Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging personele aangelegenheden Kadaster 2018

Het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers,

Gelet op artikel 7 van de Organisatiewet Kadaster en de artikelen 10:3 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    a. de Dienst:

    de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Organisatiewet Kadaster;

    b. het bestuur:

    het bestuur van de Dienst;

    c. directeur:

    de directeur bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Reglement inrichting organisatie Kadaster alsmede, voor zover van toepassing, het lid van het bestuur, belast met het leiding geven aan een directie, bedoeld in artikel 2, tweede lid en artikel 3, tweede lid, besluit taakverdeling Raad van bestuur Kadaster;

    d. ARK:

    Arbeidsvoorwaarden en Rechtspositie Kadaster;

    e. ambtenaar:

    ambtenaar van de Dienst bedoeld in artikel 1:1 ARK;

    f. gewezen ambtenaar:

    gewezen ambtenaar van de Dienst bedoeld in artikel 1:1 ARK.

  • 2. In dit besluit wordt onder het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging begrepen: het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging om met betrekking tot de individuele rechtspositie en andere individuele personele aangelegenheden besluiten te nemen alsmede om privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen dan een besluit of privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten.

Artikel 2. Verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan directeuren en uitzonderingen

  • 1. Aan een directeur wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend om op grond van ARK beslissingen te nemen met betrekking tot ambtenaren die behoren tot zijn directie, voor zover hierna niet anders is bepaald.

  • 2. In afwijking van het eerste lid blijft aan het bestuur exclusief voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen inzake:

    • a. de disciplinaire straf van (voorwaardelijk) ontslag, bedoeld in artikel 2:13 ARK;

    • b. de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 11:1 ARK, voor zover het niet gaat om beslissingen inzake het aanstellen, benoemen, verplaatsen in dan wel naar een hogere dan formele schaal;

    • c. de Regeling bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid Kadaster, bijlage G van ARK;

    • d. de Regeling sociaal beleid Kadaster, Bijlage H1 van ARK;

    • e. de integriteitsregelingen, bijlagen O tot en met S van ARK, behoudens de bevoegdheid tot het behandelen en het nemen van beslissingen op basis van de Regeling melden algemene klachten, bijlage R van ARK;

    • f. het nemen van besluiten van algemene strekking, waaronder het vaststellen van beleidsregels;

    • g. bezwaarschriften, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt uitsluitend aan de directeur Organisatie en HRM mandaat, volmacht en machtiging verleend om met betrekking tot alle ambtenaren van de Dienst beslissingen te nemen inzake:

    • a. het doen van voorstellen tot wijziging van de regels voor werving en selectie, bedoeld in de artikelen 2:1 en 2:2 en bijlage L van ARK;

    • b. het beschrijven en waarderen van functies, bedoeld in artikel 5:3, tweede en derde lid ARK;

    • c. de uitvoering en het doen van voorstellen tot wijziging van het Individueel Keuzebudget, bedoeld in hoofdstuk 9 ARK;

    • d. de Regeling chauffeurs leden Raad van Bestuur, bijlage N van ARK;

    • e. de toekenning van BHV toelagen, bedoeld in de Regeling BHV vergoedingen, bijlage D van ARK;

    • f. de Regeling tegemoetkoming zorgverzekering, bijlage B van ARK;

    • g. het voeren van de registraties als bedoeld in de artikelen 4:6, vierde lid en 4:7, derde lid ARK en het openbaren van nevenwerkzaamheden als bedoeld in artikel 4:6, vijfde lid ARK.

  • 4. In afwijking van het eerste lid wordt uitsluitend aan de directeur Organisatie en HRM mandaat, volmacht en machtiging verleend om met betrekking tot gewezen ambtenaren van de Dienst beslissingen te nemen inzake de artikelen 8, 10, 11, 14 en 17 van de Regeling voorschriften bij ziekte en aanspraken bij overlijden, bijlage M van ARK.

