van volksgezondheid te worden bijgevoegd, waaruit blijkt dat de behandeling of het procedé geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Dit oordeel moet gebaseerd zijn op de geldende Europese wetgeving op het terrein van voedselveiligheid, de Algemene Levensmiddelen Verordening (EG) 178/2002 is het algemene kader. In de toestemming kunnen nadere voorschriften worden opgenomen over de aard en wijze van gebruik van de wijn, de hoeveelheid wijn waarvoor de toestemming geldt, de rapportage over de resultaten van het experiment, de wijze van etikettering en de bestemming van de volgens het experimentele procedé geproduceerde wijn. Voor elke partij wijn die volgens het experimentele procedé is geproduceerd moet toestemming gevraagd worden om deze wijn te mogen verhandelen. Aanvrager dient daartoe analyseresultaten van een erkend laboratorium te overleggen, waaruit blijkt dat de wijn geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid. In geval van twijfel over de correcte naleving van de voorwaarden of bij constatering van niet-naleving wordt de toestemming voor het experiment onmiddellijk ingetrokken.

De aanvrager dient jaarlijks een tussentijdse rapportage in te dienen over de voortgang van het experiment, binnen vier weken na afloop van het betreffende jaar. Na afloop van het experiment moet binnen 6 weken een eindrapportage worden ingediend over de resultaten van het experiment. Dit zijn voorschriften die aan de toestemming worden verbonden.

Geen toestemming kan worden verleend aan experimenten waarin additieven worden gebruikt die in het kader van Verordening (EU) nr. 1333/2008 niet zijn toegestaan voor gebruik in levensmiddelen.

Ongeacht deze toestemming is de producent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor naleven van de voedselveiligheid eisen uit NL en EU-wetgeving (Warenwet).

Bij verlening van toestemming voor een experiment zullen de Europese Commissie en lidstaten voor aanvang van het experiment worden ingelicht over de toelatingsvoorwaarden.

Na afloop van het experiment worden de Europese Commissie en de lidstaten ingelicht over de resultaten daarvan.

De mogelijkheid bestaat om, bij positieve resultaten, na de eerste periode van 3 jaar toestemming aan te vragen voor verlenging van het experiment, eventueel voor grotere hoeveelheden wijn, voor een periode van ten hoogste 3 jaar. Voor de aanvraag tot verlenging gelden dezelfde voorwaarden als voor de aanvraag van het eerste experiment. Bij de aanvraag tot verlenging moet aannemelijk worden gemaakt dat de resultaten van het eerste experiment succesvol zijn geweest en dat verlenging van het experiment zinvol is. De minister beslist op basis van de resultaten van het eerste experiment en het ingediende plan voor het vervolgexperiment of de aanvraag ter goedkeuring wordt doorgestuurd aan de Europese Commissie.

3. Regeldruk

De wijzigingen in deze regeling hebben regeldrukeffecten.

De verplichting voor wijnproducenten om zich te registreren bij RVO wordt met deze regeling geformaliseerd. Uitgaande van een tijdsbesteding van een uur voor een registratie, wijziging of uitschrijving en een uurtarief van 45 euro brengt 45 euro aan administratieve lasten met zich mee.

De aanvulling in artikel 15 betreffende de certificering van cépagewijn betreft een verduidelijking, dit brengt geen regeldrukeffecten met zich mee.

De inschatting is dat het opstellen en indienen van een aanvraag voor een oenologische experiment gemiddeld 120 uur vergt voor een aanvrager. Opstellen en indienen van een jaarlijkse tussenrapportage en eindrapportage vraagt naar schatting 40 uur per rapport. Uitgaande van een duur van het experiment van 3 jaar komt dat neer op totaal 120 uur voor rapportage. De verwachting is dat het zal gaan om maximaal 1 aanvraag per jaar. Uitgaande van een totale tijdsbesteding van 160 uur per jaar tegen een uurtarief van 45 euro brengt dit naar schatting op jaarbasis 2.400 euro aan administratieve lasten met zich mee.

Kosten voor oordeel van onafhankelijke deskundigen worden geschat op 2.000 euro.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze datum wijkt af van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen slechts inwerkingtreden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Dit houdt verband met de wijziging in artikel 15, waarin een bepaling is toegevoegd over het in rekening brengen van kosten door de NVWA voor de verificatie van een aanvraag voor certificering van cépagewijn. Er is hiervoor tevens een bepaling opgenomen in de Regeling NVWA-tarieven, die per 1 januari 2018 van kracht is geworden. Het is gewenst dat de hieraan gerelateerde wijziging in de onderhavige regeling zo spoedig mogelijk na 1 januari 2018 van toepassing wordt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven