Opsporingsvergunning aardwarmte Middenmeer 3, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

23 februari 2018

DGETM-EO/ 18026761

Procesverloop:

  • Vermilion Energy Netherlands B.V. (hierna: Vermilion) heeft per bief van 13 november 2015, aangevuld op 12 mei 2017, een aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor aardwarmte, ingevolge artikel 6, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw). Het aangevraagde gebied, genaamd Middenmeer 3, ligt in de gemeenten Hollands Kroon en Opmeer. De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 98,06 km². De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is vier jaar;

  • in de Staatscourant van 16 december 2015 (Staatscourant 2015, nr. 45674) is een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen. Binnen de termijn van dertien weken na publicatie van de aanvraag is geen concurrerende aanvraag ontvangen;

  • TNO adviesgroep EZK (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: Minister van EZK), op 18 maart 2016 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 16-10.019). Op 21 december 2017 is een addendum op het eerder uitgebrachte advies ontvangen (kenmerk: AGE 17-10.121);

  • Staatstoezicht op de mijnen (hierna: Sodm) heeft op verzoek van de Minister van EZK advies uitgebracht. Op 15 juni 2017 is van Sodm advies ontvangen (kenmerk: 17088304);

  • het College van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland (hierna: GS) is op grond van artikel 16 Mbw om advies gevraagd. Van GS is geen advies ontvangen;

  • de Mijnraad is, op grond van artikel 105, derde lid, Mbw om advies gevraagd en heeft per brief van 16 november 2017 (kenmerk: MIJR/17182565) en op 6 februari 2018 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/18020528).

Gelet op de artikelen 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, en vierde lid, eerste volzin, 12, 13, tweede lid, 15, 16, 17, eerste lid en 105, derde lid, Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit

Artikel 1

Aan Vermilion Energy Netherlands B.V. (hierna: de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend voor het gebied genaamd Middenmeer 3.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied dat ligt in de gemeenten Hollands Kroon en Opmeer en wordt begrensd en wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen:

Punt

X

Y

1

127684,0

535463,0

2

130134,8

531989,3

3

129997,5

531928,5

4

130088,4

531723,3

5

128191,0

530309,0

6

126000,0

528500,0

7

123446,8

531999,4

8

120796,8

534999,8

9

118786,9

538389,8

10

116012,6

543998,5

11

120283,0

544722,1

12

121859,8

544925,7

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting (RD) zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 98,06 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 13 november 2015 ingediende en op 12 mei 2017 aangevulde aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarde in acht:

Voorafgaand aan het boorproces, doch uiterlijk twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning, overlegt de vergunninghouder aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat een geactualiseerd werkprogramma, dat voorziet in:

  • een gedetailleerde seismische risico-analyse;

  • in een 2D- tot 3D-reservoirmodel en simulatie waarin de kans op vervroegde koudwaterdoorbraak wordt geadresseerd;

  • maatregelen die worden getroffen voor het meekomende aardgas.

Artikel 5

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot vier jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 6

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: J.L. Rosch MT-lid directie Energie en Omgeving

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven