Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen

Logo Groningen

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Appingedam, Bedum, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Veendam, Vlagtwedde, Winschoten, Winsum en Zuidhorn

 

overwegende dat:

  • met ingang van 1 januari 2014 de regionalisering van de brandweer landelijk voltooid dient te zijn op grond van de Wet veiligheidsregio’s;

  • met ingang van dezelfde datum het brandweerpersoneel van de 23 deelnemende gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- & Gezondheidsregio Groningen (hierna V&GR-regeling) in dienst dient te zijn van de Veiligheidsregio Groningen;

  • het algemeen bestuur van de V&GR-regeling in zijn vergadering d.d. 24 mei 2013 heeft besloten dat de regeling V&GR daartoe gewijzigd dient te worden;

  • dit wordt vormgegeven door het wijzigen van de huidige V&GR regeling in een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van de GGD, hierna te noemen regeling PG&Z (Publiek Gezondheid & Zorg), en het treffen van een nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen;

  • op grond van wettelijke voorschriften de GHOR bestuurlijk zal blijven vallen onder de verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio, en operationeel zal blijven vallen onder de PG&Z-regeling;

  • de 23 deelnemende gemeenten de intentie hebben de twee regelingen zoveel mogelijk onderling te laten samenwerken;

  • ter bevordering van de onderlinge samenwerking, in het bijzonder op het gebied van de GHOR, de voorzitter van de PG&Z-regeling als adviserend lid zal worden toegevoegd aan het dagelijks bestuur van de regeling Veiligheidsregio Groningen;

  • ter bevordering van de onderlinge samenwerking, in het bijzonder op het gebied van de GHOR, de portefeuillehouder GHOR in het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio als adviserend lid zal worden toegevoegd aan het dagelijks bestuur van de regeling PG&Z;

  • de 23 deelnemende gemeenten het voornemen hebben met ingang van 1 januari 2016 de gemeentelijke kolom onderdeel te laten zijn van de organisatie van de Veiligheidsregio Groningen;

  • de bestuurlijke samenwerking in crisisbeheersing separaat is vormgegeven in een DB+ overleg waarin de partners in crisisbeheersing zijn vertegenwoordigd;

  • de 23 deelnemende gemeenten de intentie hebben om twee jaar na inwerkingtreding van deze gemeenschappelijke regeling het functioneren van de beide regelingen en hun onderlinge samenwerking te evalueren;

  • de 23 deelnemende gemeenten door de decentralisatie van taken onder meer op het gebied van Jeugdzorg per 1 januari 2015, besloten hebben onder andere de inkoop en transformatie van Jeugdhulp als ook de monitoring, contractbewaking en budgetbeheer gezamenlijk te willen uitvoeren;

  • dat gemeenten gelet op het koersdocument Publieke gezondheid in de regio Groningen, Ontwikkelperspectief 2017-2020, vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 9 december 2016 meer flexibiliteit wensen in de mate waarin zij taken bij de regeling PG&Z kunnen beleggen of weghalen,

  • dat deze flexibiliteit noodzaakt tot borging van de continuïteit van de uitvoerende organisatie door middel van het opnemen van regels voor gemeenten met betrekking tot het onderbrengen en weghalen van taken bij regeling PG&Z,

  • ook overigens de tekst van de regeling PG&Z niet altijd helder is en daarom redactionele verbetering behoeft,

gelet op de Wet publieke gezondheid;

 

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet;

 

gezien de toestemming van de gemeenteraden van de betreffende gemeenten;

BESLUITEN

 

de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen te wijzigen door vaststelling van de navolgende integrale tekst,

 

Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid &Zorg Groningen

 

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

ALGEMEEN

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Publieke Gezondheid & Zorg Groningen: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 14, tweede lid van de Wet publieke gezondheid;

  • b.

    Regeling: de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen;

  • c.

    Deelnemer: een aan de Regeling deelnemend college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    GGD Groningen: organisatieonderdeel van de gemeente Groningen, door het bestuur van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen belast met de uitvoering van de taken genoemd in artikel 10;

  • e.

    Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR): het onderdeel van de GGD Groningen belast met de uitvoering van de door de Veiligheidsregio Groningen opgedragen taken rond geneeskundige hulpverlening;

  • f.

    Directeur Publieke Gezondheid: functionaris als bedoeld in artikel 14 lid 3 van de Wet publieke gezondheid;

  • g.

    Gemeenschappelijke taken: taken die de deelnemende gemeenten gezamenlijk op grond van de wet of een besluit van het algemeen bestuur verplicht ter uitvoering aan Publieke Gezondheid & Zorg Groningen opdragen;

  • h.

    Gemeentespecifieke taken: taken die een gemeente eigener beweging of op voorstel van het algemeen bestuur aan Publieke Gezondheid & Zorg Groningen opdraagt;

  • i.

    Taken voor derden: taken die op basis van een besluit van het algemeen bestuur voor rekening en risico van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen voor derden worden verricht;

  • j.

    Uitbestede taken: taken die op basis van een besluit van het algemeen bestuur voor rekening en risico van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen aan derden ter uitvoering worden opgedragen;

  • k.

    RIGG: Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten;

  • l.

    Uitvoerende gemeente: de gemeente Groningen.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd Publieke Gezondheid & Zorg Groningen.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is gevestigd te Groningen.

Artikel 3 Toepassing Gemeentewet

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen, met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen gelezen:

  • -

    in de plaats van de raad het algemeen bestuur;

  • -

    in de plaats van burgemeester en wethouders het dagelijks bestuur;

  • -

    in de plaats van de burgemeester de voorzitter.

Artikel 4 Belangen

Het belang waarvoor de Regeling is getroffen is om door een doelmatige organisatie en coördinatie via intergemeentelijke samenwerking uitvoering te geven aan de behartiging van de volgende belangen:

  • a.

    bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking;

  • b.

    rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • c.

    (doen) organiseren van zorg aan de bevolking.

Artikel 5 Bevoegdheden Publieke Gezondheid & Zorg Groningen

  • 1.

    Publieke Gezondheid en Zorg Groningen heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen taken.

  • 2.

    Alle bevoegdheden in het kader van deze Regeling die niet aan een ander bestuursorgaan van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen.

  • 3.

    Publieke Gezondheid & Zorg Groningen is bevoegd tot het mede treffen van en tot het deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling en andere rechtsvormen waar die in het bijzonder aangewezen moeten worden geacht voor de behartiging van door de Regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen te dienen belangen.

  • 4.

    Publieke Gezondheid & Zorg Groningen is bevoegd tot het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten.

Artikel 6 Taken

  • 1.

    De taken van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen betreffen de publieke gezondheidszorg en het (doen) organiseren van zorg aan de bevolking en omvatten in ieder geval:

    • a.

      het adviseren van colleges van burgemeester en wethouders over de taak bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s en de Wet publieke gezondheid, zijnde het zorgdragen voor een gezamenlijke voorbereiding in de ‘witte kolom’ op rampen en crises. Deze voorbereiding krijgt gestalte door het opnemen van de ‘witte afspraken’ in het regionaal crisisplan van de veiligheidsregio en het GGD-rampenopvangplan;

    • b.

      het operationeel instellen en in stand houden van een GHOR op basis van de opgedragen taak van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen;

    • c.

      het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

    • d.

      het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de Publieke Gezondheid & Zorg Groningen en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de binnen de Publieke Gezondheid & Zorg Groningen vallende taken;

    • e.

      alle taken die bij wet aan de Publieke Gezondheid & Zorg Groningen zijn opgedragen;

    • f.

      alle overige wettelijke taken die zorg-gerelateerd zijn en door de wet zijn toegekend of door de deelnemers zijn opgedragen aan Publieke Gezondheid & Zorg Groningen;

    • g.

      alle taken die de deelnemers aan het dagelijks bestuur hebben opgedragen inzake inkoop, transformatie, monitoring en budgetbeheer van de jeugdhulp.

