Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 december 2017, kenmerk 1261606-170595-Z, tot wijziging van de Regeling zorgverzekering in verband met de ondersteuning door de SVB voor het Zvw-pgb

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 13a, achtste en negende lid, van de Zorgverzekeringswet;

Besluiten:

ARTIKEL I

Na Hoofdstuk 6 van de Regeling zorgverzekering wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 6A ONDERSTEUNING ZVW-PGB

Artikel 6a.1

De Sociale verzekeringsbank wordt aangewezen als de publiekrechtelijke rechtspersoon, bedoeld in artikel 13a, achtste lid, van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 6a.2
  • 1. De ondersteuning, bedoeld in artikel 13a van de Zorgverzekeringswet bestaat uit:

    • a. het namens de verzekerde die ten aanzien van zijn zorgverlener inhoudingsplichtige is, indienen van declaraties bij zijn zorgverzekeraar, ontvangen van de vergoedingen van zijn zorgverzekeraar, betalen van zijn zorgverleners met de ontvangen vergoedingen, voeren van een salarisadministratie en doen van aangiften en afdrachten;

    • b. de verzekerde bijstaan of doen bijstaan in zijn werkgeverstaken of opdrachtgeverschap waaronder ten aanzien van ziekte, ontslag, arbeidsomstandighedenregelgeving, zaakschade, aansprakelijkheid en rechtsbijstand.

  • 2. De ondersteuning wordt kosteloos verstrekt.

Artikel 6a.3
  • 1. De Sociale verzekeringsbank stelt voorwaarden aan het verkrijgen van de ondersteuning voor zover dit voor de uitvoerbaarheid van de ondersteuning redelijkerwijs van belang is.

  • 2. De Sociale verzekeringsbank legt haar werkwijze vast en informeert verzekerden en zorgverzekeraars hierover.

Artikel 6a.4
  • 1. De verzekerde verleent medewerking aan de Sociale verzekeringsbank voor zover dat van hem ten behoeve van de uitvoerbaarheid van de ondersteuning redelijkerwijs kan worden verwacht.

  • 2. De verzekerde doet aan de Sociale verzekeringsbank op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van gegevens waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de ondersteuning.

Artikel 6a.5

De Sociale verzekeringsbank kan de ondersteuning geheel of gedeeltelijk weigeren, opschorten of beëindigen indien de verzekerde niet meer beschikt over een Zvw-pgb of indien niet of niet langer wordt voldaan aan het gestelde bij of krachtens de artikelen 6a.3 en 6a.4.

Artikel 6a.6
  • 1. De Minister verstrekt de Sociale verzekeringsbank jaarlijks een bijdrage voor de kosten van de ondersteuning.

  • 2. De Sociale verzekeringsbank dient vóór 1 oktober een aanvraag, voorzien van een begroting met toelichting, tot verlening van een bijdrage voor het daaropvolgende jaar in bij de Minister.

  • 3. Binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag besluit de Minister over het verlenen van de bijdrage en van voorschotten op de bijdrage.

  • 4. De Minister kan de Sociale verzekeringsbank bij de verlening van de bijdrage verplichtingen opleggen met betrekking tot de uitvoering van de ondersteuning of het verkrijgen van de bijdrage.

  • 5. Na afloop van het jaar waarvoor de bijdrage is verstrekt, dient de Sociale verzekeringbank vóór 1 juli een aanvraag, voorzien van een financieel verslag met toelichting, tot vaststelling van de bijdrage in bij de Minister.

  • 6. Binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag besluit de Minister over het vaststellen van de bijdrage.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

TOELICHTING

Algemeen

Verzekerden met een persoonsgebonden budget voor wijkverpleegkundige zorg op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw), kunnen desgewenst worden ondersteund bij hun taken als werkgever of opdrachtgever van een zorgverlener, alsmede bij het betalingsverkeer. Deze ondersteuning wordt met ingang van 1 januari 2018 wettelijk verankerd in artikel 13a van de Zvw (Kamerstukken II 2016/17, 34 766, nrs. 1-2). Aan deze wettelijke grondslag wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2015: het tijdstip waarop de wijkverpleegkundige zorg van de toenmalige Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), werd overgeheveld naar de Zvw.

Op grond van bovengenoemd artikel 13a kan voor de ondersteuning een publiekrechtelijke rechtspersoon worden aangewezen. Ook kunnen regels worden gesteld over de uitvoering hiervan en over de verstrekking van een jaarlijkse rijksbijdrage hiervoor. De onderhavige ministeriële regeling voorziet in deze aanwijzing en regels, en werkt, evenals de wettelijke grondslag, terug tot en met 1 januari 2015.

