Regeling samenwerking Nederland – Duitsland jonge kunst

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 december 2017;

besluit:

vast te stellen de Regeling Samenwerking Nederland – Duitsland Jonge Kunst

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

a. Actieve cultuurparticipatie:

kunstzinnige of erfgoedactiviteiten die door een cultuurmaker in de vrije tijd worden beoefend;

b. Adviescommissie:

een externe adviescommissie als bedoeld in artikel 8 van het Huishoudelijk Reglement van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

c. Algemeen Subsidiereglement:

Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

d. Bestuur:

bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

e. Cultuurmaker:

persoon die in zijn of haar vrije tijd actief is als deelnemer op het gebied van kunst, e-cultuur, erfgoed of media;

f. Duitse projectpartner(s):

één of meerdere Duitse culturele instellingen die het project gezamenlijk met de Nederlandse aanvrager realiseren;

g. Fonds Soziokultur:

Duits nationaal cultuurfonds;

h. Minister:

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

i. Nederland:

het koninkrijk der Nederlanden, inclusief Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2. Doel

Met deze regeling wordt beoogd vernieuwende culturele projecten voor, door en met cultuurmakers te stimuleren die tot doel hebben duurzame samenwerkingsrelaties tussen culturele instellingen in Nederland en Duitsland op te bouwen op het gebied van actieve cultuurparticipatie.

Artikel 3. Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een in Nederland gevestigde culturele instelling die samen met een Duitse projectpartner een project op het gebied van actieve cultuurparticipatie realiseert.

Artikel 4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1. De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een project, dat indien van toepassing past bij het jaarlijkse thema, waarbij een culturele instelling samen met een Duitse projectpartner activiteiten voor, door en met cultuurmakers realiseert.

  • 2. Het project start in het jaar waarin de subsidie is verleend en heeft een maximale looptijd van 2 jaar.

  • 3. Het project start niet eerder dan 13 weken na sluiting van de indieningstermijn.

Artikel 5. Aanvraagrondes

De subsidie wordt verdeeld in drie aanvraagrondes, namelijk 2018, 2019 en 2020.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 300.000 en wordt als volgt verdeeld:

    • a. € 100.000 voor de aanvraagronde 2018;

    • b. € 100.000 voor de aanvraagronde 2019;

    • c. € 100.000 voor de aanvraagronde 2020.

  • 2. Het bestuur kan de hoogte van de subsidieplafonds voor de verschillende aanvraagrondes wijzigen.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal € 25.000,- per project.

  • 2. De subsidiebijdrage van het Fonds Soziokultur en het Fonds voor Cultuurparticipatie bedraagt samen maximaal 50% van de totale voor subsidie in aanmerking komende projectkosten, hetzij uit eigen middelen, hetzij door bijdragen van andere financiers.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd als reeds instellingssubsidie is of zal worden verleend op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid, door het Fonds, of door één van de andere publieke cultuurfondsen;

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:5 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie in ieder geval geweigerd als:

    • a. de Duitse projectpartner(s) geen aanvraag voor hetzelfde project gelijktijdig heeft ingediend bij Fonds Soziokultur;

    • b. de Duitse projectpartner(s) niet voor hetzelfde bedrag subsidie heeft aangevraagd bij Fonds Soziokultur;

    • c. voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is of zal worden verleend door het Fonds voor Cultuurparticipatie of door één van de andere publieke cultuurfondsen;

    • d. het project waarvoor subsidie wordt gevraagd ten tijde van de aanvraag reeds wordt uitgevoerd;

    • e. het project eerder start dan drie maanden na sluiting van de indieningstermijn.

  • 3. Subsidie wordt voorts geweigerd als een aanvrager in voorgaande jaren subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie heeft ontvangen en niet of niet geheel heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 4. Subsidie kan tevens worden geweigerd als het plan niet, of niet voldoende aansluit bij het doel van de regeling.

Artikel 9. Voorwaarden en beperkingen

  • 1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover:

    • a. er sprake is van een begrotingstekort en de behoefte aan ondersteuning door het Fonds voor Cultuurparticipatie wordt aangetoond; en

    • b. de aanvrager aannemelijk maakt dat de beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie, voldoende zijn om het project uit te voeren.

  • 2. De subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie bedraagt niet meer dan 25% van de totale voor subsidie in aanmerking komende projectkosten.

  • 3. De hoogte van de subsidie dient in redelijke verhouding te staan tot de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd.

  • 4. Slechts direct aan het project gerelateerde kosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 5. De post onvoorzien op de begroting mag niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van het project.

  • 6. Maximaal 10% van de subsidie van het Fonds mag worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project.

Artikel 10. Bijzondere verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger werkt overeenkomstig de principes van de Governance Code Cultuur.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht tot kennisdeling van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt.

HOOFDSTUK 2. AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 11. Indieningstermijnen

Een aanvraag kan worden ingediend:

  • a. van maandag 15 januari 2018 tot en met maandag 5 maart 2018 voor de ronde 2018;

  • b. van maandag 14 januari 2019 tot en met maandag 4 maart 2019 voor de ronde 2019;

  • c. van maandag 13 januari 2020 tot en met maandag 2 maart 2020 voor de ronde 2020.

Artikel 12. Indieningsvereisten

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan en een sluitende begroting, die inzicht geeft in alle projectkosten van de aanvrager en de Duitse projectpartner(s).

  • 3. Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 13. Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. de inhoudelijke en organisatorische kwaliteit van het project in relatie tot het doel van regeling;

    • b. de samenwerking tussen de projectpartners;

    • c. de duurzaamheid van het project.

  • 2. Bij de beoordeling van de aanvragen wegen alle beoordelingscriteria even zwaar.

  • 3. Een aanvraag dient op alle drie beoordelingscriteria minimaal als voldoende te zijn beoordeeld.

Artikel 14. Adviescommissie

Het bestuur legt aanvragen die voldoen aan de indieningsvereisten ter advisering voor aan een externe adviescommissie, bestaande uit Nederlandse en Duitse adviseurs.

Artikel 15. Beoordelingswijze

  • 1. Op basis van de beoordeling van de adviescommissie worden alle aanvragen in een rangorde geplaatst.

  • 2. Het bestuur verdeelt het beschikbare budget op volgorde van de rangorde, waarbij aanvragen worden gehonoreerd totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 3. Bij het gelijk eindigen van aanvragen, die niet allemaal kunnen worden gehonoreerd, wordt de aanvraag die het hoogst scoort op het criterium ‘inhoudelijke en organisatorische kwaliteit’ toegewezen.

  • 4. Aanvragen die niet op alle drie criteria minimaal als voldoende zijn beoordeeld worden afgewezen.

Artikel 16. Beslistermijn

Het bestuur beslist binnen 13 weken nadat de indieningstermijn voor een aanvraagronde is verstreken.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van een aanvrager van bepalingen in deze regeling afwijken indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 18. Algemeen subsidiereglement

Voor zover deze regeling daar niet in voorziet zijn de bepalingen uit het Algemeen Subsidiereglement van toepassing.

Artikel 19. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister.

Artikel 20. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat deze in de Staatscourant is gepubliceerd.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.

Artikel 21. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Jonge Kunst.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, namens deze, J.J.K. Knol directeur-bestuurder

TOELICHTING REGELING SAMENWERKING NEDERLAND – DUITSLAND JONGE KUNST

I. Algemeen

1. Aanleiding

De regeling Samenwerking Nederland-Duitsland Jonge Kunst (hierna: Jonge Kunst) maakt deel uit van het internationaal beleid van het Fonds voor Cultuurparticipatie dat gericht is op het vergroten van het netwerk en het opbouwen van duurzame relaties van Nederlandse culturele instellingen met culturele instellingen in het buitenland op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie. Het versterken van de internationale positie van cultuurmakers is onderdeel van ons beleidsplan 2017-2020 Cultuur maakt iedereen.

De Nederlandse samenleving is steeds sterker internationaal georiënteerd en samengesteld. Ook spelers in de sectoren cultuurparticipatie en cultuureducatie opereren op een internationaal speelveld. Zij willen over de landsgrenzen kijken en zich laten inspireren door ontwikkelingen die elders spelen. Hierbij gaat het hen ook om de mogelijkheid zich internationaal met anderen te meten en hun kennis en markt te verruimen. In Duitsland en Nederland opereren diverse culturele instellingen met ruime ervaring in het maken van producties, voorstellingen, presentaties en andere uitingsvormen voor, door en met mensen die in hun vrije tijd kunst beoefenen. Nieuwe artistiek-inhoudelijke ontwikkelingen, het bereiken van nieuwe doelgroepen, het inspelen op de actualiteit, verdieping, verankering en overdracht van werkwijzen zijn thema’s die culturele instellingen uit beide landen raken.

Het Fonds voor Cultuurparticipatie vindt het belangrijk de sectoren cultuurparticipatie en cultuureducatie op internationaal vlak zichtbaar te maken en hierbij kennisuitwisseling en netwerkvorming te ondersteunen. Met de regeling Jonge Kunst wil het Fonds voor Cultuurparticipatie bijdragen aan bilaterale projecten die zijn gebaseerd op een gelijkwaardige manier van samenwerken en gezamenlijke onderwerpen om optimaal gebruik te maken van elkaars expertise.

Het doel van de regeling Jonge Kunst is het opbouwen van duurzame samenwerkingsrelaties tussen culturele instellingen in Nederland en Duitsland op het gebied van actieve cultuurparticipatie. Dit wil het Fonds voor Cultuurparticipatie bereiken door expertiseontwikkeling, kennisuitwisseling, netwerk opbouw en samenwerking te stimuleren.

Sinds 2013 werkt het Fonds voor Cultuurparticipatie samen met het Fonds Soziokultur (Bonn). Afspraken hierover zijn in een Memorandum of Understanding opgenomen dat tot eind 2020 geldig is. Fonds Soziokultur is een publiek fonds, gefinancierd door de Duitse Beauftragte der Bundesregierung für Kultur und Medien. Zij ondersteunen bijzondere projecten op het gebied van de ‘Soziokultur’. Soziokultur omvat amateurkunst en sociaal- artistieke interventies en is vergelijkbaar met het werkveld van de cultuurparticipatie. De fondsen hebben gezamenlijk Jonge Kunst vorm gegeven. De missies van de twee fondsen liggen in het verlengde van elkaar en beide fondsen onderschrijven het belang van bilaterale uitwisseling en het vergroten van netwerken en expertise in de werkvelden waarin zij opereren.

Deze regeling is een voorzetting van de eerdere subsidieregelingen in het kader van Jonge Kunst. In de beleidsperiode 2013-2016 lag de nadruk van de regeling op activiteiten voor, door en met jongeren. De fondsen hechten er echter belang aan dat een bredere doelgroep van uiteenlopende leeftijden met ondersteuning van deze subsidieregeling een duurzame Nederlands-Duitse uitwisseling kan realiseren. Vanaf 2017 gaan de fondsen de beoogde doelgroep verbreden en meer instellingen de mogelijkheid geven bilaterale samenwerking aan te gaan en netwerken op te zetten. De fondsen zetten met deze volgende stap in op meer substantiële projecten.

Nederlandse culturele instellingen die zich bezig houden met actieve cultuurdeelname en plannen hebben om samen met een Duitse partner een voorbeeldstellend project voor, door en met cultuurmakers te ontwikkelen, kunnen in aanmerking komen voor subsidie. De fondsen zijn met name geïnteresseerd in vernieuwende vormen van samenwerking en innovatieve en bijzondere projecten.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2.

Met deze regeling worden vernieuwende projecten voor, door en met cultuurmakers ondersteund die tot doel hebben een duurzame samenwerkingsrelaties tussen culturele instellingen in Nederland en Duitsland op het gebied van actieve cultuurparticipatie op te bouwen en expertise te ontwikkelen en te verspreiden.

Artikel 4.

Het bestuur kan per jaar een thema vaststellen. Dit thema wordt op de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie bekend gemaakt. Indien een thema is vastgesteld, dienen aanvragen te passen binnen het thema.

