De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 9 van Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer
in het vooruitzicht van de totstandkoming van de interne markt (PbEG 1989, L395);
artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake
veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in
bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van
de interne markt (PbEG 1990, L 224); Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december
2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en
tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PbEU 2006, L 10), en de artikelen 17, 18,
30, eerste en derde lid, 31 en 32 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
TOELICHTING
Op een pluimveebedrijf in Kamperveen in de provincie Overijssel is een uitbraak geconstateerd
van vermoedelijk hoogpathogene aviaire influenza (HPAI), ofwel vogelgriep. HPAI is
een besmettelijke dierziekte, die tot hoge sterftecijfers kan leiden bij vogels en
kan worden overgedragen op mensen (een zogenoemde zoönose). Het isoleren van de gevonden
besmettingshaard en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte is daarom
van het grootste belang.
Uit het oogpunt van de bestrijding van HPAI en het voorkomen van verdere uitbraken
van deze ziekte worden met onderhavige regeling een beschermings- en toezichtsgebied
aangewezen rond de besmette locatie in Kamperveen. Dat zijn de gebieden met een straal
van respectievelijk 3 km en 10 km rond het besmette bedrijf, waarbij het toezichtsgebied
wordt ingesteld rondom het beschermingsgebied. In deze gebieden gelden diverse maatregelen.
In deze regeling zijn voornamelijk voorschriften opgenomen ten aanzien van handelingen
met dieren en producten die afkomstig zijn van, worden vervoerd naar of aanwezig zijn
in een inrichting. Een inrichting is iedere plaats waar gevogelte wordt gehouden.
Het betreft dus zowel locaties waar gevogelte commercieel wordt gehouden als locaties
waar gevogelte niet-commercieel (bijvoorbeeld hobbymatig) wordt gehouden. Ten aanzien
van enkele voorschriften wordt onderscheid gemaakt tussen inrichtingen waar gevogelte
wel of niet commercieel wordt gehouden. Slachthuizen, vervoermiddelen, quarantainevoorzieningen,
quarantainestations, grensinspectieposten en laboratoria waar met officiële toestemming
AI-virussen worden bewaard zijn van het inrichtingsbegrip uitgezonderd.
Op grond van deze regeling gelden er vervoersverboden voor gevogelte, gedomesticeerde
zoogdieren, eieren, vlees en karkassen van gevogelte, sperma van gevogelte en vee,
diervoeders, melk en mest. In enkele gevallen is het toegestaan die dieren en producten
toch te vervoeren. De toegestane uitzonderingen en de voorwaarden waaronder van deze
uitzonderingsmogelijkheden gebruik kan worden gemaakt, zijn in de betreffende artikelen
opgenomen. Er geldt eveneens een vervoersverbod voor (lege) vervoermiddelen die gebruikt
zijn of kennelijk bestemd om te worden gebruikt voor het vervoer van de hiervoor bedoelde
dieren en producten.
De toegang tot bedrijven waar gevogelte aanwezig is of normaliter wordt gehouden is
voor bezoekers verboden, met uitzondering van het woonhuis of een boerderijwinkel
of -camping of andere agrarische nevenactiviteit (zogenoemde andere bedrijfsgedeelten),
mits fysiek afgescheiden van de vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding
betekent de aanwezigheid van een muur of een met platen opgetrokken wand en dergelijke.
Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar materiaal voldoet niet. Bepaalde
categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners) hebben wel toegang
tot de vogelverblijfplaatsen, voor zover dat noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid,
diergezondheid, dierenwelzijn of de gezondheid van aanwezige personen in de stal.
Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in als sprake is van ziek pluimvee, maar
een adviseur van de veevoerindustrie heeft geen toegang tot de stal om te beoordelen
of de kippen goed groeien. Het personeel van de bedrijven mag het bedrijf onder voorwaarden
betreden. De houder van gevogelte moet bovendien een register bijhouden van degenen
die zijn inrichting hebben bezocht.
Bedrijven dienen ervoor te zorgen dat hun gevogelte wordt afgeschermd van op het bedrijf
aanwezige dieren. Alle houders van gevogelte moeten ervoor zorgen dat de vogels niet
in contact komen met andere (wilde) vogels of andere dieren, of hun uitwerpselen.
Houders van commercieel gehouden gevogelte doen dit door hun dieren op te hokken in
een gebouw. Die verplichting geldt ook voor vrije uitloop en biologische pluimveebedrijven.
Houders van commercieel gehouden fazanten en de familie van struisvogels, emoes en
nandoes hoeven hun dieren uit welzijnsoverwegingen niet op te hokken, maar mogen op
andere wijze aan de afschermplicht voldoen.
Tot slot zijn in het beschermings- en toezichtsgebied alle tentoonstellingen en andere
evenementen waarbij vogels bijeengebracht worden verboden. Ook jacht, beheer en schadebestrijding
is voorlopig verboden, tenzij dat gebeurt ter bescherming van de veiligheid van het
luchtverkeer, bestrijding van muskusratten, voorkoming van schade door konijnen op
industrieterreinen of in het kader van wetenschappelijk onderzoek.
Ingevolge artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geldt een algemene
zorgplicht voor iedere dierhouder om redelijkerwijs al het noodzakelijke te doen of
na te laten om besmetting te voorkomen. Dat betreft dus zaken die in zijn macht liggen,
zoals zorg dragen voor adequate hygiënemaatregelen, zoveel mogelijk sleepsporen gescheiden
houden en in het algemeen het verkeer over zijn bedrijf zo min mogelijk langs de verblijven
van het gevogelte leiden.
Het is mogelijk dat er uit hoofde van andere (crisis)regelgeving ter preventie of
bestrijding van vogelgriep ook voorschriften in het beschermings- en toezichtsgebied
rond Kamperveen gelden. Om te voorkomen dat verwarring ontstaat over de voorschriften
die van toepassing zijn, is in onderhavige regeling opgenomen dat wanneer er meerdere
voorschriften gelden, telkens het meest verstrekkende voorschrift van toepassing is.
Deze regeling wordt op basis van artikel 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren bekendgemaakt op internet en treedt onmiddellijk in werking. De media zullen
worden geïnformeerd over deze bekendmaking. De regeling wordt ook aan de Staatscourant
aangeboden voor publicatie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten