Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 1 maart 2018, nr. MinBuza-2018.1054-18, tot geheimverklaring van opdrachten betreffende de productie van identiteitsbewijzen voor geprivilegieerden

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 2.23, aanhef en onder e, van de Aanbestedingswet 2012;

Besluit:

Opdrachten betreffende de productie van identiteitsbewijzen voor geprivilegieerden worden geheim verklaard in de zin van de Aanbestedingswet 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, Namens deze: De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, J. Brandt

TOELICHTING

De Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt conform de Regeling identiteitsbewijs geprivilegieerden1 aan de geprivilegieerden in Nederland een identiteitsbewijs (hierna te noemen: de ID-kaart). Bij de productie van deze ID-kaarten worden persoonsgegevens verwerkt van personen die werkzaam zijn bij diplomatieke missies en internationale organisaties in Nederland. Op deze persoonsgegevens is de Wet bescherming persoonsgegevens en vanaf 25 mei 2018 de Algemene verordening gegevensbescherming (PbEU 2016, L 119) van toepassing. Op grond van die wetgeving dienen maatregelen te worden genomen om te voorkomen dat derden toegang kunnen krijgen tot deze gegevens. Een datalek ten aanzien van deze persoonsgegevens zou niet alleen gevolgen hebben voor de relatie van Nederland met vorenbedoelde personen, doch ook voor de relatie van Nederland met de circa 180 zendende staten en de circa 40 internationale organisaties waarvoor Nederland gastland is. Voorkomen moet worden dat de gegevens in handen komen van actoren die deze gegevens zouden kunnen misbruiken, bijvoorbeeld voor spionageactiviteiten. Indien de opdracht tot het produceren van de ID-kaarten wordt aanbesteed, kan niet worden uitgesloten dat de opdracht moet worden verstrekt aan een partij waarin onvoldoende vertrouwen kan worden gesteld dat deze de gegevens bedoeld of onbedoeld prijs geeft aan derden.

De genoemde risico’s kunnen worden beperkt door het toepassen van de mogelijkheid van het geheim verklaren van opdrachten voor diensten, leveringen en werken, zoals vastgelegd in artikel 2.23, aanhef en onder e, van de Aanbestedingswet 2012. Dit besluit strekt daartoe.

De Minister van Buitenlandse Zaken, Namens deze: De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, J. Brandt

Naar boven