Artikel 7 Samenwerking met derden

  • 1.

    De taken van de Publieke Gezondheid & Zorg Groningen worden uitgevoerd in overleg met plaatselijke en regionale instellingen die werkzaam zijn op het terrein van de lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening.

  • 2.

    Op basis van de voor het werkgebied geldende samenwerkingsafspraken werkt de Publieke Gezondheid & Zorg Groningen samen met de partners op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

     

UITVOERING

Artikel 8 Uitvoering van de werkzaamheden Publieke Gezondheid & Zorg

  • 1.

    Publieke Gezondheid & Zorg Groningen kan besluiten om taken zelf uit te voeren, uit te besteden aan derden of op te dragen aan een van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De taken voor de uitvoering van de publieke gezondheidszorg worden uitgevoerd door de GGD Groningen, onverlet de mogelijkheden als vermeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien het algemeen bestuur besluit een aan één van de deelnemende gemeenten ter uitvoering opgedragen taak geheel of gedeeltelijk aan te merken als uitbestede taak of zelf te gaan uitvoeren, dan treft het in overleg met de uitvoerende gemeente tijdig een regeling van de gevolgen onverminderd het bepaalde in artikel 26.

  • 4.

    De GGD Groningen, waaronder mede te verstaan de GHOR, staat onder dagelijkse leiding van de directeur publieke gezondheid als bedoeld in de Wet publieke gezondheid.

  • 5.

    De directeur publieke gezondheid wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het bevoegd gezag, daartoe aangewezen door de Wet publieke gezondheid, in overeenstemming met het bestuur van de veiligheidsregio.

  • 6.

    De directeur publieke gezondheid voert de werkzaamheden, die voor de GGD Groningen voortvloeien uit de in het tweede lid bedoelde opdracht, uit met in achtneming van de mandaatregeling, afkomstig van:

    • a.

      het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg – elk voor zover bevoegd - voor zover het betreft de taken en verantwoordelijkheden die hij uitvoert onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van bestuursorganen van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen;

    • b.

      het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio – elk voor zover bevoegd - voor zover het taken en verantwoordelijkheden betreft die hij uitvoert onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio;

    • c.

      het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester van de uitvoerende gemeente – elk voor zover bevoegd - voor zover het betreft de aansturing van het personeel van deze gemeente, werkzaam voor de taken en verantwoordelijkheden die voortvloeien uit deze Regeling.

  • 7.

    Ingeval bij de uitoefening van de taken en verantwoordelijkheden van de directeur publieke gezondheid conflicterende belangen optreden tussen de gemeenschappelijke regelingen Veiligheidsregio en Publieke Gezondheid & Zorg, treden daarover de voorzitters van beide regelingen en de directeur publieke gezondheid met elkaar in contact. Blijft er verschil van inzicht tussen de twee voorzitters, dan geeft de stem van de voorzitter van het veiligheidsbestuur de doorslag als het gaat om veiligheidsvraagstukken.

  • 8.

    De werkzaamheden van de directeur publieke gezondheid kunnen op voorstel van de uitvoerende gemeente door het algemeen bestuur in een instructie nader worden beschreven.

  • 9.

    De directeur publieke gezondheid belast een van zijn medewerkers met het ambtelijk secretariaat van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen, welke aanwijzing de goedkeuring behoeft van het algemeen bestuur.

Artikel 9 Uitvoering werkzaamheden RIGG

  • 1.

    Deelnemers kunnen aan het dagelijks bestuur van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen de (gezamenlijke) inkoop van jeugdhulp opdragen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan de uitvoering van de inkoop, alsmede de monitoring en de advisering op inhoud, toegang, berichtenverkeer en financiën opdragen aan de directeur RIGG.

  • 3.

    De directeur RIGG legt over de inkoop verantwoording af aan de betreffende colleges.

HOOFDSTUK II - BESTUURSBEPALINGEN

Artikel 10 Samenstelling

Het bestuur van de regeling bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 11 Algemeen

  • 1.

    Het algemeen bestuur wordt gevormd door de leden die daartoe conform de Wet gemeenschappelijke regelingen door de deelnemende gemeenten zijn aangewezen.

  • 2.

    De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen uit hun midden tenminste een plaatsvervanger aan. Deze dient te voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap gesteld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Uit en door het algemeen bestuur worden de voorzitter, de penningmeester en de plaatsvervangend voorzitter aangewezen.

  • 4.

    Het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra het plaatsvervangend lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij als zodanig is aangewezen.

  • 5.

    De zittingsperiode van de leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de leden van de gemeenteraad, met inachtneming van de demissionaire periode waarin wethouders hun functie nog uitoefenen in afwachting van het aantreden van het nieuwe college. De aanwijzing vindt plaats in het jaar waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zo spoedig mogelijk na het aantreden van het nieuwe college en overigens zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een vacature.

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 12 Taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur heeft in het kader van de uitvoering van de Regeling alle bevoegdheden die krachtens de wettelijke bepalingen niet zijn over te dragen aan een commissie zoals bedoeld in artikel 20, voor zover die niet bij of krachtens de Regeling aan voorzitter of dagelijks bestuur zijn opgedragen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur is bevoegd ongevraagd aan één of meer van de besturen der deelnemende gemeenten advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze Regeling nodig worden geacht.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten delen op zo kort mogelijke termijn aan het algemeen bestuur mee of een advies c.q. voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

Artikel 13 verstrekken van inlichtingen; verantwoording

  • 1.

    Het algemeen bestuur geeft de colleges van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde en te voeren beleid nodig zijn.

  • 2.

    Het algemeen bestuur verstrekt aan de colleges schriftelijk binnen een maand de door een of meer leden van die colleges verlangde inlichtingen.

  • 3.

    Het bestuur geeft zo spoedig mogelijk na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek aan de raden van de deelnemende gemeenten, door tussenkomst van het betreffende college van burgemeester en wethouders, de door één of meer leden van die raden schriftelijk gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het algemeen belang.

  • 4.

    Elk lid van het algemeen bestuur kan door het college, dat hem heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid op de wijze bepaald in het Reglement van Orde van het betreffende college.

  • 5.

    Elk lid van het algemeen bestuur dient aan het college, dat hem heeft aangewezen de door een of meer leden van dit college gevraagde inlichtingen te verstrekken op de wijze bepaald in het Reglement van Orde van het betreffende college.

  • 6.

    Elk lid van het algemeen bestuur heeft voorts een informatie- en verantwoordingsplicht ten aanzien van de raad van de gemeente waaruit dat lid afkomstig is. Deze informatie- en verantwoordingsplicht wordt geregeld in het Reglement van Orde van de betreffende raad.

  • 7.

    Het bepaalde in de leden 1 tot en met 6 is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend leden.

Artikel 14 Vergaderingen van het algemeen bestuur; besluitvorming

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste twee maal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of ten minste een vijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.

  • 2.

    Ten aanzien van het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van het algemeen bestuur zijn, voor zover daarvan bij de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken, de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De vaststelling van de begroting en de rekening geschiedt bij meerderheid van stemmen, waaronder de stem van de vertegenwoordiger namens de uitvoerende gemeente. Indien de toepassing van deze clausule leidt tot het verwerpen van een voorstel, dan zal het dagelijks bestuur een nieuw voorstel voorleggen aan het algemeen bestuur, zo nodig na tussentijds bestuurlijk overleg.

  • 4.

    De voorzitter nodigt andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de in het vorige lid genoemde vergaderingen.

     

DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 15 Algemeen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit minimaal drie en maximaal half zoveel leden als het aantal leden van het algemeen bestuur, onverminderd het bepaalde in lid 4. Door het algemeen bestuur wordt uit dit dagelijks bestuur een voorzitter, een penningmeester en een plaatsver-vangend voorzitter aangewezen, die in het dagelijks bestuur dezelfde functies bekleden als in het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wijst, naast de plaatsvervangend voorzitter, tevens de overige plaatsvervangende leden aan. Tot de door het algemeen bestuur aan te wijzen leden van het dagelijks bestuur behoren in elk geval de voorzitters van eventueel ingestelde commissies.

  • 3.

    Bij de aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur wordt rekening gehouden met een goede geografische spreiding.

  • 4.

    De portefeuillehouder GHOR in het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen is adviserend lid van het dagelijks bestuur van Publieke Gezondheid & Zorg; hij heeft geen stemrecht.

  • 5.

    In vacatures wordt voorzien in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na het ontstaan; zo nodig, indien het een vacature van de voorzitter van een commissie betreft, na tussenkomst van de commissie die advies kan uitbrengen.

  • 6.

    Een lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij lid of plaatsvervangend lid is van het algemeen bestuur houdt op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 16 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met:

    • a.

      het voorbereiden en afstemmen van al hetgeen aan het algemeen bestuur en eventuele commissies ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur en eventuele commissies;

    • c.

      de besluitvorming over de taken die worden uitgevoerd door de RIGG, zoals bedoeld in artikel 9. Het dagelijks bestuur is daartoe zelfstandig bevoegd.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur verstrekken tezamen, dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk in een vergadering van dat bestuur of schriftelijk, binnen een maand alle inlichtingen die door één of meer leden van het algemeen bestuur worden verlangd, zulks voor zover dat niet strijdig is met het algemeen belang.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur of één of meer leden daarvan, nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, in een vergadering of schriftelijk ter verantwoording roepen voor het door hem gevoerde beleid.

  • 4.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn aan het algemeen bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

  • 5.

    De verantwoording wordt afgelegd binnen een maand nadat daarom door het algemeen bestuur is verzocht.

  • 6.

    De leden van het dagelijks bestuur kunnen door het algemeen bestuur worden ontslagen indien deze leden niet meer het vertrouwen bezitten van het algemeen bestuur. Het besluit tot ontslag van een lid dat tevens voorzitter is van een commissie wordt niet genomen dan na overleg met de commissie.

  • 7.

    Artikel 12, tweede en derde lid, is op het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het aangaan van rekeningcourant overeenkomsten tot een door het algemeen bestuur vast te stellen maximum bedrag.

Artikel 17 Vergaderingen van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of twee leden dit schriftelijk, onder opgaaf van redenen, verzoeken.

  • 2.

    Voor het oproepen tot en het houden van de vergaderingen zijn de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is, het adviserend lid niet meegerekend.

  • 4.

    Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

  • 5.

    Op de vergadering, bedoeld in het vierde lid, is het derde lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is, het adviserend lid niet meegerekend.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Bij staken der stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Bij staken van stemmen over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

  • 7.

    Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.

     

DE VOORZITTER

Artikel 18 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van algemeen en dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter tekent de stukken die van het dagelijks bestuur en algemeen bestuur uitgaan. De stukken die van het algemeen bestuur uitgaan worden door de secretaris medeondertekend.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt Publieke Gezondheid & Zorg Groningen in en buiten rechte. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

  • 4.

    Indien de voorzitter of een door hem gemachtigde behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij Publieke Gezondheid & Zorg Groningen betrok-ken is, oefent een ander door de voorzitter aan te wijzen lid van dit college de in het derde lid genoemde bevoegdheid uit.

     

COMMISSIES

Artikel 19 Instelling commissies van advies

Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen in overeenstemming met de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 20 Instelling commissies

Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen in overeenstemming met de Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK III - FINANCIËLE BEPALINGEN

FINANCIEEL BEHEER

Artikel 21 Algemeen

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de uitvoerende gemeente zo nodig nadere regels vast omtrent het financieel-economisch beheer en de verrekening van de bijdragen van de deelnemende gemeenten, zulks in aanvulling op het gestelde in de artikelen 21 tot en met 28.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders van de uitvoerende gemeente draagt zorg voor een verzekering van de risico's verbonden aan:

    • a.

      het optreden van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen;

    • b.

      het beheer van eigendommen en gelden ten behoeve van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen.

  • 3.

    Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 22 Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp-begroting op.

  • 2.

    De begroting geeft een overzicht aan de hand van de in artikel 25 gegeven indeling van de aan de Publieke Gezondheid & Zorg Groningen opgedragen taken en geeft een overzicht van de kosten voortvloeiend uit de taken genoemd in artikel 7.

  • 3.

    De begroting geeft naast het in de vorige leden bepaalde tevens zoveel mogelijk inzicht in de te verwachten kosten van ondersteuning, bijstand en samenwerking zoals bedoeld in de artikel 8.

  • 4.

    Naast de begroting stelt het dagelijks bestuur voor de aansluitende periode van tenminste vier jaren een meerjarenprognose op.

  • 5.

    De ramingen in de ontwerpen van de begroting en van de meerjarenprognose worden voorzien van een specificatie en een toelichting.

  • 6.

    Taken voor derden worden kostendekkend, dat wil zeggen met inbegrip van een risico-opslag, begroot.

  • 7.

    In de begroting wordt de door elke deelnemende gemeente voor het desbetreffende dienstjaar verschuldigde bijdrage vermeld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de bijdrage voor gemeenschappelijke taken en voor gemeentespecifieke taken, zulks met inachtneming van het gestelde in artikel 25 en 26.

  • 8.

    De deelnemende gemeenten dragen – elk voor hun deel – er voor zorg dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 9.

    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór de 16-de van de tweede maand van elk kalenderkwartaal één-vierde van de in het vijfde lid bedoelde bijdrage.

  • 10.

    Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert de begrote uitgaven op de gemeentelijke begroting te plaatsen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Artikel 23 Procedure vaststelling en wijziging begroting

Voor de procedure tot vaststelling van de begroting dan wel een begrotingswijziging wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 14, derde lid en het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikelen 124 en 124b jo. Bijlage I onder D2 van de Gemeentewet zijn van toepassing.

Artikel 24 Rekening en verantwoording

  • 1.

    De directeur publieke gezondheid en de directeur RIGG dienen de jaarrekening over het afgelopen jaar in bij het dagelijks bestuur, onverlet het bepaalde in artikel 9 derde lid.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur biedt deze jaarrekening na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de ingevolge artikel 28 eerste lid, aangewezen deskundige(n), en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4.

    Voor de procedure tot vaststelling van de jaarrekening wordt toepassing gegeven aan het gestelde in artikel 14, derde lid en het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 5.

    Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 22, achtste lid, betaalde en het werkelijk verschuldigde vindt plaats binnen drie maanden na de vaststelling van de jaarrekening.

Artikel 25 Toerekening kosten

  • 1.

    Publieke Gezondheid & Zorg Groningen hanteert de volgende verdeelsleutels:

    • a.

      gemeenschappelijke taken: de bijdragen die de deelnemende gemeenten verschuldigd zijn, worden vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over de deelnemende gemeenten naar rato van het door het Bureau voor de Statistiek (CBS, of een daarmee gelijk te stellen autoriteit) te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

    • b.

      gemeentespecifieke taken: deelnemende gemeenten die taken aan Publieke Gezondheid & Zorg Groningen hebben opgedragen zijn een bijdrage verschuldigd die wordt vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over deze gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

    • c.

      taken voor derden: tekorten die, na toerekening van de kosten aan de afnemers, resteren, worden omgeslagen over alle deelnemende gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

    • d.

      uitbestede taken: tekorten die, na toerekening van de kosten aan de afnemers, resteren, worden omgeslagen over alle deelnemende gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft.

  • 2.

    Ten aanzien van de gemeenschappelijke en gemeentespecifieke taken kan een andere verdeelsleutel gehanteerd worden wanneer de afname per eenheid product of de voorgestelde verdeelsleutel meer in de rede ligt. Tekorten op de begrote tarieven worden dan naar rato van het aantal afgenomen producten of op basis van een andere sleutel over de afnemende gemeenten omgeslagen. Het algemeen bestuur besluit op voorstel van de uitvoerende gemeente van te voren of op deze wijze de bijdrage zal worden vastgesteld.

  • 3.

    Wanneer de bijdrage volgens de methode genoemd in het tweede lid wordt berekend en het tekort mede wordt veroorzaakt doordat een gemeente minder afneemt dan geraamd en begroot, dan wordt deze gemeente voor dat gedeelte van het tekort aangeslagen, indien de afwijking een door het algemeen bestuur bepaalde marge te boven gaat. Geeft een gemeente geen raming op voor het opstellen van de begroting dan wordt de raming van het jaar daarvoor gehanteerd.

  • 4.

    Boven de raming bestaat voor Publieke Gezondheid & Zorg Groningen geen verplichting tot levering.

  • 5.

    Voor het afnemen van gemeentespecifieke taken kan het algemeen bestuur met instemming van de deelnemende raden algemene kaders opstellen en op voorstel van de uitvoerende gemeente voorwaarden verbinden aan het afnemen van zulke taken. Het algemeen bestuur hoort de andere afnemende gemeenten.

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan het bepaalde in het tweede en vijfde lid mandateren ofwel aan het dagelijks bestuur, ofwel burgemeester en wethouders van de uitvoerende gemeente ofwel de directeur publieke gezondheid.

Artikel 26 Regels voor onderbrengen en weghalen niet wettelijke taken

  • 1.

    Deelnemers kunnen naar wens niet-wettelijke taken bij Publieke Gezondheid & Zorg Groningen, uit te voeren door de GGD Groningen, onderbrengen als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de taak wordt voor een periode van minimaal drie jaar aan Publieke Gezondheid & Zorg opgedragen;

    • b.

      de opgedragen taak mag niet leiden tot zodanige capaciteitsproblemen bij de GGD Groningen dat een goede taakuitoefening niet geborgd kan worden, zulks ter beoordeling door de directeur publieke gezondheid.

  • 2.

    Deelnemers kunnen tussentijds niet-wettelijke taken weghalen bij Publieke Gezondheid & Zorg Groningen, uitgevoerd door de GGD Groningen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      taken kunnen uitsluitend per 1 januari worden weggehaald;

    • b.

      er wordt een opzegtermijn van minimaal 12 maanden aangehouden, onverlet het bepaalde in lid 1 onder a.;

    • c.

      de mededeling dat taken worden weggehaald dient schriftelijk te geschieden;

    • d.

      het weghalen van een taak mag niet leiden tot een zodanige krimp in de capaciteit van de GGD Groningen dat een goede taakuitoefening niet geborgd kan worden, zulks ter beoordeling door de directeur publieke gezondheid.

  • 3.

    Deelnemers kunnen tussentijds de taken als bedoeld in artikel 9, uitgevoerd door de RIGG, weghalen bij het dagelijks bestuur. De bepalingen van lid 2 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de directeur publieke gezondheid wordt gelezen de directeur RIGG.

  • 4.

    Deelnemers die tussentijds taken bij Publieke Gezondheid & Zorg Groningen weghalen dragen alle frictiekosten inclusief overheadkosten die daarvan het gevolg zijn.

  • 5.

    De directeur publieke gezondheid beoordeelt periodiek of de uitvoering van taken kwalitatief voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Indien dit naar zijn oordeel niet meer het geval is als gevolg van het weghalen van taken, kan het algemeen bestuur op voorstel van de directeur publieke gezondheid besluiten de uitvoering van de betreffende taak te beëindigen met in achtneming van een opzegtermijn van 12 maanden.

  • 6.

    Van de in het tweede lid genoemde termijn kan worden afgeweken indien in het geval van een gemeentelijke herindeling de genoemde termijn naar het oordeel van het algemeen bestuur tot onredelijke uitkomsten leidt.

Artikel 27 Toerekening kosten voortvloeiend uit de taken ex artikel 8

De kosten die voortvloeien uit samenwerking, zoals bedoeld in artikel 8, worden tussen partijen verrekend volgens door partijen – zo mogelijk vooraf - overeen te komen afspraken.

Artikel 28 Verslag

Het dagelijks bestuur draagt jaarlijks zorg voor de samenstelling van een verslag met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden die voortvloeien uit de taken genoemd in artikelen 7, alsmede uit de taken die voortvloeien uit of samenhangen met de samenwerking zoals bedoeld in artikel 8.

Artikel 29 Controle

  • 1.

    Er is een door het college van burgemeester en wethouders van de uitvoerende gemeente aangewezen deskundige die met inachtneming van de in deze regeling gestelde regels belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de door het algemeen bestuur aangewezen functionaris.

  • 2.

    Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde controle is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV - BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 30 Klachtrecht en aanwijzing Ombudsman

  • 1.

    Klachten, zoals bedoeld in bedoeld in artikel 9:18, eerste lid Algemene wet bestuursrecht, over een gedraging van een bestuursorgaan van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen of een voor Publieke Gezondheid & Zorg Groningen werkzame ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon worden afgehandeld op de grond van de Klachtenregeling GGD Groningen.

  • 2.

    Indien een klacht niet tot tevredenheid is afgehandeld overeenkomstig het bepaalde in lid 1, dan is de gemeentelijke Ombudsman Groningen bevoegd te oordelen over de klacht en de wijze van afhandeling. Hierop is van toepassing de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen.

Artikel 31 Geschillen

Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de ruimste zin, geldt het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 32 Archief

  • 1.

    Voor de archiefbescheiden van Publieke Gezondheid & Zorg Groningen zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archiefbescheiden, alsmede die omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de uitvoerende gemeente zijn of nader zullen worden vastgesteld, van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de Regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de uitvoerende gemeente.

Artikel 33 Duur, wijziging en opheffing van de Regeling

  • 1.

    De Regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De Regeling wordt gewijzigd of opgeheven op de wijze waarop zij tot stand is gekomen, met inachtneming van het hierna in het tweede, derde, vierde en vijfde lid gestelde en onverlet het in de Wet gemeenschappelijke regelingen en Wet publieke gezondheid bepaalde.

  • 3.

    Een voorstel tot wijziging moet om in behandeling genomen te kunnen worden door het algemeen bestuur of door tenminste twee van de deelnemende gemeenten worden ingediend.

  • 4.

    Een besluit tot effectuering van een door de wet voorgeschreven opheffing van de gemeenschappelijke regeling wordt door het algemeen bestuur niet genomen dan nadat het college van burgemeester en wethouders van Groningen in de gelegenheid is gesteld om ter zake van de gevolgen van de opheffing voorstellen te doen aan het algemeen bestuur. Deze voorstellen worden bij de besluitvorming over de effectuering van de opheffing betrokken.

  • 5.

    Ingeval tot effectuering van de opheffing van de regeling wordt besloten, geschiedt de liquidatie door het algemeen bestuur.

  • 6.

    Uiterlijk zes maanden voor het tijdstip, waarop de regeling zal ophouden te bestaan, stelt het algemeen bestuur een liquidatieplan vast.

  • 7.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan vast te stellen wijze.

  • 8.

    Indien in de in lid 6 genoemde periode geen overeenstemming over de plannen wordt bereikt, wordt geacht een geschil te bestaan als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK V - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 34 Bekendmaking en registratie

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen draagt zorg voor de bekendmaking van de Regeling door plaatsing van de inhoud ervan in de Staatscourant.

  • 2.

    De colleges van burgemeester en wethouders dragen zorg voor opname van de regeling in het register als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste en het tweede lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de regeling.

Artikel 35 Inwerkingtreding

De regeling is in werking getreden op 1 juli 1997,

  • -

    gewijzigd met ingang van 1 november 2007;

  • -

    gewijzigd met ingang van 1 januari 2011;

  • -

    gewijzigd per 1 januari 2014 en

  • -

    gewijzigd per 1 januari 2018.

Artikel 36 Slotbepaling

De Regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen, of kortweg PG&Z Groningen.

Naar boven