Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 13 maart 2018, nr. IENW/BSK-2018/40963, tot wijziging van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008, de Regeling onderhoud luchtvaartuigen en enkele andere wijzigingen in verband met het onderhoud van nationaal gereguleerde luchtvaartuigen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2, vierde lid, 8, derde lid, 9, 12, tweede lid, 13, onderdeel d, 18, tweede lid, 19, tweede lid, onderdelen c en g, 20 en 22, tweede lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De omschrijving van het begrip ‘minister’ komt te luiden ‘Minister van Infrastructuur en Waterstaat’.

2. De begripsomschrijvingen ‘MOA-F’ en ‘verordening (EU) nr. 1321/2014’ vervallen.

B

Hoofdstuk 3 vervalt.

C

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

Van de erkenning wordt een bewijs afgegeven.

D

Artikel 33 vervalt.

E

Artikel 34, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De houder van een erkenning dient een aanvraag in voor acceptatie van wijziging van de bij de oorspronkelijke aanvraag verstrekte gegevens bij wijziging van:

    • a. de benaming van de organisatie;

    • b. de locatie van de organisatie;

    • c. de aanvullende locaties van de organisatie;

    • d. de verantwoordelijke manager;

    • e. het personeel verantwoordelijk voor de naleving door de organisatie van de van toepassing zijnde eisen;

    • f. de faciliteiten, procedures, reikwijdte van werkzaamheden en personeel die de erkenning kunnen beïnvloeden.

F

Artikel 39, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 2. De houder van een erkenning als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onderdeel a, die in het bezit is van een MOA of MOA-F, bewaart de gegevens, bedoeld in Part M, subpart F, van verordening (EU) nr. 1321/2014, ten minste gedurende de daarin aangegeven termijnen.

  • 3. De houder van een erkenning als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onderdeel b, bewaart de gegevens, bedoeld in Part M, subpart G, van verordening (EU) nr. 1321/2014, ten minste gedurende de daarin aangegeven termijnen.

G

Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44

Van de erkenning wordt een bewijs afgegeven.

H

Artikel 45 vervalt.

I

Bijlage A vervalt.

J

Bijlage C wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2, tweede lid, wordt na ‘vrijgave voor gebruik’ ingevoegd ‘of tot het uitvoeren van een BvL-verlengingsinspectie of acceptatiekeuring,’.

2. In artikel 5, eerste lid, vervalt onderdeel m onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel l door een punt.

3. In artikel 8, onderdeel a, wordt na ‘de werkzaamheden ingevoegd

‘, waaronder uit te voeren non-destructief onderzoek,’.

K

Bijlage E wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e vervalt.

2. De onderdelen f tot en met k worden geletterd e tot en met j.

ARTIKEL II

De Regeling onderhoud luchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsomschrijvingen ‘complex onderhoud’ en ‘erkenninghouder’ worden in de alfabetische rangschikking geplaatst.

2. In de alfabetische rangschikking worden twee begripsomschrijvingen ingevoegd, luidende:

CS-STAN:

door EASA geaccepteerde methoden en technieken om standaardwijzigingen en standaardreparaties uit te voeren en te documenteren (Certification Specifications Standard Changes and Standard Repairs);

onderhoudsprogramma:

gedetailleerd overzicht van het geplande onderhoud dat aan het luchtvaartuig moet worden uitgevoerd om het luchtwaardig te houden;.

3. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de begripsomschrijving ‘revisie’ door een punt, vervalt de begripsomschrijving ‘Verordening (EU) nr. 1321/2014’.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt na ‘bij uitvoering van onderhoud wordt gebruikt’ ingevoegd ‘tenzij deze verantwoordelijkheid door middel van een schriftelijk contract is overdragen aan een gecontracteerde onderhoudsmanagementorganisatie.’.

C

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De technische administratie onder verantwoordelijkheid van een onderhoudsmanagementorganisatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt gedurende de termijnen, bedoeld in Part M, subpart G, van verordening (EU) nr. 1321/2014 bewaard.

2. In het derde lid (nieuw) wordt ‘vorige’ vervangen door ‘eerste’.

D

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid, onderdeel a, wordt onder vervanging van ‘, of’ in subonderdeel 7° door een puntkomma en van de puntkomma aan het slot van subonderdeel 8° door ‘, of’, een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 9°. het ontwerp en de uitvoering van de wijziging is opgenomen in CS-STAN zoals laatstelijk gewijzigd;

2. Aan het tweede lid wordt onder vervanging van ‘, of’ in onderdeel e door een puntkomma en van de punt aan het slot van onderdeel f door ‘, of’, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. de CS-STAN.

ARTIKEL III

De Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

CS-STAN:

door EASA geaccepteerde methoden en technieken om standaardwijzigingen en standaardreparaties uit te voeren en te documenteren (Certification Specifications Standard Changes and Standard Repairs);

luchtwerk:

activiteit waarbij het luchtvaartuig wordt gebruikt voor speciale diensten;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel c, wordt na ‘het gemotoriseerd schermvliegtuig’ ingevoegd ‘dan wel zijn uitgevoerd conform de voorschriften opgenomen in CS-STAN’.

2. In het derde lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 4, achtste lid, of artikel 9, derde lid, van de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66-AML’ vervangen door ‘artikel 2.2. of artikel 3.2., vijfde lid, van de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen luchtwaardigheid’.

ARTIKEL IV

De Regeling amateurbouwluchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

amateurbouwluchtvaartuig:

luchtvaartuig dat, al dan niet volgens eigen ontwerp, is gebouwd door een amateurbouwer voor privégebruik, zonder commercieel oogmerk;

CS-STAN:

door EASA geaccepteerde methoden en technieken om standaardwijzigingen en standaardreparaties uit te voeren en te documenteren (Certification Specifications Standard Changes and Standard Repairs);

log-entry:

verklaring met betrekking tot uitgevoerde werkzaamheden;

luchtwerk:

activiteit waarbij een luchtvaartuig wordt gebruikt voor speciale diensten;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

replica:

amateurbouwluchtvaartuig, dat geheel of gedeeltelijk is nagebouwd volgens een bestaand ontwerp, al dan niet met gebruikmaking van de oorspronkelijke ontwerp- en bouwgegevens.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. lichte sportvliegtuigen: CS LSA.

C

Aan artikel 7, eerste lid, onderdeel a, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • de wijziging voldoet aan CS-STAN;

ARTIKEL V

In artikel 16 van de Regeling tarieven luchtvaart 2008 vervallen het tiende en elfde lid.

ARTIKEL VI

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling worden enkele technische luchtvaartregelingen inzake het onderhoud van luchtvaartuigen gewijzigd. Het betreft het onderhoud aan luchtvaartuigen die niet onder de werking van verordening (EG) nr. 216/20081 vallen (hierna: niet-EASA2 luchtvaartuigen) en die nationaal gereguleerd worden. Het is altijd de intentie van de wetgever geweest om op deze niet-EASA luchtvaartuigen daar waar mogelijk de relevante Europese regelgeving op overeenkomstige wijze toe te passen. Grotendeels is hier in de nationale luchtwaardigheidsregelgeving reeds uitvoering aan gegeven. Vanuit de uitvoeringspraktijk is echter door de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) een aantal onvolkomenheden en onduidelijkheden geconstateerd in de onderhoudsbepalingen van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 en de Regeling onderhoud luchtvaartuigen. Ten einde afwijkende interpretaties door zowel de sector als de ILT als gevolg hiervan weg te nemen wordt met deze regeling een aantal bepalingen in de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 en de Regeling onderhoud luchtvaartuigen aangepast. Het betreft onder meer de criteria voor wijziging van onderhoudsorganisaties, werkzaamheden van onderhoudsmanagement-organisaties en het beleggen van de verantwoordelijkheid voor het onderhoudsmanagement van een luchtvaartuig. Waar mogelijk wordt de overeenkomstige toepassing van de betreffende Europese regelgeving uitgebreid en waar nodig verduidelijkt. Ook ten aanzien van de bewaartermijnen voor gegevens wordt in beide regelingen aangesloten bij de Europese termijnen.

In de Regeling onderhoud luchtvaartuigen wordt daarnaast een aantal wijzigingen aangebracht die de nationale voorschriften verder in lijn brengen met de overeenkomstige Europese regelgeving. Zo worden de door de EASA uitgegeven Certification Specifications Standards (CS-STAN) geïntroduceerd. Hetzelfde geldt voor de aanpassingen in de Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen en de Regeling amateurbouwluchtvaartuigen. In de laatste regeling wordt tevens een verwijzing opgenomen naar de Certification Specifications voor lichte sportvliegtuigen (CS-LSA).

Met deze wijzigingsregeling worden verder enkele onderdelen in de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 en de Regeling onderhoud luchtvaartuigen geactualiseerd in verband met onder meer de wijziging van de geldigheidsduur van de erkenning voor werkzaamheden die verband houden met de luchtwaardigheid en de geluidsproductie van luchtvaartuigen of onderdelen. Dit was nodig omdat bij Besluit van 26 november 2016 tot wijziging van het Besluit luchtvaartuigen 2008 is bepaald dat deze erkenningen analoog aan de Europese bedrijfserkenningen worden verleend voor onbepaalde tijd.

Verder vervallen in de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 en in de Regeling tarieven luchtvaart 2008 enkele bepalingen in verband het schrappen van de erkenningsvoorwaarden voor de erkend inspecteur.

In de artikelsgewijze toelichting wordt nader ingegaan op de wijzigingen.

Administratieve lasten en nalevingskosten

Deze wijzigingen hebben een lastenverlichtende impact op de betreffende sector, omdat de nationale regelgeving meer in lijn is gebracht met de Europese onderhoudseisen, waardoor de betreffende bedrijven geen aparte procedures meer hoeven te hanteren voor niet-EASA luchtvaartuigen. Dit brengt voor de bedrijven een daling van administratieve lasten en nalevingskosten met zich. De wijzigingen hebben verder tot gevolg dat een of meerdere procedures uit het bedrijfshandboek moeten worden geschrapt. De eenmalige kosten hiervan zullen voor de verschillende bedrijven anders zijn, maar zijn in alle gevallen minimaal. Het hanteren van uniforme procedures voor zowel EASA- als niet-EASA luchtvaartuigen zal daarna een besparing opleveren.

De introductie van de zogenoemde CS-STAN voor niet-EASA luchtvaartuigen levert een jaarlijkse besparing op van ongeveer € 6.726: er worden gemiddeld 12 aanvragen per jaar voor goedkeuring van een wijziging van een luchtvaartuig bij de minister ingediend die met de acceptatie van CS-STAN niet meer ingediend hoeven te worden. De kosten voor het indienen van een aanvraag van een wijziging zoals opgenomen in CS-STAN bedragen gemiddeld ongeveer 4 uur tegen een tarief van € 65 per mensuur. Dit betekent dat een aanvraag circa € 260 kost. Uitgaande van 12 aanvragen is dat € 3.120 per jaar.

Daar bovenop staat het tarief voor de behandeling van de aanvraag van € 601, waarop voor het merendeel van de aanvragen een korting van 75% wordt gegeven omdat het historische luchtvaartuigen betreft. Het totaal van de kosten voor de 12 aanvragen wordt geschat op € 3.606 per jaar. Ook hierin is een kostenbesparing voor de betreffende sector gelegen.

Uitvoering en handhaving

De ILT houdt toezicht op de naleving van onder meer (veiligheids)wetten en regels voor de luchtvaart en handhaaft deze. In dat verband is deze regeling aan de Inspecteur Generaal (IG) van de ILT voorgelegd ter toetsing op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van de bepalingen van de regeling. De IG heeft geconcludeerd dat de regeling uitvoerbaar, handhaafbaar en fraudebestendig is en geen gevolgen heeft voor de inzet van de ILT.

Internetconsultatie

Het ontwerp van de regeling is niet opengesteld voor openbare internetconsultatie. Het ontwerp behelst een beperkt aantal technische wijzigingen, waarbij voor een beperkt aantal bedrijven de regelgeving wordt gestroomlijnd met de Europese regelgeving. De betrokken bedrijven hoeven hun interne bedrijfsvoering daar slechts minimaal op aan te passen. De bedrijven zijn hiervan op de hoogte. Met toepassing van de uitzonderingsgrond ‘ministeriële regelingen die geen ingrijpende verandering teweeg brengen in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en ook geen ingrijpende gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk’ is in dit geval afgezien van internetconsultatie.

