Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Roermond | Staatscourant 2018, 14430 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Roermond | Staatscourant 2018, 14430 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond, ieder voor zover ze voor de eigen gemeente bevoegd zijn,
Het voorstel van het algemeen bestuur tot aanpassing van de Gemeenschappelijke Regeling
de Gemeenschappelijke Regeling Westrom te wijzigen en als volgt gewijzigd vast te stellen.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Het belang ter behartiging waarvan de regeling is getroffen omvat:
Het bieden van passend werk, werkervaringsplaatsen en faciliteiten op het gebied van testen, trainen en begeleiden van personen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt in het kader van andere wetten en (werkgelegenheids)maatregelen in de meest brede zin van het woord voor zover gemeenten of andere instanties hiervoor een beroep doen op Westrom.
Hoofdstuk 2 Het algemeen bestuur
Het algemeen bestuur stelt voor de wijze van vergaderen en andere werkzaamheden van het algemeen en dagelijks bestuur en van de door het algemeen bestuur ingestelde commissies een reglement van orde vast.
Hoofdstuk 3 Het dagelijks bestuur
Artikel 14 Zittingsduur dagelijks bestuur
De leden van het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 13 lid 1 onder a. en b. van deze regeling worden aangewezen voor een periode gelijk aan die van de zittingsduur van de leden van de colleges met dien verstande dat het lidmaatschap van het algemeen bestuur van rechtswege eindigt zodra men ophoudt lid te zijn van het college uit wiens midden men is aangewezen.
Het dagelijks bestuur rapporteert per kwartaal aan de gemeenten over de sociale, financiële en bedrijfseconomische ontwikkeling en voortgang van Westrom aan de hand van door Westrom te hanteren kengetallen.
De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid. Zij geven aan het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk alle inlichtingen die door het algemeen bestuur worden verlangd.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het bestuur wordt vastgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur dient jaarlijks vóór 15 juni bij het algemeen bestuur de ontwerpbegroting in. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Van de inkomsten en uitgaven van Westrom wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar vóór 1 juli verantwoording gedaan aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de jaarrekening met de daarbij behorende bescheiden. Bij de jaarrekening wordt gevoegd een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening, ingesteld door de op grond van artikel 213 van de Gemeentewet aangewezen deskundige.
De vaststelling van de jaarrekening door gedeputeerde staten strekt, voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft, het dagelijks bestuur en de in artikel 27 lid 2 van deze regeling genoemde functionaris van Westrom tot décharge behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.
Het algemeen bestuur stelt nadere regels vast met betrekking tot het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden, het aangaan van rekening-courant overeenkomsten en hetgeen verder de geldmiddelen van Westrom aangaat.
Hoofdstuk 9 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
De wijziging treedt in werking met ingang van de dag volgend op die waarop het besluit daartoe is opgenomen in het register als bedoeld in artikel 27 Wet gemeenschappelijke regelingen. De inschrijving door de gemeenten dient te geschieden binnen een maand na een in het wijzigingsbesluit bepaalde datum.
De toetreding gaat in op een in overleg met de toetredende gemeente te bepalen datum, doch niet eerder dan nadat het besluit tot toetreding is opgenomen in het register als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De inschrijving door de gemeenten dient te geschieden binnen een maand na een in het instemmingsbesluit bepaalde termijn.
De in lid 1 van dit artikel genoemde termijn vangt aan op de dag volgend op die waarop het besluit tot uittreding is opgenomen in het register als bedoeld in artikel 27 Wet gemeenschappelijke regelingen. De inschrijving door de gemeenten dient te geschieden binnen een maand na een in het uittredingsbesluit bepaalde datum.
Hier wordt uitgegaan van een collegeregeling; een regeling die enkel wordt belast met de uitvoering van collegetaken. Er worden geen kaderstellende of verordende bevoegdheden overgedragen.
Conform het bepaalde in artikel 1 Wgr kunnen de colleges van burgemeester en wethouders niet eerder overgaan tot het treffen respectievelijk wijzigen van een regeling dan nadat toestemming is verkregen van de raden
Niet meer van toepassing zijnde begrippen (zoals Wiw en Wwb) zijn uit de lijst gehaald. Nieuwe begrippen (zoals de Participatiewet) zijn toegevoegd.
Lid 1 sub c is zodanig omschreven dat het niet nodig is alle wetten die met het sociaal domein en meer specifiek het onderdeel werk en inkomen hier op te sommen. Dat zou de GR inflexibel maken naar de toekomst. Het lid is bedoeld als een ‘vangnet’ voor alle andere wetten als die beschreven zijn in lid 1 sub a en b.