Artikel 3. Overige uitgesloten bevoegdheden en begrenzing mandaat, volmacht en machtiging

  • 1. Een directeur is niet bevoegd een besluit te nemen, noch om een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling dan een besluit of privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten met betrekking tot hemzelf.

  • 2. Een directeur is niet bevoegd een besluit te nemen, noch om een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling dan een besluit of privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten, met een mogelijke precedentwerking. Een directeur legt een besluit als bedoeld in de vorige zin steeds aan het bestuur ter beslissing voor.

  • 3. Een directeur oefent zijn mandaat, volmacht en machtiging uit binnen de grenzen van de voor zijn directie vastgestelde taken en zijn functieomschrijving, alsmede met inachtneming van het ter zake geldende recht, de door het bestuur vastgestelde kaders zoals beleids- en uitvoeringsregels, de bestendige uitvoeringspraktijk van de Dienst en de bepalingen vermeld in dit besluit.

  • 4. Het nemen van beslissingen of het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen met mogelijke financiële gevolgen door de directeur geschiedt met inachtneming van de aan hem toegekende (personeels)budgetten op basis van het geldende jaarplan.

Artikel 4. Aanwijzingen

  • 1. Met betrekking tot de uitoefening van het mandaat, de volmacht en de machtiging door een directeur kan het bestuur algemene en bijzondere aanwijzingen geven.

  • 2. Een directeur is gehouden de door het bestuur gegeven algemene en bijzondere aanwijzingen op te volgen.

Artikel 5. Ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging

  • 1. Een directeur is bevoegd aan een afdelingshoofd en/of manager, die tevens lid is of zijn van het managementteam van de directeur, een algemeen ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging te verlenen ten aanzien van bevoegdheden die aan hem zijn verleend op grond van artikel 2.

  • 2. Een directeur is tevens bevoegd aan leidinggevende functionarissen van zijn directie die rechtstreeks onder een afdelingshoofd en manager als bedoeld in het voorgaande lid, ressorteren ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging te verlenen ten aanzien van bevoegdheden zoals omschreven in artikel 2, derde lid van het Besluit directeuren tot verlening ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging personele aangelegenheden Kadaster 2018.

  • 3. Een directeur kan aan de in het eerste en tweede lid genoemde functionarissen met betrekking tot de uitoefening van het ondermandaat, de ondervolmacht en de ondermachtiging algemene en bijzondere aanwijzingen geven. Een directeur ziet erop toe dat deze aanwijzingen door deze functionarissen worden nageleefd.

  • 4. Een directeur die ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging verleent, doet dit schriftelijk waarbij de Dienst zorg draagt voor bekendmaking hiervan door publicatie in de Staatscourant.

  • 5. De directeur Organisatie en HRM stelt een register op met betrekking tot de door de directeuren verleende ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen. Het register kan tevens de gegeven algemene en bijzondere aanwijzingen met betrekking tot de uitoefening van het (onder)mandaat, (onder)volmacht en (onder)machtiging bevatten.

Artikel 6. Vervangingsregeling

  • 1. Directeuren kunnen bij belet vervangen worden door een mededirecteur of een afdelingshoofd of manager die tevens lid is van het managementteam van de directeur.

  • 2. De mededirecteur of een afdelingshoofd of manager die tevens lid is van het managementteam van de directeur, kan met goedkeuring van het bestuur de bevoegdheden toekomend aan de te vervangen directeur uitoefenen.

Artikel 7. Intrekking eerdere regeling

Het Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging personele aangelegenheden Kadaster 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging personele aangelegenheden Kadaster 2018.

Dit besluit zal met de toelichting worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

Apeldoorn, 6 maart 2018

Raad van Bestuur, Th.A.J. Burmanje

F.L.V.P.L. Tierolff

Bezwaarclausule

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, een bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van het Kadaster, postbus 9046, 7300 GH Apeldoorn. Het bezwaarschrift moet van een datum en van uw naam en adres zijn voorzien. U moet duidelijk aangeven waarom en tegen welk besluit u bezwaar maakt en zo mogelijk een kopie van het besluit meezenden. Op het bezwaar zal een besluit worden genomen door de Raad van Bestuur van het Kadaster.

TOELICHTING

Algemeen

De arbeidsvoorwaarden en rechtspositionele regelingen van de ambtenaren van de Dienst zijn per 1 januari 2017 gewijzigd en opgenomen in de regeling Arbeidsvoorwaarden en Rechtspositie Kadaster (afgekort tot: ARK). Naar aanleiding van deze regeling is het besluit op onderdelen aangepast. Deze aanpassing betrof het doorvoeren van technische wijzigingen bestaande uit het vervangen van de verwijzingen van de oude arbeidsvoorwaarden en rechtspositionele regelingen naar (het nieuwe) ARK.

Aanleiding wijziging

Na invoering van ARK is binnen de Dienst behoefte ontstaan om de verlening van mandaat, volmacht en machtiging van besluiten inzake personele aangelegenheden (hierna ook wel: ‘mandaatverlening’) te herzien. De wens binnen de directies werd geuit om de mandaatverlening beter aan te laten sluiten bij de verwachtingen en wensen in de organisatie zodat deze een reflectie zou zijn van de besturingsfilosofie van de Dienst. Daarnaast werd de behoefte gevoeld om het onderhavige besluit eenvoudiger van opzet te maken en om bepaalde bevoegdheden anders in de organisatie te beleggen.

Doel nieuwe regeling

Doel van dit besluit is om aan te sluiten bij en in te spelen op de nieuwe besturingsfilosofie van de Dienst en het voor zover mogelijk versimpelen van de mandaatverlening. Dit besluit legt deze nieuwe besturingsfilosofie en versimpeling van de mandaatverlening vast. Logischerwijs dienen de bevoegdheden van de directeuren tot verlening van ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging, zoals vastgelegd in het daarvoor geldende besluit, eveneens aangepast te worden overeenkomstig de nieuwe besturingsfilosofie. Het onderhavige besluit dient in samenhang gelezen te worden met het (gewijzigde) besluit Directeuren tot verlening van ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging personele aangelegenheden Kadaster 2018.

Mandaat, volmacht en machtiging

Mandaat is de bevoegdheid om in naam van het bestuur besluiten te nemen en te ondertekenen. Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan dat een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Van een publiekrechtelijke rechtshandeling is sprake indien een bestuursorgaan een bevoegdheid uitoefent van publiekrechtelijke aard. Een beslissing is van publiekrechtelijke aard indien zij is gebaseerd op een wettelijke voorschrift en strekt tot uitvoering van een wettelijke taak. Voorbeelden van publiekrechtelijke rechtshandelingen zijn het beslissen op een bezwaarschrift of een Wob-verzoek of het aanstellen van een ambtenaar, maar ook het vaststellen van regelingen of beleidsregels.

De mandaatgever, het bestuur, blijft overigens bevoegd de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen.

Volmacht heeft betrekking op privaatrechtelijke rechtshandelingen. In het algemeen is bij privaatrechtelijke rechtshandelingen het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Voorbeelden van privaatrechtelijke handelingen zijn het sluiten van een overeenkomst (contract), het transport van een notariële akte, het vestigen van een zakelijk recht, het aanbesteden van een werk, het kopen van een computer. Bedacht moet worden dat het gaat om gevallen waarin de Dienst als (publiekrechtelijke) rechtspersoon volgens het privaatrecht deelneemt aan het maatschappelijk verkeer, zoals ieder ander natuurlijke of rechtspersoon. Voor het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling is het nodig dat een natuurlijke persoon voor de rechtspersoon optreedt. De gevolmachtigde handelt niet namens een bestuursorgaan (het bestuur), zoals bij mandaat, maar namens de rechtspersoon (de Dienst voor het kadaster en de openbare registers).

Machtiging heeft betrekking op andere handelingen dan een publiekrechtelijke handeling (een besluit) of een privaatrechtelijke rechtshandeling (bijv. een overeenkomst). Het betreft feitelijke handelingen niet gericht op enig rechtsgevolg. Voorbeelden zijn het opmaken en verzenden van schriftelijke stukken (correspondentie), het in ontvangst nemen of uitreiken van stukken, het deelnemen aan een overleg, het bijwonen namens het bestuursorgaan van een rechtszitting (is de bevoegdheid tot vertegenwoordiging in rechte).

Artikelsgewijs

Artikel 2

Eerste lid

In het eerste lid van artikel 2 van dit besluit wordt aan de directeuren in algemene zin mandaat, volmacht en machtiging verleend om besluiten te nemen en handelingen te verrichten ten aanzien van de individuele rechtspositie en andere individuele personele aangelegenheden van hun personeel. Bij die bevoegdheden gaat het vooral om het nemen van beslissingen ten aanzien van personeelsleden van de Dienst die behoren tot hun eigen directie. De te nemen beslissingen zijn dan ook veelal besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb-besluiten). Met het oog daarop is mandaat verleend.

Bij de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten valt te denken aan het toekennen van een schadeloosstelling als bedoeld in artikel 4:11, tweede lid ARK, het aangaan van een gebruiksovereenkomst inzake een leaseauto als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid ARK, enz. Met het oog daarop is volmacht verleend.

Ook komen in de regelingen beslissingen voor die noch een Awb-besluit zijn noch een privaatrechtelijke rechtshandeling. Genoemd kunnen worden beslissingen tot het doen van onderzoek naar bekwaamheid als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid ARK, of beslissingen tot het vragen van verklaringen omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 2:1, derde lid, ARK. Deze beslissingen en handelingen zijn geen besluiten noch privaatrechtelijke rechtshandelingen en met het oog daarop wordt ten aanzien van de betrokken bevoegdheden machtiging verleend.

Tweede lid

In het tweede lid is geregeld dat bepaalde bevoegdheden zijn uitgesloten van mandaat, volmacht en machtiging. In de Organisatiewet Kadaster is in de artikelen 17, 18 en 18a bepaald dat het bestuur de hoofdlijnen vaststelt van de inrichting van de organisatie, de rechtspositionele voorschriften voor de ambtenaren vaststelt en een integriteitsbeleid voert. De bevoegdheid tot het stellen van regels van algemene strekking kan niet worden gemandateerd. Bij besluiten van algemene strekking kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de bevoegdheden van het bestuur op grond van de artikel 2:2, eerste lid om bepaalde functies aan te wijzen waarvoor een geneeskundig onderzoek is verplicht, artikel 2:5, tweede lid, inzake het stellen van nadere regels ter uitvoering van de aanstelling in algemene dienst, artikel 2.6 waarin gegevens genoemd worden die minimaal in een aanstellingsbesluit opgenomen dienen te worden, artikel 4:3 inzake het dragen van dienstkleding, artikel 5:3, eerste lid, inzake het vaststellen van functies of artikel 10:6, eerste lid, ARK inzake het stellen van nadere regels over verzuim en begeleiding. Bij beleidsregels kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de Regeling Georganiseerd overleg bij het Kadaster (bijlage J van ARK). Het nemen van besluiten van algemene strekking, waaronder ook het vaststellen van beleidsregels, blijft derhalve enkel voorbehouden aan het bestuur.

Beslissingen inzake bezwaarschriften, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaren gericht tegen een rechtspositioneel besluit, zijn eveneens voorbehouden aan het bestuur. Het bestuur laat zich daarbij adviseren door de Bezwaren Advies Commissie Kadaster (BACK) op grond van de Regeling bezwaarschriftenprocedure rechtspositionele besluiten Kadaster, bijlage I van ARK.

Uitzondering hierop vormt het mandaat dat het bestuur heeft verleend aan Loyalis. Door middel van het ‘Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging inzake Regeling bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid en Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten’ (Staatscourant 21 februari 2007, nr. 37/ pag. 32) is Loyalis gemandateerd om namens het bestuur te beslissen op bezwaarschriften in het kader van uitvoering van de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid.

Derde lid

Dit lid is eveneens een uitzondering op het (algemene) mandaat, volmacht en machtiging zoals dit in het eerste lid aan de directeuren wordt verleend. In het derde lid wordt uitsluitend aan de directeur Organisatie en HRM mandaat, volmacht en machtiging verleend om met betrekking tot alle ambtenaren van de Dienst besluiten te nemen die zien op de in dit lid genoemde onderwerpen, zoals:

  • ten aanzien van bevoegdheden met betrekking tot inhoudingen en toekenningen die direct via het salaris worden geëffectueerd door een eenheid die ressorteert onder de directeur Organisatie en HRM; of

  • ten aanzien van bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfshulpverlening, dat een aangelegenheid is die wordt aangestuurd door een eenheid die eveneens ressorteert onder de directeur Organisatie en HRM.

Vierde lid

In het vierde lid wordt eveneens uitsluitend aan de directeur Organisatie en HRM mandaat, volmacht en machtiging verleend om besluiten te nemen ten aanzien van de individuele rechtspositie van gewezen ambtenaren van de Dienst bij ziekte en overlijden. In dit lid gaat het om bevoegdheden van de directeur Organisatie en HRM die worden uitgeoefend ten aanzien van personen die geen medewerker meer zijn van een organisatorische eenheid van de Dienst. Binnen de directie Organisatie en HRM is een eenheid belast met personeelsaangelegenheden betreffende deze personen. Vandaar dat de directeur van deze directie uitsluitend bevoegd is om besluiten te nemen voor deze groep.

Artikel 3 en 4

In deze artikelen worden de bevoegdheden van de directeuren om in mandaat, volmacht of machtiging genomen besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen of andere handelingen, niet zijnde besluiten of privaatrechtelijke rechtshandelingen, begrensd. De begrenzing op grond van artikel 3 ziet onder meer op het nemen van besluiten die van niet-routinematige aard zijn en waar precedentwerking van kan uitgaan, of op het nemen van besluiten met financiële gevolgen waarbij de (personeels)budgetten in het geldende jaarplan als kader zijn genoemd. Dit type besluiten blijft aan het bestuur voorbehouden.

Een andere begrenzing kan zijn de op grond van artikel 4 door het bestuur gegeven algemene of bijzondere aanwijzingen met betrekking tot de uitoefening van het mandaat, de volmacht of machtiging. Deze aanwijzingen kunnen in beginsel vormvrij worden gegeven. Zo kunnen algemene aanwijzingen de vorm hebben van (naar buiten werkende) beleidsregels die bekend gemaakt worden door publicatie in de Staatscourant. Maar deze kunnen ook een volledig intern karakter hebben. Zij hebben dan het karakter van een interne gedragslijn.

Artikel 5

In dit artikel is ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging geregeld.

Eerste lid

Ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging kan door de directeur verleend worden aan een afdelingshoofd en manager, die tevens lid is of zijn van het managementteam van de directeur. Ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging wordt nader bij besluit geregeld.

Tweede lid

Daarnaast heeft de directeur, in lijn met de nieuwe besturingsfilosofie van de Dienst, de bevoegdheid om aan leidinggevende functionarissen van zijn directie die rechtstreeks ressorteren onder een afdelingshoofd of manager, die tevens lid is van het managementteam van de directeur, ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging te verlenen voor specifieke bevoegdheden Deze specifieke bevoegdheden, aan bijvoorbeeld teamleiders, zullen bij besluit nader worden bepaald.

Derde lid

Een directeur heeft de bevoegdheid om met betrekking tot de uitoefening van de door hem verleende ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen algemene of bijzondere aanwijzingen te geven. De directeur ziet tevens toe op de naleving van de algemene of bijzondere aanwijzingen.

Vijfde lid

De directeur Organisatie en HRM stelt een register op waarin de gemandateerde bevoegdheden van de directeuren zijn opgenomen. Dit register bevat de gemandateerde bevoegdheden op grond van de artikelen van ARK, inclusief de bijlagen en is alleen bedoeld voor intern gebruik. Het register verschaft een concreet beeld van de aan de directeuren gemandateerde bevoegdheden en tevens de bevoegdheden die de directeur aan zijn/hun afdelingshoofden en managers die lid zijn van het managementteam van de directeur (onder)gemandateerd heeft op rechtspositioneel gebied. Daarnaast bevat dit register de bevoegdheden die door de directeur aan de leidinggevende functionarissen, die rechtstreeks ressorteren onder het afdelingshoofd of de manager, zijn ondergemandateerd (zoals de teamleiders).

Het register is zodanig opgesteld dat het ook de algemene en bijzondere aanwijzingen, die zowel door het bestuur als door de directeuren kunnen worden gegeven, kan bevatten. Een voorbeeld van een algemene aanwijzing is dat een bepaald besluit pas genomen mag worden door een afdelingshoofd of manager die tevens lid is van het managementteam van de directeur, wanneer de directeur eerst daarover is geraadpleegd.

Het register is een weergave van de gemandateerde en in volmacht en machtiging afgegeven bevoegdheden op grond van dit besluit en het besluit Directeuren tot verlening van ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging personele aangelegenheden Kadaster 2018. Bij eventuele discrepantie tussen de inhoud van het register en de in de Staatscourant gepubliceerde besluiten, zullen de gepubliceerde besluiten voor gaan op het register.

Artikel 6

Bij afwezigheid van een directeur moet soms de besluitvorming toch doorgang vinden waar het betreft bevoegdheden die uitsluitend aan de directeur gemandateerd of gevolmachtigd zijn. Het besluit kan dan, in de gevallen waarin geen ondermandaat of ondervolmacht is verleend, worden genomen door het bestuur, dat na het verlenen van mandaat ook zelf daartoe bevoegd blijft, of door een lid van het bestuur op grond van het Besluit verlening mandaat en machtiging leden Bestuur Kadaster 2014.

Artikel 6, eerste lid biedt de mogelijkheid tot vervanging van een directeur door een mededirecteur of een afdelingshoofd of manager die tevens lid is van het managementteam van de directeur, voor situaties waarin dit wenselijk wordt geacht. Vervanging kan plaatsvinden zowel voor feitelijk optreden, bijvoorbeeld in vergaderingen van de directieraad en ander intern handelen, als voor het uitoefenen van formele, gemandateerde bevoegdheden zoals het tekenen van overeenkomsten. Voor dit laatste, waar de vervanger een bevoegdheid uit oefent die toekomt aan de te vervangen directeur, is goedkeuring nodig van het bestuur.

Aangewezen zijn als vervanger is niet hetzelfde als ‘tijdelijk waarnemen van een functie’ en er is geen waarnemingstoelage aan verbonden.

Het begrip ‘belet’ betekent afwezigheid en wordt gebruikt in de situatie dat een functionaris tijdelijk zijn of haar functie niet kan uitoefenen, bijvoorbeeld door vakantie of ziekte.

Indien een vervanger ondertekent dient dit vermeld te worden in het besluit door vermelding van ‘b.a.’ voorafgaand aan de handtekening.

Raad van Bestuur, Th.A.J. Burmanje

F.L.V.P.L. Tierolff

Naar boven