Verkeersbesluit voor het instellen van een vaarverbod in het werkgebied ten behoeve van de Versterking Houtribdijk en de realisatie van Trintelzand A in het Markermeer en IJsselmeer

20 februari 2018

RWS-2018/6529

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Begripsbepaling

In deze beschikking wordt verstaan onder:

‘Het hoofd afdeling vergunningverlening’:

het hoofd afdeling vergunningverlening, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

‘De waterbeheerder’:

de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, per adres Rijkswaterstaat Midden-Nederland, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht, per e-mail adres handhaving-middennederland@rws.nl;

‘Verkeer- en Watermanagement afdeling Noord-Oost ’:

het hoofd van de afdeling Noord-Oost van Verkeer- en Watermanagement van Rijkswaterstaat, tel. 088-7973300;

‘District Noord, Midden Nederland’:

het hoofd van het district Midden-Nederland Noord, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

‘scheepvaartverkeer’:

verkeer van schepen en andere vaartuigen, overeenkomstig de bepalingen in de Scheepvaartverkeerswet;

‘CMIJ’:

de Centrale Meldpost IJsselmeergebied van de Rijkswaterstaat te Lelystad telefoonnummer 088-7973300, email cmij@rws.nl, bereikbaar per VHF op kanaal 1;

‘BABS’:

Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer;

‘Svw’:

Scheepvaartverkeerswet;

‘Bpr’:

Binnenvaartpolitiereglement;

‘Awb’:

Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Bij besluit van september 2016, met kenmerk HB 2964890,is op grond van artikel 5.4 van de Waterwet een projectplan voor de versterking van de Houtribdijk vastgesteld.

De aanvraag, ontvangen op 8 november 2017, betreft het instellen van een werkgebied voor de Versterking Houtribdijk en de realisatie van Trintelzand A. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RWSZ2017-00017193, met kenmerk RWS-2017/43668.

Door de Combinatie Houtribdijk zal de Versterking Houtribdijk en realisatie Trintelzand A namens Rijkswaterstaat gerealiseerd gaan worden. De Houtribdijk wordt over dijkvakken 1 tot en met 3 aan de Markermeer- en IJsselmeerzijde met zand versterkt. Trintelzand A aan de Markermeerzijde valt binnen dijkvak 3. Voor de realisatie zal zand en bovengrond worden gewonnen in twee zandwin- cq slibvangputten.

Voor het veilig uitvoeren van deze werkzaamheden is het wenselijk het werkgebied af te sluiten voor overig scheepvaartverkeer middels werkbetonning voorzien van toptekens. Het tijdelijk afsluiten van dit werkgebied middels betonning kan mogelijk worden gemaakt door het nemen van een Verkeersbesluit.

Juridisch kader

Op grond van artikel 2 Svw ben ik bevoegd een Verkeersbesluit te nemen. In artikel 3 Svw is opgenomen dat ik de belangen van onder andere een vlotte en veilige doorvaart, schade en veiligheidsrisico’s hierbij in acht moet nemen.

Op grond van artikel 5 Svw kan ik beslissen een verkeersteken aan te brengen en op grond van artikel 7 Svw kan ik besluiten, al dan niet onder voorwaarden, een ontheffing te verlenen van een Verkeersbesluit.

In bijlage 7 van het Bpr zijn de verkeerstekens opgenomen. Onder A van deze bijlage de verbodstekens. In bijlage 8 van het Bpr zijn regels opgenomen ten aanzien van de markering van vaarwater.

Op grond van artikel 2 van het BABS mag het bevoegd gezag bij het nemen van een Verkeersbesluit uitsluitend gebruik maken van verkeerstekens, die een gebod of verbod bevat zoals is opgenomen in bijlage 7 en 8 van het Bpr.

Op grond van artikel 10, onder a van het BABS kan door het bevoegd gezag voor het uitvoeren van werken verkeerstekens die een gebod of een verbod dan wel de opheffing van een gebod of een verbod aangeven, worden aangebracht zonder verkeersbesluit. Indien dit langer duurt dan 13 weken of regelmatig terugkeert is op grond van artikel 12 van het BABS alsnog een Verkeersbesluit nodig.

Er worden werken geplaatst in onderhavige situatie die vallen onder artikel 10, lid a van het BABS en dus zonder verkeersbesluit kunnen worden geplaatst. Echter de werken blijven langer dan 13 weken aanwezig, waardoor er een verkeersbesluit genomen moet worden op grond van artikel 12 van het BABS.

Belangenafweging en motivering

In het Markermeer en IJsselmeer vindt de Versterking Houtribdijk plaats. In het Markermeer vindt tevens de realisatie van Trintelzand A plaats. Hierdoor vinden er diverse activiteiten in en op het water plaats. Om de nautische veiligheid van het scheepvaartverkeer en het uitvoeren van de werkzaamheden te waarborgen wordt een werkgebied ingesteld.

