Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 13 maart 2018, nr. IENM/BSK-2018/52490, tot wijziging van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid in verband met enkele actualiseringen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 1.5 en 1.6 van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1. wordt als volgt gewijzigd:

1. De definities van ‘verordening (EG) nr. 2042/2003’ en van ‘verordening (EU) nr. 805/2011’ vervallen.

2. In de definitie van ‘verordening (EU) nr. 1178/2011’ wordt na ‘en de Raad’ toegevoegd: (PbEU L 311).

3. In de definitie van ‘verordening (EU) nr. 748/2012’ wordt ‘(PB L224)’ vervangen door: (PbEU L 224).

4. In de definitie van ‘verordening (EU) nr. 965/2012’ wordt na ‘en de Raad’ toegevoegd: (PbEU L 296).

5. In de definitie van ‘verordening (EU) nr. 923/2012’ wordt ‘(PbEU 2012, L281)’ vervangen door: (PbEU L 281).

6. Onder vervanging van de punt aan het slot van de definitie van ‘verordening (EU) nr. 923/2012’ door een puntkomma, worden twee definities toegevoegd, luidende:

verordening (EU) nr. 2015/340:

verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (PbEU L 63);

verordening (EU) nr. 1321/2014:

verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU L 362).

B

Na artikel 1.1. wordt in §1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.1.a

Deze regeling berust op de artikelen 1.5 en 1.6 van de Wet luchtvaart.

C

Artikel 3.1., eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. artikelen 5, eerste en tweede lid, onderdelen a, c, d en f, en 8, eerste en vierde lid, van de basisverordening juncto de artikelen 2, 8, eerste lid, en 9, eerste lid, en bijlage I, paragrafen 21.A.179, en 21.A.181, van verordening (EU) nr. 748/2012 of de artikelen 3, 4, eerste lid, en 5, bijlage I, paragraaf M.A.201, onderdeel a, onder 1 en 4, voor zover het de verantwoordelijkheid van de eigenaar voor de permanente luchtwaardigheid betreft, M.A.402, onderdeel a, M.A.603, onderdeel a, M.A.710, onderdeel a, onder 11, en bijlage II, paragraaf 145.A.30, onderdelen a, b, g en h, van verordening (EU) nr. 1321/2014;.

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. artikel 6, eerste lid, van de basisverordening juncto artikel 2, en bijlage I, paragrafen 21.A.209 en 21.A.211, van verordening (EU) nr. 748/2012;

3. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. artikel 7, eerste, tweede en vijfde lid, van de basisverordening juncto artikel 3, en bijlage I, paragrafen FCL.045, FCL.050, FCL.060, FCL.065 en FCL.070, onderdeel b, of bijlage IV, paragrafen MED.A.020 en MED.A.30, van verordening (EU) nr. 1178/2011;.

4. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. artikel 8 quater, eerste, tweede en tiende lid, van de basisverordening juncto artikel 3, eerste lid, en bijlage IV, paragraaf ATCO.MED.A.020, van verordening (EU) nr. 2015/340;.

D

Artikel 3.2., eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Voorschriften als bedoeld in artikel 1.6 van de Wet luchtvaart zijn artikel 8, eerste lid, juncto bijlage IV, onderdeel 6a, onder iii, van de basisverordening juncto bijlage I, paragraaf M.A.201, onderdeel a, onder 3, voor zover het de vluchtuitvoering betreft, van verordening (EU) nr. 1321/2014.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid (hierna: de Regeling). Hiermee wordt uitvoering gegeven aan Europese regelgeving op het terrein van luchtvaartveiligheid.

Achtergrond

Op het gebied van de luchtvaartveiligheid wordt een groot deel van de toepasselijke regelgeving op Europees niveau vastgesteld. Een belangrijke verordening in dat kader is de zogenaamde basisverordening1. Deze verordening bevat zowel eisen ten aanzien van het Europees Agentschap voor de Veiligheid van de Luchtvaart (EASA) als essentiële eisen ten aanzien van de luchtvaartveiligheid. De huidige basisverordening vormt de grondslag voor een groot aantal uitvoeringsverordeningen (zogenaamde Implementing Rules, zijnde verordeningen van de Europese Commissie) op verschillende deelterreinen van de luchtvaartveiligheid, zoals brevettering, vluchtuitvoering en luchtwaardigheid.

Zowel de basisverordening als de uitvoeringsverordeningen werken rechtstreeks door in de Nederlandse rechtsorde. Uitsluitend voor zover (technische) uitvoeringsregels benodigd zijn, dan wel om het toezicht op en de handhaving van deze verordeningen te borgen, kunnen nationaal aanvullende regels worden gesteld. De artikelen 1.5 en 1.6 van de Wet luchtvaart geven daartoe de bevoegdheid.

Inhoud

De basisverordening bepaalt in artikel 68 dat de lidstaten in sancties moeten voorzien voor de overtreding van deze verordening en de uitvoeringsverordeningen. In de Regeling zijn in §3 de voorschriften uit verschillende verordeningen opgenomen die als voorschriften als bedoeld in artikel 1.6 van de Wet luchtvaart worden aangemerkt. Het handelen in strijd met die voorschriften is op grond van artikel 1.6 van de Wet luchtvaart verboden. De artikelen 11.9, eerste lid, onder c, en 11.10, eerste lid, onder c, van de Wet luchtvaart geven aan welke sancties kunnen worden opgelegd op het in strijd handelen met de in §3 genoemde voorschriften. In artikel 11.9, tweede lid, is vastgelegd dat de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten een overtreding zijn en in artikel 11.10, tweede lid, is vastgelegd dat de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten een misdrijf zijn. De artikelen 3.1 (overtredingen) en 3.2 (misdrijven) van de Regeling bevatten een opsomming van verschillende artikelen uit de basisverordening en diverse uitvoeringsverordeningen.

Inmiddels hebben de afgelopen jaren diverse wijzigingen van de Europese regelgeving plaatsgevonden, onder meer op het gebied van brevettering en luchtwaardigheid. De desbetreffende artikelen uit de Regeling behoeven dan ook actualisering. Tevens worden enkele omissies hersteld. De onderhavige regeling voorziet hierin en behelst een (technische) actualisatie van de betreffende verwijzingen.

Administratieve lasten en nalevingskosten

De in de onderhavige regeling opgenomen wijzigingen zijn louter wetstechnisch van aard en leiden niet tot een verandering van administratieve lasten en nalevingskosten voor burgers, bedrijven en overheden.

Uitvoering en handhaving

De Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) houdt toezicht op de naleving van onder meer wet- en regelgeving voor de luchtvaart en handhaaft deze. De ILT heeft een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets uitgevoerd op deze regeling, en heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere aandachtspunten zijn bij de uitvoering en handhaving.

Internetconsultatie

Het kabinetsstandpunt is dat ontwerpregelgeving als regel wordt aangeboden voor internetconsultatie. Één van de uitzonderingsgronden voor internetconsultatie is als consultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het voorstel. Aangezien de voorgestelde wijzigingen uitvoering van Europese regelgeving betreffen en consultatie niet tot aanpassing zou leiden, is voor de onderhavige regeling afgezien van internetconsultatie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel is een aantal omissies met betrekking tot de definities van de verordeningen hersteld. Verder zijn de definities van verordening (EG) nr. 2042/20032 en verordening (EU) nr. 805/20113 komen te vervallen en zijn de definities van verordening (EU) nr. 1321/20144 en verordening (EU) nr. 2015/3405 in de Regeling opgenomen.

Artikel I, onderdeel B

Met deze wijziging is een omissie hersteld: de Regeling was aanvankelijk gebaseerd op artikel 1.5 van de Wet luchtvaart, die betrekking heeft op de uitvoering van hetgeen door de basisverordening is bepaald. De Regeling heeft naast de uitvoering echter ook betrekking op de handhaving van hetgeen door de basisverordening is bepaald. Vandaar dat de Regeling ook is gebaseerd op artikel 1.6, die bepaalt dat het verboden is om in strijd te handelen met hetgeen door de basisverordening is bepaald.