Artikel 5 en 6.

Er zijn drie aanvraagrondes. Voor elke aanvraagronde is een budget van € 100.000 beschikbaar. Als er onvoldoende kwalitatief goede aanvragen worden ontvangen voor de ronde 2018 en 2019 dan kan het resterende budget worden toegevoegd aan de rondes van 2019 en 2020.

Artikel 7.

De bijdrage van het Fonds voor Cultuurparticipatie is maximaal € 25.000.

Het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Fonds Soziokultur ondersteunen samen maximaal 50% van de totale voor subsidie in aanmerking komende projectkosten van het gezamenlijke project.

Artikel 8.

De Duitse projectpartner dient gelijktijdig bij het Fonds Soziokultur een aanvraag in. De aanvrager uit Nederland moet bij de aanvraag een gezamenlijke begroting van de projectpartners overleggen en aannemelijk maken dat de Duitse projectpartner een aanvraag voor hetzelfde project heeft ingediend bij het Fonds Soziokultur voor hetzelfde subsidiebedrag.

Artikel 9.

Het Fonds voor Cultuurparticipatie draagt op basis van het matchingprincipe in deze regeling maximaal 25% bij aan de totale kosten van het project.

Voor subsidie komen alleen projectkosten in aanmerking die relevant zijn in het licht van het doel van deze regeling. Tot deze projectkosten behoren alleen de investeringen die direct op de realisatie van het project zijn gericht, zoals de inzet van artistiek en organisatorisch personeel of de huur van repetitieruime of podiumvoorzieningen om de projectactiviteiten te realiseren. Lasten die op enigerlei wijze tot de normale exploitatiekosten kunnen worden gerekend, zoals vaste huur, aanschaf van inventaris en investeringen die niet direct op de realisatie van de activiteiten zijn gericht, komen niet voor ondersteuning in aanmerking.

Maximaal 10% van de subsidie van het Fonds mag worden besteed aan materiaalkosten, zoals aanschaf van instrumenten.

Artikel 12.

De subsidieaanvraag bestaat uit de volgende documenten:|

  • 1. Een volledig ingevuld aanvraagformulier;

  • 2. Een projectplan;

  • 3. Een volledig ingevulde (model)begroting.

Aanvraagformulier

Via ons digitaal aanvraagsysteem Mijn Fonds dient het aanvraagformulier Jonge Kunst te worden ingevuld.

Projectplan

Het projectplan van maximaal 5.000 woorden dient in ieder geval de volgende onderdelen te bevatten:

Inhoud, doelstellingen en doelgroep van het project

  • Beschrijf de inhoud, de doelstelling(en) en de opzet van het project.

  • Geef een overzicht van de geplande activiteiten.

  • Graag zo concreet mogelijk beschrijven welke activiteiten plaatsvinden, toelichten welke personen betrokken zijn bij de uitvoering en beschrijven waar het project in Duitsland en Nederland plaats gaat vinden.

  • Beschrijf welke doelgroep(en) worden bereikt en hoe de deelnemers worden geworven.

  • Geef aan wat het concrete eindresultaat van het project is en hoe dit resultaat wordt bereikt.

  • Licht toe waarin de samenwerking met de Duitse partner zich onderscheidt.

  • Geef aan wat deze samenwerking bijzonder maakt.

  • Beschrijf in hoeverre de internationale samenwerking een meerwaarde oplevert voor het project en voor de organisatie.

Organisatorische werkwijze

  • Korte beschrijving van de aanvrager(s).

  • Beschrijf de visie, missie en doelstellingen van de Duitse en Nederlandse partnerorganisaties.

  • Beschrijf zo concreet mogelijk de (geplande) Duits-Nederlandse samenwerking met de partner(s) binnen het project.

  • Beschrijf de projectstructuur en de taak- en rolverdeling tussen de culturele instelling en partnerorganisaties (Bijvoorbeeld hoe het inhoudelijk concept wordt ontwikkeld; wie organisatorisch verantwoordelijk is; hoe het project wordt geëvalueerd en hoe de resultaten worden gedocumenteerd).

  • Beschrijf welke ervaring de partners met vergelijkbare projecten hebben.

