GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Logo Meppel

 

 

Januari 2018

Overwegende:

dat ten gevolge van de uittreding van gemeente De Wolden en de uitkomsten van de verkenningen ten aanzien van de herstructureringsopgave

het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Reestmond,

besluit :

in afwachting van de uitkomst van de verkenning die wordt gedaan naar de meest passende rechtsvorm voor Reestmond, waarbij het streven is dat deze op 30 november 2018 is afgerond;

vast te stellen de volgende gemeenschappelijke regeling Reestmond,

waarmee de vorige gemeenschappelijke regeling, vastgesteld op 15 oktober 2015, vervalt.

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de regeling: deze gemeenschappelijke regeling.

  • b.

    Algemeen Bestuur: het Algemeen Bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • c.

    Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijk regelingen.

  • d.

    voorzitter; de voorzitter als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • e.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe.

  • f.

    werknemers: degenen, die ingevolge de Wet in een dienstbetrekking tot het Werkvoorzieningschap staan.

  • g.

    personeel: het door of namens het openbaar lichaam aangesteld, op detacheringbasis ingehuurd, of in dienst genomen ambtelijk personeel.

  • h.

    Uitvoeringsorganisatie: de uitvoeringsorganisatie Werkvoorziening-schap Reestmond

  • i.

    Directeur: de persoon die is belast met de dagelijkse leiding van de uitvoeringsorganisatie

HOOFDSTUK 2. HET OPENBAAR LICHAAM

Artikel 2. Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd Reestmond.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is rechtspersoon als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet gemeenschappelijk regelingen en is gevestigd te Meppel.

  • 3.

    Het werkgebied van het openbaar lichaam omvat het grondgebied van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

Artikel 3. Taken, activiteiten en bevoegdheden

  • 1.

    De colleges van de gemeenten dragen de volledige uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening voor wat betreft de tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening behorende ingezeten die werkzaam zijn bij het openbaar lichaam Reestmond over, met uitzondering van:

    • a.

      Tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening behorende ingezeten van de gemeenten die op 31 december 2014 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst waren bij het openbaar lichaam Reestmond voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden;

    • b.

      Tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening behorende ingezeten van de gemeenten, die door het college een arbeidsovereenkomst naar Burgerlijk Recht krijgen aangeboden voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden, en deze werknemers daartoe een passende arbeidsplaats aanbiedt.

  • 2.

    Tevens heeft het openbaar lichaam Reestmond de mogelijkheid om haar aanwezige infrastructuur ter beschikking te stellen ten behoeve van het in opdracht van of in samenwerking met de gemeenten en/of andere organisaties verrichten van bepaalde diensten en activiteiten voor andere vormen van gesubsidieerde arbeid, met dien verstande dat de taken genoemd in lid 1 op geen enkele wijze in gedrang mogen komen of mogen worden geschaad.

  • 3.

    Het openbaar lichaam heeft de mogelijkheid tot het oprichten van of het deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

HOOFDSTUK 3. ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 4. Samenstelling

De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen elk twee leden aan voor het Algemeen Bestuur.

Artikel 5. Stemrecht

Elk lid van het Algemeen Bestuur heeft stemrecht.

Artikel 6. Reglement van orde

Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

Artikel 7. Informatie- en verantwoordingsplicht

De regels uit het reglement van orde van de betreffende gemeenteraad zijn op de verantwoordingsplicht van een lid van het Algemeen Bestuur aan de raad van toepassing.

Artikel 8. Beraadslaging en stemming

  • 1.

    Elk lid van het Algemeen Bestuur heeft stemrecht.

  • 2.

    Voor het tot stand komen van een besluit is vereist dat:

    • a.

      minimaal twee gemeenten instemmen met het besluit, en;

    • b.

      er sprake is van een meerderheid van stemmen. Er wordt een stemverdeling toegepast waarbij het gewicht van de stem van een lid van het Algemeen Bestuur voor de helft wordt bepaald door het inwoneraantal van de deelnemende gemeente en voor de andere helft wordt bepaald naar rato van het aantal plaatsen op grond van de Wsw uitgedrukt in arbeidsjaren, dat een gemeente heeft ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie (peildatum 1 januari van het betreffende jaar).

  • 3.

    Alleen de aanwezige leden of hun plaatsvervangers kunnen aan een stemming deelnemen.

  • 4.

    De directeur heeft een adviserende stem.

HOOFDSTUK 4. DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 9. Samenstelling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur bestaat uit:

  • a.

    drie leden, waaronder de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris, allen afkomstig uit een van de deelnemende gemeenten

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur benoemt op voordracht van het Dagelijks Bestuur een secretaris, een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3.

    De secretaris is tevens secretaris van het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    De leden van het Dagelijks Bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het Algemeen Bestuur in de nieuwe samenstelling.

Artikel 10. Aanwijzing leden en tussentijdse vacatures

  • 1.