Artikel I, onderdeel C, onder 1

In het eerste lid, onderdeel a, van artikel 3.1. zijn allereerst enkele foutieve verwijzingen hersteld. Dit betreft onder meer paragraaf 21.B.345 van bijlage I bij verordening (EU) nr. 748/2012. Deze verwijzing is geschrapt. Daarnaast zijn waar mogelijk verwijzingen specifieker opgenomen; met het benoemen van subonderdelen wordt duidelijker welk onderdeel van de betreffende paragraaf bij niet-naleven daarvan wordt aangemerkt als overtreding. Bij de verwijzing naar paragraaf M.A.201, onderdeel a, van bijlage I bij verordening (EU) nr. 1321/2014, wordt nu vermeld dat de overtreding betrekking heeft op de verplichtingen van de eigenaar voor zover het betreft zijn verantwoordelijkheid voor de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig. Deze aanvulling is nodig omdat onderdeel a van deze paragraaf eveneens ziet op de plicht van de eigenaar geen vlucht te doen plaatsvinden zonder geldig bewijs van luchtwaardigheid. Het handelen in strijd met deze verplichting wordt ingevolge artikel 3.2. aangemerkt als een misdrijf. In het artikellid is verder de verwijzing naar verordening (EG) nr. 2042/2003 vervangen door de opvolger van deze verordening te weten verordening (EG) nr. 1321/2014 en is een verwijzing verplaatst naar onderdeel b.

Artikel I, onderdeel C, onder 2

In verband met de aard van de aanpassingen en ten behoeve van leesbaarheid is onderdeel b van het eerste lid van artikel 3.1. opnieuw vastgesteld. In het onderdeel is een verwijzing gevoegd die abusievelijk was opgenomen in onderdeel a (21.A.209). Daarnaast is de verwijzing naar het derde lid van artikel 6 van de basisverordening geschrapt omdat deze niet juist was.

Artikel I, onderdeel C, onder 3

Het in strijd handelen met de in de paragrafen FCL.045 en FCL.060 van bijlage I en paragraaf MED.A.30 van bijlage IV bij verordening (EU) nr. 1178/20116 opgenomen verplichtingen is in de Regeling opgenomen als een overtreding. Dit betreft het voorschrift dat een bestuurder documenten bij zich moet hebben wanneer hij de bevoegdheden van het bewijs van bevoegdheid uitoefent, zoals een geldig bewijs van bevoegdheid, en deze op verzoek van een bevoegd vertegenwoordiger van een bevoegde autoriteit moet tonen, respectievelijk de eis dat hij over recente vliegervaring moet beschikken en de verplichting van het bezit van een medische verklaring.

Artikel I, onderdeel C, onder 4

Het in strijd handelen met de in artikel 3, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2015/340 opgenomen verplichting dat luchtverkeersdiensten alleen mogen worden verleend door luchtverkeersleiders die gekwalificeerd zijn en houder zijn van een vergunning overeenkomstig deze verordening, is in de Regeling opgenomen als een overtreding. Ook het in strijd handelen met de in paragraaf ATCO.MED.A.020, bijlage IV bij de verordening opgenomen verplichting, is in de Regeling opgenomen als een overtreding. Deze verplichting houdt in dat in geval van verminderde medische geschiktheid de rechten van de vergunning niet mogen worden uitgeoefend en dat houders van een medisch certificaat klasse 3, zoals in geval van zwangerschap, zonder nodeloze vertraging luchtvaartgeneeskundig advies moeten inwinnen alvorens de rechten van de vergunning uit te oefenen. Met de vaststelling van verordening (EU) nr. 2015/340 is verordening (EU) nr. 805/2011 ingetrokken.

Artikel I, onderdeel D

Gelet op de aard van de wijzigingen en ten behoeve van leesbaarheid is het eerste lid van artikel 3.2. opnieuw vastgesteld. Met het nieuwe eerste lid wordt bepaald dat overtreding van de voorschriften ten aanzien van het uitvoeren van een vlucht zonder een geldig bewijs van luchtwaardigheid wordt aangemerkt als een misdrijf.

Artikel II

Het kabinetsstandpunt is dat wet- en regelgeving volgens het systeem van vaste verandermomenten wordt ingevoerd. Dit betekent dat wet- en regelgeving alleen nog op een beperkt aantal vaste momenten per jaar in werking kan treden. Één van de uitzonderingsgronden op het systeem van vaste verandermomenten is als het de implementatie of uitvoering van internationale of Europese regelgeving betreft. Aangezien de voorgestelde wijzigingen uitvoering van Europese regelgeving betreffen, wordt voor de onderhavige regeling afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten. Om dezelfde reden wordt ook afgeweken van de regel om regelingen twee maanden voor inwerkingtreding bekend te maken in de Staatscourant.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de burgerluchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79).

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU L 315).

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie van 10 augustus 2011 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vergunningen en bepaalde certificaten van luchtverkeersleiders, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 206).

X Noot
4

Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU L 362).

X Noot
5

Verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (PbEU L 63).

X Noot
6

Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 311).

Naar boven