De globale locatie van het in te stellen werkgebied (rode cirkel) in relatie tot de omgeving is weergeven op onderstaande figuur.

De zandige versterking vindt binnen een gebied van circa 200 meter uit de huidige dijk plaats. Dit betekent dat aan beide oevers met groot materieel werkzaamheden worden uitgevoerd, om deze reden wordt dit gebied afgesloten van overige scheepvaartverkeer om de veiligheid gedurende de werkzaamheden te garanderen.

Markermeerzijde

Aan de Markermeerzijde wordt naast de zandige versterking op circa 200 meter van de huidige dijk diverse overige werkzaamheden uitgevoerd. Er worden twee zandwin- cq slibvangputten gerealiseerd. Vanuit deze putten wordt middels (drijvende)leidingen het zand verpompt richting de zandige versterking en richting Trintelzand A. Tevens wordt de huidige vooroeverdammen (hockeysticks) verplaatst. Om de zandwin-, transport- en verplaatsingactiviteiten veilig te kunnen uitvoeren wordt een algeheel vaarverbod ingesteld.

Het werkgebied aan de Markermeerzijde is tot een minimum beperkt, zie onderstaande figuur.

Tevens blijft tussen het werkgebied van Marker Wadden (Verkeersbesluit van 28 januari 2016 met kenmerk RWS-2016/4086, laatst gewijzigd 26 juni 2017) en onderhavig werkgebied circa 1.200 meter en daarmee voldoende ruimte over om te varen, zoals in de onderstaande figuur is weergegeven.

Het uitgangspunt is dat alle werkzaamheden waarbij sprake is van zandbanken, zinkerleidingen en onderwaterobstakels afgedekt zijn met de werkbetonning. Het werkgebied is tot een minimum beperkt en wordt ter plaatse gemarkeerd met het plaatsen van betonning voorzien van een topteken met het verbodsteken A.1 (in-, uit- of doorvaren verboden) uit bijlage 7 van het BPR. In bijlage 1 van dit besluit zijn de contouren van dit werkgebied opgenomen. Na het uitleggen van deze betonning zullen de posities gepubliceerd worden in een Bericht aan scheepvaart.

Met de beroepsvissers heeft de aannemer afstemming gehad. Gezien de aard van de werkzaamheden is een ontheffing voor de beroepsvisserij mogelijk in het gebied waar geen werkzaamheden worden uitgevoerd. Dit betekent dat de gemene weide vissers gedurende de werkzaamheden overleg hebben met de aannemer over de gebieden waar gedurende de werkzaamheden veilig kan worden gevist. Wanneer een dijkvak gereed is wordt dit tevens met de fuikenvissers gecommuniceerd en mogen deze ook binnen het werkgebied vissen.

IJsselmeerzijde

Aan de IJsselmeerzijde wordt alleen de zandige versterking op circa 200 meter van de huidige dijk uitgevoerd. Het zand is afkomstig uit de zandwin- cq slibvangputten aan de Markermeerzijde en wordt via leiding over de Houtribdijk getransporteerd.

Aan de IJsselmeerzijde is ervoor gekozen om de recreatiebetonning die de 1.80 meter diepte lijn aangeeft gedurende het project te laten vervallen en deze betonning te vervangen door betonning voorzien van een topteken met het verbodsteken A.1 (in-, uit- of doorvaren verboden) uit bijlage 7 van het BPR.

Gezien de bekendheid van de recreatievaart met deze posities zorgt dit voor een eenduidig beeld. De betonning heeft nu een dubbelfunctie:

  • 1. het instellen van een werkgebied, zodat de werkzaamheden veilig kunnen worden uitgevoerd.

  • 2. de markering van de 1.80 meter diepte lijn.

Langs de Houtribdijk loopt een voormalige werkgeul. Deze werkgeul is niet betond en wordt niet onderhouden. Na de dijkversterking komt deze werkgeul ook te vervallen en maakt deze plaats voor de zandige versterking. Deze werkgeul komt volledig in het werkgebied te liggen, waardoor de recreatieverkeer deze route gedurende de werkzaamheden niet meer kan kiezen. Hiermee wordt ingespeeld op de toekomstige situatie, na de versterking is deze voormalige werkgeul immers opgeheven.

Het uitgangspunt is dat alle werkzaamheden waarbij sprake is van zandbanken en onderwaterobstakels afgedekt zijn met de werkbetonning. Het werkgebied wordt ter plaatse gemarkeerd met het vervangen van de status van de betonning door deze te voorzien van een topteken met het verbodsteken A.1 (in-, uit- of doorvaren verboden) uit bijlage 7 van het BPR. In bijlage 1 van dit besluit zijn de contouren van dit werkgebied opgenomen. Na het uitleggen van deze betonning zullen de posities gepubliceerd worden in een Bericht aan scheepvaart.