Door middel van de onderhavige regeling wordt de Sociale verzekeringsbank (SVB) met terugwerkende kracht aangewezen als ondersteuner. Dit sluit aan bij de bestaande wettelijke taak van de SVB in het kader van het trekkingsrecht voor personen met een persoonsgebonden budget op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wet langdurige zorg en de Jeugdwet. Het sluit ook aan bij de staande praktijk waarin de SVB sinds 2015 tevens verzekerden met een Zvw-pgb ondersteunt bij hun werkgeverstaken en betalingsverkeer. Met de aanwijzing van de SVB als ondersteuner in het kader van het Zvw-pgb, blijft de uitvoering van de ondersteuning in alle genoemde zorgdomeinen in één hand. Dit is temeer van belang voor budgethouders die een hulpverlener betalen uit meerdere budgetten.

In de onderhavige regeling is vastgelegd waar de ondersteuning uit bestaat. Ook is bepaald dat de SVB bevoegd is om voorwaarden te stellen aan de ondersteuning. Die voorwaarden vloeien deels voort uit afspraken tussen de SVB en de zorgverzekeraars over ondermeer het indienen en controleren van declaraties en het in ontvangst nemen van vergoedingen. De SVB maakt kenbaar hoe de ondersteuning geboden wordt. De verzekerde is gehouden medewerking te verlenen aan de uitvoering van de ondersteuning en gegevens te verstrekken die hiervoor noodzakelijk zijn.

Zoals reeds opgemerkt in de memorie van toelichting bij artikel 13a van de Zvw heeft de regeling van de ondersteuning geen merkbaar effect op de regeldruk, aangezien deze slechts de juridische grondslag vormt voor datgene wat al jaren staande praktijk is voor alle betrokkenen. Overigens neemt de ondersteuning die de Sociale verzekeringsbank biedt verzekerden met een Zvw-pgb diverse administratieve werkzaamheden die zijn verbonden aan hun werkgever- of opdrachtgeverschap uit handen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Voor de uitwerking van de ondersteuning van verzekerden met een Zvw-pgb wordt aan de Regeling zorgverzekering (Rzv) een afzonderlijk hoofdstuk toegevoegd. De nieuwe bepalingen kennen intern een sterke samenhang en staan ten opzichte van de rest van de Rzv primair op zichzelf.

Artikel 6a.2

Het eerste lid van dit artikel zet uiteen uit welke onderdelen de ondersteuning van de SVB bestaat. Deze zijn onder te verdelen in taken waarbij de SVB namens de verzekerde optreedt (onderdeel a) en taken waarbij zij de verzekerde op andere wijze ondersteunt (onderdeel b). De taken komen, rekening houdend met het gegeven dat het Zvw-pgb geen trekkingsrecht kent, grotendeels overeen met de ondersteuning die de SVB voor houders van andere persoongebonden budgetten biedt.

De in het eerste lid, onderdeel a, beschreven ondersteuning heeft kortweg betrekking op het betalingsverkeer dat aan het benutten van het Zvw-pgb verbonden is. Verzekerden dienen hun declaraties voor geleverde zorg via de SVB in. De SVB stuurt de declaratie door wanneer deze voldoet aan de eisen van de zorgverzekeraar. Nadat de zorgverzekeraar de declaratie heeft goedgekeurd, betaalt de SVB met de ontvangen gelden de zorgverlener. De SVB draagt ook zorg voor het doen van aangiften en het inhouden en afdragen van loonheffingen, sociale verzekeringspremies en inkomensafhankelijke bijdragen op grond van de Zvw. Deze ondersteuning wordt geboden als de verzekerde inhoudingspichtige is op grond van de Wet op de loonbelasting 1964. Dit is ook het geval als de arbeidsverhouding tussen de verzekerde en de zorgverlener voor de toepassing van die wet als een dienstbetrekking wordt beschouwd (opting-in). Om dit alles te faciliteren, voert de SVB ten behoeve van de verzekerde een beperkte vorm van salarisadministratie.