    Indien tussentijds een plaats in het Dagelijks Bestuur openvalt, wijst het Algemeen Bestuur binnen twee maanden een nieuw lid aan.

  • 2.

    Gaat het openvallen van een plaats in het Dagelijks Bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het Algemeen Bestuur, dan vindt aanwijzing eerst plaats nadat de plaats in het Algemeen Bestuur opnieuw is bezet, tenzij deze benoeming meer dan drie maanden zou uitblijven.

  • 3.

    Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het Dagelijks Bestuur verwacht wordt, kan het Algemeen Bestuur op voorstel van het Dagelijks Bestuur in diens tijdelijke vervanging voorzien.

  • 4.

    Het tijdelijke benoemde lid treedt als zodanig af, zodra degene die hij vervangt, de uitoefening van zijn taak hervat.

  • 5.

    De leden van het Dagelijks Bestuur treden af op de dag van aftreding van het Algemeen Bestuur.

Artikel 11. Vergadering Dagelijks Bestuur

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden van dit bestuur dit nodig achten.

  • 2.

    De artikelen 22 en 56 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12. Reglement van orde

Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen.

Artikel 13. Beraadslaging en stemming

  • 1.

    Elk lid van het Dagelijks Bestuur heeft stemrecht.

  • 2.

    Voor het tot stand komen van een besluit is vereist dat:

    • a.

      minimaal twee gemeenten instemmen met het besluit, en;

    • b.

      er sprake is van een meerderheid van stemmen. Er wordt een stemverdeling toegepast waarbij het gewicht van de stem van een lid van het Dagelijks Bestuur voor de helft wordt bepaald door het inwoneraantal van de deelnemende gemeente en voor de andere helft wordt bepaald naar rato van het aantal plaatsen op grond van de Wsw uitgedrukt in arbeidsjaren, dat een gemeente heeft ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie (peildatum 1 januari van het betreffende jaar).

  • 3.

    Alleen de aanwezige leden of hun plaatsvervangers kunnen aan een stemming deelnemen.

  • 4.

    De directeur heeft een adviserende stem.

Artikel 14. Ondertekening stukken

De stukken, die van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en secretaris ondertekend.

HOOFDSTUK 5. DE VOORZITTER

Artikel 15. Algemene bepalingen

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit zijn midden, op voordracht van het Dagelijks Bestuur, de voorzitter aan. Hetzelfde geldt met betrekking tot de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris.

  • 2.

    Het voorzitterschap rouleert tussen de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De artikelen 40 en 41 van de Gemeentewet zijn ten aanzien van de voorzitter van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door de plaatsvervangend voorzitter en bij diens verhindering of ontstentenis het hiertoe door het Algemeen Bestuur aan te wijzen lid van het Dagelijks Bestuur, dat door en uit het midden van het Bestuur aangewezen is.

Artikel 16. Informatie- en verantwoordingsplicht

  • 1.

    De voorzitter is aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde beleid.

  • 2.

    Hij geeft het Algemeen Bestuur, mondeling of schriftelijk, de door één of meer leden gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur kan omtrent de wijze waarop van de voorzitter inlichtingen kunnen worden gevraagd, alsmede de wijze waarop hij ter verantwoording kan worden geroepen, in zijn reglement van orde nadere regels stellen.

HOOFDSTUK 6. ORGANISATIE EN PERSONEEL

Artikel 17. Organisatiestructuur

Er is een uitvoeringsorganisatie genaamd: “Werkvoorzieningschap Reestmond”

Artikel 18. Directeur.

  • 1.

    De dagelijkse leiding van de uitvoeringsorganisatie berust bij de directeur.

  • 2.

    De bevoegdheden van de directeur worden in een door het Dagelijks Bestuur vast te stellen directiestatuut/mandaatbesluit.

Artikel 19. Aanstelling werknemers niet afkomstig uit het verzorgingsgebied

  • 1.

    Op verzoek van de betrokken gemeentebesturen kunnen personen, wonend in niet aan deze regeling deelnemende gemeenten, door de uitvoeringsorganisatie in dienst worden genomen.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid vindt plaats onder nader te regelen voorwaarden en tegen betaling van een door het Algemeen Bestuur vast te stellen bijdrage die minimaal omvat het bedrag van de rijksbijdrage die de gemeente van ingezetenschap van de werknemer ontvangt en een bijdrage in de algemene kosten.

HOOFDSTUK 7. FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 20. Opmaken van de begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt de kadernota voor 15 februari aan de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting voor 1 mei aan de deelnemende gemeenten.

Artikel 21. Betaling gemeentelijke bijdragen

  • 1.

    Elke gemeente levert jaarlijks een bijdrage in de algemene kosten van de regeling. De bijdrage wordt voor de helft op basis van het inwonertal van de deelnemende gemeenten omgeslagen en de andere helft naar rato van het aantal plaatsen op grond van de Wsw uitgedrukt in arbeidsjaren, dat de gemeenten hebben ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie.

  • 2.