Met de beroepsvissers heeft de aannemer afstemming gehad. Gezien de aard van de werkzaamheden is een ontheffing voor de beroepsvisserij mogelijk in het gebied waar geen werkzaamheden worden uitgevoerd. Dit betekent dat de gemene weide vissers gedurende de werkzaamheden niet binnen 200 meter van de Houtribdijk mag komen, maar wel binnen het werkgebied. Aan de IJsselmeerzijde zijn binnen het gebied waar de zandige versterking plaatsvindt gedurende de werkzaamheden geen fuikenvissers actief.

De 200 meter afstand is in onderstaande figuur weergegeven door de oranje lijn.

Afstemming en voorlichting

Het project zet bij omliggende recreatieve havens actief bouwcommunicatie uit waarin de vaarweggebruikers geattendeerd worden op de werkzaamheden en het belang van het naleven van de verschillende regels.

Het project heeft in overleg met de gemene weidevissers en fuikenvissers afgesproken dat:

  • zij op eigen risico, binnen het werkgebied mogen vissen;

  • nauwe afstemming met de uitvoerders van de Combinatie Houtribdijk daarbij noodzakelijk is, en dat de vissers actiehouder zijn hiervoor;

  • indien de combinatie Houtribdijk het vanuit veiligheid nodig acht, in overleg een deel van het gebied alsnog zal worden afgesloten.

Overleg

Bij de voorbereiding van het besluit is aan de gemeenten Enkhuizen, Lelystad en Urk, de provincies Flevoland en Noord-Holland en het waterschap Zuiderzeeland en hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de mogelijkheid geboden tot het geven van een reactie. De provincie Flevoland heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben, de overige overheden hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. De Hiswa, Watersportverbond, Stichting Waterrecreatie, Beroepschartervaart, Sportvisserij, Vissersbond, Toeristische Kanobond Nederland en de Schuttevaer zijn tevens de mogelijkheid geboden tot het geven van een reactie. Het Watersportverbond heeft aangegeven te kunnen instemmen met de maatregelen, de overige partijen hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Alle belanghebbenden ontvangen een (digitaal) afschrift van onderhavig Verkeersbesluit.

Procedure

Door mij is geen voorbereidingsprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht, afdeling 3.4, gevolgd. Reden hiervan is, dat ik ervan uitga dat andere belanghebbenden door het nemen van dit besluit niet in hun rechten worden aangetast.

BESLUIT:

Op grond van vorenstaande overwegingen besluit ik op grond de artikelen 2, 3, 5 en 7 van de Scheepvaartverkeerswet, juncto bijlage 7 en 8 Binnenvaartpolitiereglement en juncto de artikelen 2, 10a en 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer:

  • 1. dat het verboden is om het gemarkeerde werkgebied in het IJsselmeer en Markermeer rondom de Versterking Houtribdijk en realisatie Trintelzand A, met vaartuigen in-, uit- of door te varen;

  • 2. dat het een gemarkeerd werkgebied betreft met betonning in en nabij het werkgebied conform Bijlage 1 van dit Verkeersbesluit;

  • 3. dat deze verboden kenbaar worden gemaakt door het verkeersteken A.1 (bijlage 7 Bpr), inhoudende een algeheel vaarverbod geplaatst als topteken op de aanwezige werkbetonning;

  • 4. dat ontheffing van dit verbod wordt verleend aan:

    • a. vaartuigen die deel uit maken van het werkverkeer dat betrokken is bij de Versterking Houtribdijk en realisatie Trintelzand A door of namens Combinatie Houtribdijk;

    • b. overheidsvaartuigen bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken;

    • c. vaartuigen namens de overheid bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken;

    • d. beroepsvissers (UK-055, UK-122, UK-322, UK-422, UK-008, HK-3, HK-17, HK-78, VD-64, EH-22, EH-49 en HN-2) aan de IJsselmeerzijde tot aan 200 meter van de huidige dijk waar de zandige versterking plaatsvindt en in overleg met de Combinatie Houtribdijk en alleen indien de veiligheid geborgd is;

    • e. beroepsvissers (UK-055, UK-122, UK-322, UK-422, UK-008, HK-3, HK-17, HK-78, VD-64, EH-22, EH-49 en HN-2) aan de Markermeerzijde waar geen werkzaamheden plaatsvinden en in overleg met de Combinatie Houtribdijk en alleen indien de veiligheid geborgd is.

  • 5. dat onderhavig Verkeersbesluitbesluit van kracht is tot en met 1 mei 2019.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat Midden-Nederland R.M. Kok

BIJLAGE MEDEDELINGEN

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekend gemaakt, een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan Rijkswaterstaat Midden-Nederland, afdeling Werkenpakket, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit, waartegen het bezwaar is gericht en

  • d. de gronden van het bezwaar.

Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied, waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de verzoeker;

  • b. de dagtekening;

  • c. de gronden van het verzoek (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit, waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Indien het bezwaar- en/of verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het verzoek noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

BIJLAGE 1. SITUATIETEKENING

Behorende bij het Verkeersbesluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van heden.

Coördinaten betonning Markermeerzijde

Naar boven