De in het eerste lid, onderdeel b, beschreven ondersteuning betreft diverse taken die horen bij werkgeverschap of opdrachtgeverschap van de verzekerde met een Zvw-pgb. Hieronder vallen onder meer het doorbetalen van loon wanneer de zorgverlener door ziekte niet kan werken en het betalen van een transitievergoeding bij diens ontslag. In geval van zwangerschap van de zorgverlener verwijst de SVB de verzekerde naar het UWV. Verder maakt deel uit van de ondersteuning het ten behoeve van de verzekerden faciliteren van collectieve voorzieningen voor rechtsbijstand, aansprakelijkheid en arbodiensten. Daarnaast voorziet de SVB in compensatie van schade ontstaan bij de zorgverlening.

Zoals uit het tweede lid blijkt, zijn aan de ondersteuning zelf geen kosten gebonden voor de verzekerde. Hierdoor is er voor verzekerden geen beletsel om ondersteuning van de SVB te verkrijgen en daarmee een Zvw-pgb te kunnen benutten. Ook op dit punt wordt aangesloten bij de praktijk bij de persoonsgebonden budgetten in de andere domeinen.

Artikel 6a.3

Aan de verkrijging van de ondersteuning worden voorwaarden gesteld. Omdat per type ondersteuning de voorwaarden kunnen verschillen, sommige voorwaarden vrij gedetailleerd zijn en het voor de uitvoering wenselijk is dat de SVB kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen, wordt de precieze invulling aan de SVB gelaten. Op die manier kan de SVB ook afspraken maken met verzekerden en hun zorgverzekeraars over de ondersteuning.

Daarnaast staat in het tweede lid dat de SVB haar eigen werkwijze op papier zet en zorgt dat verzekerden en zorgverzekeraars hier vooraf van op de hoogte kunnen zijn, zodat zij weten wat ze precies van de SVB kunnen verwachten.

Artikel 6a.4

Zonder medewerking van de verzekerde is de ondersteuning onuitvoerbaar. De SVB moet een beroep kunnen doen op de verzekerde voor een goed verloop van de ondersteuning. Daaraan gelieerd is dat de SVB voor het leveren van de ondersteuning actuele gegevens van de verzekerde nodig heeft. De verzekerde wordt geacht de SVB op de hoogte te stellen van omstandigheden en veranderingen die van belang zijn voor de ondersteuning. Op grond van artikel 88, eerste lid, van de Zvw is de verzekerde verplicht om aan de SVB alle gegevens, waaronder persoonsgegevens, te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de ondersteuning.

Artikel 6a.5

Om de eerder genoemde voorwaarden en van de verzekerde verlangde bijdrage kracht bij te zetten, is expliciet bepaald dat de SVB de ondersteuning niet in alle gevallen (volledig) hoeft te bieden. Ook kan de SVB de ondersteuning tijdelijk stilleggen of definitief stoppen.

Artikel 6a.6

De ondersteuning wordt gefinancierd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Deze financiering is bedoeld voor de kosten van de SVB voor de uitvoerende werkzaamheden. Daarnaast kunnen daar ook uitgaven van de SVB die voortvloeien uit het bijstaan of doen bijstaan van de verzekerde onder gebracht worden. De rijksbijdrage wordt elk jaar verleend op basis van een begroting inclusief toelichting van de SVB. Dit maakt deel uit van de begroting die de SVB jaarlijks opstelt ten behoeve van de uitvoering van het trekkingsrecht. De kosten van de ondersteuning van verzekerden met een Zvw-pgb zijn daarin apart zichtbaar. Gedurende het jaar worden voorschotten verstrekt. Na afloop van het jaar wordt de rijksbijdrage definitief vastgesteld aan de hand van een verantwoording van de SVB. Aan de rijksbijdrage kunnen verplichtingen worden gebonden ten aanzien van de te verlenen ondersteuning of het verkrijgen van de rijksbijdrage. Met het oog op de uitvoerbaarheid zullen geen verplichtingen worden opgelegd dan na overleg met de SVB.

Artikel II

Deze regeling is gebaseerd op artikel 13a, achtste en negende lid, van de Zvw. Deze bepalingen zullen naar verwachting op 1 januari 2018 in werking treden. Vervolgens wordt deze ministeriële regeling gepubliceerd en van kracht. Hierbij wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten, zoals opgenomen in de Aanwijzingen voor de regelgeving. Het betreft namelijk reparatiewetgeving die slechts betrekking heeft op de SVB. De SVB is geruime tijd op de hoogte van deze aanstaande regelgeving en werkt, zoals gesteld, al sinds 2015 conform deze regels. Daarom wordt aan deze regeling ook terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015 gegeven.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Naar boven