In dit artikel wordt het onderscheid aangebracht tussen:
Het eerste lid bevat de basis voor de delegatie van de taken en bevoegdheden op grond van de Wsw. In het tweede artikellid wordt de basis gelegd voor opdrachten voor de uitvoering van de overige wettelijke taken. Hiertoe dienen de colleges afzonderlijke besluiten te nemen. In die besluiten kan telkens verwezen worden naar de oorspronkelijke juridische bevoegdheidsgrondslag. Deze systematiek houdt de GRW flexibel. Bij eventuele wijzigingen hoeft de GRW immers niet gewijzigd te worden.
Alleen de colleges zijn bevoegd AB-leden aan te wijzen (artikel 13, lid 6 Wgr). Er is, net als in de huidige regeling, gekozen voor twee vertegenwoordigers per deelnemende gemeente. Ook is hier gekozen voor de aanwijzing van plaatsvervangende leden. Gemeenten zouden kunnen volstaan met de aanwijzing van één plaatsvervangend lid voor beide AB-leden.
Artikel 10 oude regeling – komt te vervallen
Er is voor gekozen om artikel 10 van de oude regeling (bevoegdheden algemeen bestuur) te laten vervallen, omdat dit nadrukkelijk is geregeld in artikel 33 Wgr. Opname van deze tekst in de GRW zou zorgen voor onnodige dubbeling.
Bij een collegeregeling ligt de informatie- en verantwoordingslijn in beginsel tussen (de leden van) het AB en de colleges. Maar ook de raad moet zelf informatie kunnen verzamelen en collegevertegenwoordigers in een verbonden partij ter verantwoording kunnen roepen. Alleen op die wijze kunnen ze vervolgens het college op gemeentelijk niveau controleren (zie ook artikel 169 Gemeentewet). Het bepaalde in lid 2 houdt verband met artikel 16 Wgr. Het bepaalde in lid 3 houdt verband met artikel 17 Wgr.
Gelet op de mogelijkheid die artikel 14 Wgr biedt, worden drie leden van het dagelijks bestuur aangewezen van buiten de kring van het algemeen bestuur.
Artikel 18 oude regeling – komt te vervallen
Er is voor gekozen om artikel 18 van de oude regeling (bevoegdheden dagelijks bestuur) te laten vervallen, omdat dit nadrukkelijk is geregeld in artikel 33b Wgr. Opname van deze tekst in de GRW zou zorgen voor onnodige dubbeling.
Het DB heeft alleen een informatie- en verantwoordingsrelatie met het AB en dus niet een directe met de colleges of raden. Zoals aangegeven bij artikel 10 van de regeling hebben de raden een dergelijke relatie met het AB. Zie in dit verband ook de artikel 16 t/m 19a Wgr.
Op grond van de Wgr heeft de voorzitter een eigen positie en functie als bestuursorgaan van het openbaar lichaam (zie de artikelen 12 en 33d Wgr).
Met inachtneming van artikel 25 lid 2 Wgr kan het algemeen bestuur niet eerder overgaan tot het instellen van een commissie met het oog op de behartiging van bepaalde belangen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
Deze bepaling steunt op artikel 21 Wgr, waarbij de leden van het bestuur van een openbaar lichaam een tegemoetkoming in de kosten en, voor zover zij niet de functie van wethouder, burgemeester of secretaris vervullen, een vergoeding voor hun werkzaamheden kunnen ontvangen.
Op grond van artikel 31a lid 2 Wgr kan een dergelijk besluit niet worden genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam te brengen.
Met betrekking tot de financiën wordt het daarover bepaalde in de artikel 34 t/m 35 Wgr gevolgd. Gelet op artikel 27 lid 1 van de regeling is het AB bevoegd zelf nader inhoud te geven aan het financieel beheer en de controle (door middel van de zgn. financiële verordeningen, zoals nader bepaald in de artikelen 212 en 213 Gemeentewet).
Deze bepalingen zijn in overeenstemming met het bepaalde in de Wgr dienaangaande (inclusief de gewijzigde termijnbepalingen).
In lid 3 van dit artikel wordt gesproken over een bonusregeling; een regeling die voorziet in het belonen van ‘goed gedrag’ als het gaat om het uitbesteden van werkzaamheden door een deelnemende gemeente. Een deel van de omzet die Westrom realiseert, is gerelateerd aan gemeentelijke opdrachten. Vermindering van het opdrachtvolume door een gemeente betekent dat er een kleinere dekking is voor de apparaatskosten. Dat betekent dat vervolgens mogelijk alle deelnemende gemeenten via de verdeelsleutel een hogere gemeentelijke bijdrage moeten betalen. Om een positieve prikkel in te bouwen voor gemeenten die meer werk dan de (nog nader te bepalen) norm uitbesteden, bestaat de mogelijkheid dat de gemeenten onderling een bonusregeling afspreken
De Archiefwet 1995 is van toepassing op alle overheidsorganen. Voor een openbaar lichaam als bedoeld in de wet, vereist de Archiefwet 1995 dat in de gemeenschappelijke regeling wordt voorzien in de zorg voor archiefbescheiden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-14430.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.