Inwerkingtreding

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Deze wijzigingsregeling treedt met ingang van 1 april 2018 in werking en daarmee op een vast verandermoment.

In dit geval wordt niet voldaan aan de invoeringstermijn van twee maanden. Teneinde onvolkomenheden en onduidelijkheden in de regelingen op zo kort mogelijk termijn weg te nemen door onder meer een aantal nationale technische eisen voor niet-EASA luchtvaartuigen in lijn te brengen met de Europese luchtvaartregelgeving, waarmee (langere) onduidelijkheid bij zowel de sector als de ILT wordt voorkomen en de luchtvaartveiligheid wordt gewaarborgd, is uitstel tot een eerstvolgend vast verandermoment, te weten 1 juli 2018 niet wenselijk. De regeling treedt daarom met toepassing van de uitzonderingsgrond ‘grote private en publieke nadelen’ al per 1 april 2018 in werking.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (wijziging artikel 1 van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008)

Er vervallen twee onderdelen uit artikel 1 omdat deze reeds zijn gedefinieerd in het Besluit luchtvaartuigen 2008 waar de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 op is gebaseerd. Daarnaast wordt de omschrijving van het onderdeel minister geactualiseerd.

Onderdelen B en I (vervallen Hoofdstuk 3 en Bijlage A van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008)

De bedrijven die in het verleden gebruik maakten van of in aanmerking kwamen voor een erkend inspecteur zijn nu in het bezit van een ontwerperkenning op basis van nationale erkenningsvoorwaarden, waardoor de noodzaak voor een erkend inspecteur is vervallen. Hoofdstuk 3 en Bijlage A betreffende de erkenningsvoorwaarden voor de erkend inspecteur worden daarom geschrapt.

Onderdelen C, D, G, H en K (wijziging artikelen 32 en 44, vervallen artikelen 33 en 45 en wijziging Bijlage E van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008)

Deze aanpassingen houden verband met de wijziging van de geldigheidsduur van de erkenning van bepaalde tijd naar onbepaalde tijd.

Onderdeel E (wijziging artikel 34 van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008)

De criteria voor het aanvragen van acceptatie van een wijziging in de organisatie zijn gelijkgetrokken met die zoals vermeld in de overeenkomstige Europese regelgeving.

Onderdeel F (wijziging artikel 39 van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008)

Voor de bewaartermijnen van gegevens van de overeenkomstig de betreffende eisen van verordening (EU) nr. 1321/2014 afgegeven onderhouds(management)erkenningen wordt aangesloten bij de bewaartermijnen die worden gehanteerd in die verordening. Slechts voor een op basis van de eisen in Bijlage C bij de regeling erkend onderhoudsbedrijf gelden de in het artikel opgenomen specifieke nationale bewaartermijnen.

Onderdeel J (wijziging Bijlage C van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008)

Voor het uitvoeren van BvL(Bewijs van luchtwaardigheid)-verlengingsinspecties of acceptatiekeuringen wordt analoog aan de Europese regelgeving het daartoe gekwalificeerd onderhoudspersoneel opgenomen in de lijst van onderhoudspersoneel, die onderdeel uitmaakt van het door de minister goedgekeurde handboek. Het tweede lid wordt hiertoe aangevuld.

De ‘beheersing van de invloed van economische en commerciële factoren op de kwaliteit’ is geen primaire factor waarop het kwaliteitssysteem wordt getoetst binnen de Europese eisen. Omdat ook nationaal bij de toetsing van het kwaliteitssysteem de nadruk niet op deze aspecten ligt wordt dit onderdeel, ook in lijn met de Europese eisen, uit het eerste lid van artikel 5 geschrapt.

Voor de onderhoudserkenningen overeenkomstig de Europese eisen maakt het zogenoemde non-destructief onderzoek deel uit van de specifieke werkzaamheden. Dit geldt ook voor de nationale onderhoudserkenning op basis van Bijlage C. In artikel 8 van Bijlage C wordt dit nu ter verduidelijking expliciet opgenomen.

Artikel II

Onderdeel A (wijziging artikel 1 van de Regeling onderhoud luchtvaartuigen)

Naast een redactionele aanpassing worden twee begrippen met bijbehorende omschrijvingen toegevoegd (CS-STAN en onderhoudsprogramma). Er vervalt verder een onderdeel omdat dit reeds is gedefinieerd in het Besluit luchtvaartuigen 2008, waarop de Regeling onderhoud luchtvaartuigen is gebaseerd.

Onderdeel B (wijziging artikel 2 van de Regeling onderhoud luchtvaartuigen)

Indien een eigenaar of houder van een luchtvaartuig een nationaal erkend bedrijf contracteert voor het onderhoudsmanagement van zijn luchtvaartuig, gaat overeenkomstig de Europese regelgeving de verantwoordelijkheid voor de blijvende luchtwaardigheid over op deze organisatie.

Onderdeel C (wijziging artikel 11 van de Regeling onderhoud luchtvaartuigen)

Onderhoudsmanagementorganisaties die in het bezit zijn van een op de Europese erkenning gebaseerde nationale erkenning moeten technische gegevens bewaren gedurende de termijnen die in de Europese regelgeving zijn opgenomen voor organisaties voorzien van een Europese erkenning. Hiermee wordt ook voor wat betreft het bewaren van gegevens door nationale organisaties aangesloten bij de Europese voorschriften.

Onderdeel D (wijziging artikel 15 van de Regeling onderhoud luchtvaartuigen)

Voor luchtvaartuigen voorzien van een ICAO-standaard-BvL (Bewijs van luchtwaardigheid) of voor zogenoemde ‘orphan aircraft’ accepteert de minister voortaan automatisch een wijziging van het betreffende luchtvaartuig wanneer deze wordt uitgevoerd conform de data die zijn opgenomen in de door EASA geaccepteerde en gepubliceerde CS-STAN.

Artikel III

Onderdeel A (wijziging artikel 1 van de Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen)

Artikel 1 wordt opnieuw vastgesteld in verband met de aard van de (redactionele) aanpassingen. Daarnaast wordt een nieuwe begripsomschrijving toegevoegd (CS-STAN) en wordt de begripsomschrijving ‘minister’ geactualiseerd.

Onderdeel B (wijziging artikel 4 van de Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen)

Met de aanpassing van het tweede lid van artikel 4 accepteert de minister voortaan automatisch een wijziging aan een MLA, een MLH of een gemotoriseerd schermvliegtuig wanneer deze wordt uitgevoerd conform de data die zijn opgenomen in de door EASA geaccepteerde en gepubliceerde CS-STAN. In het derde lid wordt een verwijzing geactualiseerd.

Artikel IV

Onderdeel A (wijziging artikel 1 van de Regeling amateurbouwluchtvaartuigen)

Artikel 1 wordt opnieuw vastgesteld in verband met de aard van de (redactionele) aanpassingen. Daarnaast wordt een nieuwe begripsomschrijving toegevoegd (CS-STAN) en wordt de begripsomschrijving van ‘minister’ geactualiseerd.

Onderdeel B (wijziging artikel 2 van de Regeling amateurbouwluchtvaartuigen)

Omdat er amateurbouwluchtvaartuigen zijn die onder de categorie LSA (Light Sport Aircraft) vallen, worden in artikel 2 de (Europese) luchtwaardigheidseisen voor lichte sportvliegtuigen toegevoegd.

Onderdeel C (wijziging artikel 7 van de Regeling amateurbouwluchtvaartuigen)

Met de aanpassing in het eerste lid van artikel 7 accepteert de minister voortaan automatisch een wijziging aan een amateurbouwluchtvaartuig wanneer deze wordt uitgevoerd conform de data die zijn opgenomen in de door EASA geaccepteerde en gepubliceerde CS-STAN.

Artikel V

(wijziging artikel 16 van de Regeling tarieven luchtvaart 2008)

In verband met het vervallen van Bijlage A (erkenningsvoorwaarden voor de erkend inspecteur) uit de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 worden de tarieven inzake het erkend inspecteurschap uit de Regeling tarieven luchtvaart 2008 verwijderd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (de basisverordening)

X Noot
2

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (European Aviation Safety Agency)

Naar boven