Windpark Windplan Groen, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Op 30 januari 2018 heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) voor het windpark Windplan Groen (Flevoland) vastgesteld. Hierin staan de kaders voor de op te stellen milieueffectrapportage (MER) voor windpark Windplan Groen. Gelijktijdig is de Nota van Antwoord vastgesteld op de binnengekomen zienswijzen. Hierin staat aangegeven op welke wijzen de zienswijzen worden meegenomen in het op te stellen MER.

Waarom dit windpark?

In internationaal verband streeft Nederland naar een energievoorziening die in 2050 CO2-arm is. Dat betekent dat we moeten overstappen naar hernieuwbare energie om de CO2-uitstoot terug te dringen en om klimaatverandering tegen te gaan. Voor de korte termijn zijn de doelstellingen van het kabinet 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023. Windenergie is een belangrijke vorm van energie om die doelstellingen te bereiken. Rijk, provincies, de energiesector en natuur- en milieuorganisaties hebben met elkaar afgesproken om in 2020 6.000 MW aan windenergie op land te realiseren. De afspraak is een onderdeel van het Energieakkoord. Het Rijk heeft in overleg met de provincies 11 grote gebieden aangewezen die geschikt zijn voor windparken van minimaal 100 MW. Het plangebied van Windplan Blauw maakt daar deel van uit.

Windplan Groen

Windkoepel Groen en de overheden werken aan de ontwikkeling van Windplan Groen. Het gaat om het saneren, opschalen en nieuw bouwen van windmolens in plangebied Windplan Groen (zie kaart). Het streven is dat er 300 tot 400 megawatt (MW) aan opgesteld vermogen windenergie komt te staan. Dit leidt tot het opwekken van 950 miljoen kilowattuur (kWh) groene stroom per jaar. Dat is evenveel als ruim 134.000 Nederlanders per jaar aan elektriciteit verbruiken en bespaart jaarlijks 500.000 ton CO2-uitstoot. Windplan Groen maakt deel uit van het Regioplan Windenergie Flevoland.

De procedure

Op de besluitvorming over Windplan Groen is de rijkscoördinatieregeling van toepassing. Dit betekent dat de locatie van de windmolens wordt vastgelegd in een (rijks)inpassingsplan. De ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen het plan vast. Het inpassingsplan wordt voorbereid in één gecoördineerde procedure samen met een aantal andere besluiten dat voor het project nodig is, zoals vergunningen en ontheffingen. De Minister van Economische Zaken en Klimaat coördineert de procedure.

Milieueffectrapportage

Een milieueffectrapport (MER) brengt de milieueffecten in beeld zoals de effecten op leefomgevingskwaliteit (mens), gezondheid, landschap, natuur, bodem en water. Op deze wijze kunnen eventuele effecten een volwaardige rol spelen bij de besluitvorming. Het MER bevat ook onderzoeken om mogelijke gevolgen voor Natura 2000-gebieden in kaart te brengen. Het MER wordt een gecombineerd besluit-MER/plan-MER. Het MER wordt gebruikt als onderbouwing voor de besluitvorming over het inpassingsplan, vergunningen en ontheffingen.

In de NRD (met bijbehorende Nota van Antwoord) staat beschreven welke alternatieven in het MER worden onderzocht en op welke wijze het milieuonderzoek plaatsvindt.

Waar kunt u de stukken inzien?

U kunt de stukken inzien op www.bureau-energieprojecten.nl.

Wat gebeurt hierna?

Als het MER is afgerond, wordt mede op basis daarvan de locatiekeuze voorbereid en een ontwerpinpassingsplan opgesteld. Het MER is ook onderbouwing voor de omgevingsvergunning en de watervergunning. Het MER wordt samen met dit ontwerpinpassingsplan en andere ontwerpbesluiten ter inzage gelegd. Hierop kan iedereen dan reageren. Dit wordt te zijner tijd aangekondigd in onder andere de Staatscourant, huis-aan-huisbladen en op www.bureau-energieprojecten.nl.

Meer informatie

Uitgebreide informatie vindt u op www.bureau-energieprojecten.nl. Heeft u na het bezoeken van de website nog vragen? Dan kunt u bellen met Bureau Energieprojecten via telefoonnummer (070) 379 89 79.

Naar boven