Referendabiliteitsbesluit Wijziging van de Waterwet en van de Wet maritiem beheer BES in verband met de uitvoering van de wijziging van het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (mariene geo-engineering)

Mededeling

De Minister van BZK,

Deelt mee dat het volgende wetsvoorstel is bekrachtigd en dat daarover het onderstaande besluit is genomen:

Titel: Wijziging van de Waterwet en van de Wet maritiem beheer BES in verband met de uitvoering van de wijziging van het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (mariene geo-engineering)

Vindplaats: Kamerstukken II 2016/17, 34 743, nr. 2

Referendum mogelijk? Nee

Besluit

Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 maart 2018, nr. 2018-0000170810 houdende het besluit of over de Wijziging van de Waterwet en van de Wet maritiem beheer BES in verband met de uitvoering van de wijziging van het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (mariene geo-engineering)

een referendum kan worden gehouden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum;

Besluit:

Over de Wijziging van de Waterwet en van de Wet maritiem beheer BES in verband met de uitvoering van de wijziging van het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (mariene geo-engineering)

(Kamerstukken II 2016/17, 34 743, nr. 2)

Kan geen referendum worden gehouden op grond van artikel 5, onderdeel e, van de Wet raadgevend referendum.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Gedurende zes dagen na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit is geplaatst, kan een belanghebbende tegen het besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Naar boven