    Aan het begin van ieder kwartaal betalen de deelnemende gemeenten bij wijze van voorschot ¼ deel van hun in de begroting geraamde jaarlijkse bijdrage in de algemene kosten.

  • 3.

    Elke gemeente betaalt jaarlijks een specifieke bijdrage bestemd voor de uitvoering van de in artikel 3 lid 1 bedoelde taken.

  • 4.

    De hoogte van de specifieke bijdrage is afhankelijk van de prestatieafspraken die de uitvoeringsorganisatie maakt met de gemeenten.

  • 5.

    De specifieke bijdrage wordt in maandelijkse voorschotten uitbetaald voor de 20e van elke maand (in de maand mei verhoogd met de vakantietoeslag).

  • 6.

    Bij niet tijdige betaling van de bedragen genoemd in het eerste en derde lid, is de wettelijke rente verschuldigd.

Artikel 22. Garantstelling Bank Nederlandse Gemeenten

  • 1.

    De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Indien aan het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het Algemeen Bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet of artikel 104 Waterschapswet, respectievelijk een verzoek aan de Minister tot toepassing van de artikelen 198 en 199 Provinciewet.

  • 3.

    Een liquiditeitsplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

HOOFDSTUK 8. TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 23. Toetreding en uittreding

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente die wenst toe te treden richt, na verkregen toestemming van de raad van die gemeente, het verzoek daartoe aan het Algemeen Bestuur.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen 13 weken door aan de colleges van de deelnemende gemeenten, onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden.

  • 3.

    Toetreding vindt plaats, indien de colleges van de deelnemende gemeenten daarmee hebben ingestemd en ter zake toestemming is verkregen van de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    Aan de toetreding kunnen bij de in het derde lid bedoelde besluiten voorwaarden worden verbonden.

  • 5.

    Uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen en de uittreding is gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 6.

    De financiële schade, die het openbaar lichaam als gevolg van de uittreding lijdt, wordt aan de uittredende gemeente in rekening gebracht.

  • 7.

    Het Algemeen Bestuur stelt regels over de wijze waarop de gevolgen van de uittreding geregeld worden.

Artikel 24. Wijziging regeling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de besturen van de deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Een wijziging is tot stand gekomen wanneer:

  • a.

    de colleges haar hebben vastgesteld en

  • b.

    de raden daarvoor toestemming hebben gegeven.

  • 3.

    De wijziging gaat in op de in het besluit aangegeven dag maar niet eerder dan dat het besluit is gepubliceerd in de Staatcourant.

Artikel 25. Liquidatie

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Een besluit als bedoeld in het eerste lid bepaalt tevens de datum van opheffing en kan niet eerder worden genomen dan nadat het Algemeen Bestuur daarover zijn mening kenbaar heeft gemaakt.

  • 3.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten dragen er zorg voor dat de gemeenschappelijke regeling wordt verwijderd uit het register als bedoeld in artikel 27 Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    In geval van opheffing van de regeling, besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels op in een liquidatieplan.

  • 5.

    Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zijn gehoord.

  • 6.

    In het liquidatieplan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van het openbaar lichaam. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel, de werknemers en de archieven.

HOOFDSTUK 9. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 26. Overdracht

  • 1.

    De deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap Reestmond ingegaan op 1 juli 2008 dragen aan de deelnemers in deze regeling over om niet alle op de eindbalans voorkomende eigendommen, bezittingen, vorderingen en verkregen rechten.

  • 2.

    Het personeel en de werknemers van de in het eerste lid bedoelde gemeenschappelijke regeling gaat zonder uitzondering met ingang van inwerkingtreding van deze regeling over in dienst van het bij deze regeling ingesteld openbaar lichaam in dezelfde rechtstoestand als waarin het in de vervallen regeling werkzaam was.

Artikel 27. In werkingtreding

Deze regeling treedt in werking 8 dagen na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Artikel 28. Toezenden aan GS

De in de artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending van de regeling aan Gedeputeerde Staten zal geschieden door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel.

Artikel 29.Duur van de regeling

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 30.Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “gemeenschappelijke regeling Reestmond”.

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling:

Datum: 22 december 2017

R.P. Koning, K. Smidt

Voorzitter, Secretaris

Indien van toepassing:

Het college van de gemeente Meppel heeft bij besluit van 9 november 2017 ingestemd met de voorliggende wijziging.

De gemeenteraad van de gemeente Meppel heeft bij besluit van 21 december 2017 ingestemd met de voorliggende wijziging.

Het college van de gemeente Staphorst heeft bij besluit van 12 december 2017 ingestemd met de voorliggende wijziging.

De gemeenteraad van gemeente Staphorst heeft bij besluit van 28 november 2017 ingestemd met de voorliggende wijziging.

Het college van de gemeente Westerveld heeft bij besluit van 31 oktober 2017 ingestemd met de voorliggende wijziging.

De gemeenteraad van gemeente Westerveld heeft bij besluit van 28 november 2017 ingestemd met de voorliggende wijziging.

 

Naar boven