  • Beschrijf de planning van het project.

  • Licht toe of er een verdere samenwerking, na afloop van het project, gepland is.

  • Geef een toelichting op de begroting en een overzicht van de inkomsten en uitgaven. Maak hierbij een verbinding met de geplande activiteiten.

Communicatie

  • Beschrijf op welke manier bekendheid en zichtbaarheid wordt geven aan het project.

  • Beschrijf op welke manier en in welke taal de resultaten worden vastgelegd.

  • Beschrijf hoeveel publiek wordt bereikt (bijvoorbeeld aantal voorstellingen, verwachte publieksaantallen).

Begroting

Aanvragers kunnen een eigen begroting indienen. We verzoeken echter de modelbegroting te gebruiken. Er wordt één begroting voor het hele project ingediend. In de begroting zijn zowel de kosten van de aanvrager als die van de Duitse partner(s) opgenomen. De begroting geeft inzicht in alle projectkosten van de aanvrager en de Duitse projectpartner.

Artikel 13.

Aanvragen worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a. Inhoudelijke en organisatorische kwaliteit van het project in relatie tot het doel van de regeling: binnen dit criterium wordt beoordeeld of het project een gedegen artistieke en/of inhoudelijke invulling heeft en een innovatief, bijzonder of vernieuwend karakter heeft. Ook wordt beoordeeld of het project voor, door en met de beoogde cultuurmakers is ontwikkeld en wordt uitgevoerd. Tevens wordt getoetst of het project een haalbaar organisatorisch plan omvat voorzien van een redelijke begroting, waarin een redelijke verhouding bestaat tussen het aangevraagde bedrag bij de beide fondsen en de bijdrage van andere financiers.

  • b. Samenwerking tussen de projectpartners: binnen dit criterium wordt beoordeeld of het project zich kenmerkt door gelijkwaardige samenwerking die berust op wederzijdse inzet en betrokkenheid. Ook wordt beoordeeld of de aanvraag een helder projectplan bevat met een gezamenlijke doelstelling, visie en een heldere taak- en rolverdeling. Daarnaast wordt de meerwaarde van het project voor de betrokken partijen beoordeeld.

  • c. Duurzaamheid van het project: binnen dit criterium wordt de mate van duurzame verankering zowel in Duitsland als in het Nederland beoordeeld. Hierbij wordt getoetst hoe de inhoudelijke betrokkenheid en financiële inzet van beide partijen is en de intentie om structureel samen te werken.

Bij de beoordeling wegen alle criteria even zwaar.

Artikel 15.

Om tot een goede rangschikking van de aanvragen te komen, wordt gebruik gemaakt van beoordelingscriteria en scores. De adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de beoordelingscriteria. De beoordelingscriteria waarborgen een gelijke behandeling van de aanvragers.

Bij de beoordeling kunnen de volgende scores worden behaald:

WAARDERING

SCORE

TOELICHTING

goed

2

positief, eventueel lichte punten van kritiek

voldoende

1

positief, met punten van kritiek

onvoldoende

0

negatief, de kritische punten hebben de overhand.

Op basis van de beoordeling van de adviescommissie worden alle aanvragen in een rangorde geplaatst. Alléén aanvragen die op alle drie criteria minimaal als voldoende zijn beoordeeld komen in aanmerking voor subsidie. Aanvragen die niet op alle drie criteria minimaal als voldoende zijn beoordeeld worden afgewezen. De projecten met de hoogst score worden als eerste gehonoreerd totdat het subsidieplafond is bereikt. Bij het gelijk eindigen van aanvragen, die niet allemaal kunnen worden gehonoreerd, wordt – voor zover het subsidieplafond toelaat – de aanvraag die het hoogst scoort op het criterium ‘inhoudelijke en organisatorische kwaliteit’ toegewezen.

Artikel 18.

In het Algemeen Subsidiereglement zijn regels opgenomen die van toepassing zijn op alle subsidies die het Fonds verstrekt. Deze regels gaan bijvoorbeeld over de subsidieverlening, verantwoording en bevoorschotting.

Naar boven