Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 5 maart 2018, nr. IENW/BSK-2018/43439, houdende regels inzake het verstrekken van subsidie voor het transport van drinkwater of ander water op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en voor de exploitatie van de RWZI op Bonaire over de kalenderjaren 2018 tot en met 2022 (Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018–2022)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4 in samenhang met artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b en g, en artikel 5 van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 2, eerste en derde lid, en 4 van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

Artikel 1 (begripsomschrijvingen)

In deze regeling en daarop gebaseerde besluiten wordt verstaan onder:

eilandsbestuur:

eilandsbestuur als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet openbare lichamen BES;

minister:

minister van Infrastructuur en Waterstaat;

RWZI:

rioolwaterzuiveringsinstallatie te Bonaire, beheerd door Water- en Energiebedrijf Bonaire NV;

subsidieontvanger:

eilandsbestuur van Saba, Sint Eustatius Utility Company N.V. (STUCO) of Water- en Energiebedrijf Bonaire N.V.

Artikel 2 (subsidieverlening)

  • 1. Aan de subsidieontvanger kan op aanvraag over een of meer van de kalenderjaren 2018 tot en met 2022 subsidie worden verleend met als doel het dekken van een deel van de kosten over de genoemde kalenderjaren die worden verdisconteerd in het vaste gebruikstarief en het wegtransporttarief voor drinkwater, teneinde deze tarieven die in rekening worden gebracht bij afnemers, te verminderen.

  • 2. Aan het Water- en Energiebedrijf Bonaire NV kan op aanvraag over een of meer van de kalenderjaren 2018 tot en met 2022 subsidie worden verleend met als doel het dekken van de exploitatietekorten van de RWZI over de genoemde kalenderjaren.

Artikel 3 (subsidiebedragen)

De subsidie, bedoeld in artikel 2, bedraagt ten hoogste het bedrag volgens de onderstaande tabel, inclusief eventueel verschuldigde BTW:

Budget subsidie drink- en afvalwater Caribisch NL (bedragen x € 1.000

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

2023

c. Subsidie op drinkwater Saba

93

93

93

93

93

93

d. Subsidie op drinkwater Bonaire

925

925

925

925

925

925

e. Subsidie op drinkwater Sint Eustatius

193

193

193

193

193

193

f. Subsidie op afvalwater Bonaire

1.200

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

g. Extra subsidie op drinkwater Bonaire

2.400

2.400

h. Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius

212

212

i. Extra subsidie op drinkwater Bonaire (doorgeschoven uit 2017)

1.200

j. Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius (doorgeschoven uit 2017)

212

Totaal

6.435

4.823

2.211

2.211

2.211

2.211

Artikel 4 (aanvraag)

  • 1. De aanvraag om subsidie kan op een of meer van de genoemde kalenderjaren betrekking hebben. Voor zover betrekking hebbend op een lopend kalenderjaar wordt deze zo spoedig mogelijk doch uiterlijk voor 1 september van dat jaar ingediend. Deze termijn kan door de minister worden verlengd tot een daarbij te bepalen datum.

  • 2. De aanvraag bevat de volgende gegevens en bescheiden:

    • a. een projectplan of plan van aanpak met betrekking tot de wijze waarop de subsidie over het jaar of de jaren waarvoor deze wordt aangevraagd bijdraagt aan het doel van de subsidieverlening, bedoeld in artikel 2, met een beschrijving van de prestaties die met de subsidie worden bekostigd;

    • b. het benodigde subsidiebedrag in euro’s met een gespecificeerde begroting over het desbetreffende jaar of de desbetreffende jaren die een goed inzicht geeft in de kosten van de te subsidiëren activiteit en het effect van de subsidie erop, waaronder een liquiditeitsoverzicht waaruit de benodigde subsidie blijkt;

    • c. indien voorschotten worden gevraagd, een weergave van de liquiditeitsbehoefte gedurende het desbetreffende jaar of de desbetreffende jaren; dit kan het liquiditeitsoverzicht, bedoeld onder b, zijn;

    • d. de gegevens van de aanvrager, waaronder het bankrekeningnummer en een bewijs dat deze op naam van de aanvrager staat.

Artikel 5 (verplichtingen subsidieontvanger)

  • 1. De voor enig jaar te subsidiëren activiteiten moeten uiterlijk 31 december van dat jaar zijn verricht.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht onverwijld een schriftelijke melding aan de minister te doen zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel vóór de in het eerste lid genoemde datum zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen uiterlijk op de in het eerste lid genoemde datum zal worden voldaan.

  • 3. De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat daaruit door de minister op elk moment op eenvoudige en duidelijke wijze de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten kunnen worden afgeleid. De subsidieontvanger verleent hiertoe aan de minister of door haar aangewezen personen toegang tot door subsidieontvanger gebruikte plaatsen en medewerking aan de gegevensverstrekking.

  • 4. De administratie en de daarbij behorende stukken worden gedurende ten minste vijf jaren na het desbetreffende kalenderjaar bewaard.

  • 5. Indien door een ander bestuursorgaan voor dezelfde activiteiten subsidie wordt verstrekt, doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan de minister.

  • 6. De subsidieontvanger verleent op verzoek van de minister alle medewerking aan een door de minister ingesteld evaluatieonderzoek, bedoeld om te beoordelen in welke mate de subsidieontvanger bij het uitoefenen van de gesubsidieerde activiteiten een bijdrage heeft geleverd aan het doel van de subsidie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 6 (intrekken of wijzigen van de subsidieverstrekking)

De minister kan een beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling intrekken of wijzigen indien:

  • a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

  • b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidieverlening of subsidievaststelling verbonden verplichtingen;

  • c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening of subsidievaststelling zou hebben geleid, of

  • d. de subsidieverlening of subsidievaststelling anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 7 (subsidievaststelling)

  • 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 mei na het laatste kalenderjaar van het tijdvak waarvoor subsidie is aangevraagd bij de minister een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2. De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling door middel van een financiële verantwoording aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de subsidieontvanger een financieel verslag over waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd over de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten. Dit verslag gaat vergezeld van een goedkeurende verklaring van een registeraccountant, accountant-administratieconsulent of andere onafhankelijke accountant volgens het bij de beschikking tot subsidieverlening gevoegde controleprotocol van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waarin wordt verklaard dat de subsidie rechtmatig is besteed aan de activiteiten en dat de subsidieverplichtingen zijn nageleefd.

  • 4. Binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, stelt de minister de subsidie vast.

  • 5. De subsidie kan lager worden vastgesteld dan het subsidiebedrag als:

    • a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; of

    • d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 8 (betaling)

Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de bekendmaking van de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 9 (voorschotten)

Aan de subsidieontvanger kunnen voorschotten worden verleend van ten hoogste 100 procent van de in artikel 3 genoemde subsidiebedragen.

Artikel 10 (onverschuldigde betaling)

Indien na de intrekking, wijziging of vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 6 of 7 sprake is van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen worden deze door de minister teruggevorderd.

Artikel 11 (inwerkingtreding)

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de krachtens deze regeling verstrekte subsidies.

Artikel 12 (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding en doel subsidieverstrekking

Deze tijdelijke subsidieregeling biedt het kader voor het verstrekken van de reguliere benodigde subsidie over 2018 tot en met 2022 aan het eilandsbestuur van het openbare lichaam Saba en aan Sint Eustatius Utility Company N.V. (STUCO) en het Water en energiebedrijf Bonaire (WEB) voor het dekken van een deel van de kosten van het vaste gebruikstarief en wegtransporttarief van drinkwater in de eilandgebieden. Daarnaast voorziet deze in het kader voor het verstrekken van de reguliere benodigde subsidie over de genoemde jaren aan het WEB voor de exploitatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire (hierna: RWZI Bonaire).

Op de redenen voor het subsidiëren van de kosten van het vaste gebruikstarief en wegtransporttarief voor drinkwater is ingegaan in paragraaf 3.4 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel elektriciteit en drinkwater BES (Kamerstukken II 2014/15, 34 089 nr. 3) en de toelichting bij artikel 5.1 van het genoemde wetsvoorstel, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen. Samengevat gaat het om het betaalbaar houden van een veilige en gezonde openbare drinkwater-voorziening in Caribisch Nederland (hierna: BES), waar de netwerk- en transportkosten mede door het insulaire karakter, de kleine oppervlakten en de geringe bevolkingsopvang alsmede de specifieke geologische en klimatologische omstandigheden aanzienlijk hoger liggen dan in Europees Nederland, terwijl het gemiddelde inkomen aanzienlijk lager is. Dit vereist (tijdelijke) subsidiëring zodat het in rekening te brengen vaste gebruikstarief en wegtransporttarief voor drinkwater navenant kan worden verlaagd. Dit is met name van groot belang voor de kleinverbruikers met de laagste inkomens, zodat ook zij over een veilige en gezonde drinkwatervoorziening kunnen beschikken. Deze regeling voorziet in de uitvoering van het beleid voor drinkwater op de BES, zoals verwoord in de genoemde memorie van toelichting en gedeeld met de Staten-Generaal bij de parlementaire behandeling van het genoemde wetsvoorstel.

De exploitatiekosten van de RWZI worden gesubsidieerd met als doel de met EU-

en IenW-subsidie (€ 40 mln) tot stand gebrachte RWZI in stand te houden en in bedrijf te houden. Om te voorkomen dat de investering van € 40 mln teniet wordt gedaan en om ervoor te zorgen dat afvalwater dat met veel moeite is schoongemaakt, nuttig kan worden toegepast, is een reguliere jaarlijkse subsidie vereist. Deze regeling voorziet in subsidie voor de jaren 2018 tot en met 2022 voor de RWZI. Het beleid met betrekking tot de RWZI is onderdeel van het beleidskader voor Bonaire.

2. Kaders

2.1 Beleidsmatig kader en eerdere verstrekkingen.

Voor een beleidsmatige toelichting wordt kortheidshalve verwezen naar de inleiding, hiervoor. Eerder is over 2016 subsidie verstrekt door middel van beschikkingen. In 2017 is subsidie verstrekt op basis van tijdelijke subsidieregelingen voor drinkwater en afvalwater Bonaire en voor drinkwater Saba en Sint Eustatius1.

2.2 Financieel kader

Voor de subsidie over de kalenderjaren 2018 tot en met 2022 wordt uitgegaan van de in artikel 3 genoemde subsidiebedragen, zoals opgenomen in de begrotingswetten van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat:

Budget subsidie drink- en afvalwater Caribisch NL (bedragen x € 1.000

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

2023

c. Subsidie op drinkwater Saba

93

93

93

93

93

93

d. Subsidie op drinkwater Bonaire

925

925

925

925

925

925

e. Subsidie op drinkwater Sint Eustatius

193

193

193

193

193

193

f.Subsidie op afvalwater Bonaire

1.200

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

g. Extra subsidie op drinkwater Bonaire

2.400

2.400

       

h. Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius

212

212

       

i. Extra subsidie op drinkwater Bonaire (doorgeschoven uit 2017)

1.200

         

j. Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius (doorgeschoven uit 2017)

212

         

Totaal

6.435

4.823

2.211

2.211

2.211

2.211

De subsidie voor drinkwater is met name bedoeld om de zonder subsidie te scherp stijgende vaste tarieven voor drinkwater te compenseren, waardoor het drinkwater voor kleinverbruikers met de laagste inkomens onbetaalbaar wordt, het doel van de wet voor grote groepen van de bevolking niet wordt bereikt, en zelfs een verslechtering optreedt ten opzichte van de situatie voordat de Wet elektriciteit en drinkwater BES van kracht werd. Dit in afwachting van een wijziging van de regelgeving drinkwater en elektriciteit BES die moet leiden tot een wijziging van de tariefstructuur met het oog op de betaalbaarheid.

2.3 Juridisch kader
Algemeen

De regeling is gebaseerd op artikel 4 in samenhang met artikel 3, en artikel 5 van de Kaderwet subsidies I en M in samenhang met de artikelen 2 en 4 van het Kaderbesluit subsidies I en M.

Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet subsidies I en M (hierna: de kaderwet) kan de minister subsidie verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake de daar genoemde gebieden. Deze betreffen onder meer infrastructuur (onderdeel a), milieubeheer (onderdeel b) en water (onderdeel g).

Op grond van artikel 4, eerste lid, van de kaderwet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling de te subsidiëren activiteiten nader worden bepaald en kunnen criteria voor de verstrekking worden vastgesteld. In artikel 4, derde lid, van de kaderwet wordt voorts bepaald dat, indien de bedoelde regels bepalen dat de subsidie kan worden verstrekt in de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, de kaderwet voor die subsidie aldaar van toepassing is. Op grond van artikel 5 van de kaderwet kunnen voorts regels dan wel nadere regels worden gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling.

Artikel 2, eerste lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M (hierna: kaderbesluit) bepaalt in navolging van artikel 2 van de Kaderwet dat de minister op aanvraag subsidie kan verstrekken voor activiteiten op de in artikel 3, eerste lid, van de kaderwet genoemde gebieden. Op grond van het derde lid van dat artikel kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat artikelen van dit besluit van overeenkomstige toepassing zijn op verstrekkingen uitsluitend aan rechtspersonen die krachtens publiek recht zijn ingesteld. In casu is daaraan voor zover nodig toepassing gegeven voor zover het betreft subsidie aan het openbaar lichaam Saba.

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 van de kaderwet bepaalt dat in afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), titel 4.2 van die wet van toepassing is op subsidies die worden verstrekt op grond van een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling als bedoeld in artikel 4 van de kaderwet, die uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld. In casu is titel 4.2 van de Awb evenwel niet van toepassing. Dit volgt uit artikel 3 van de Invoeringswet openbare lichamen BES, zoals ook bevestigd door de Afdeling advisering van de Raad van State in haar advies met betrekking tot het wetsvoorstel elektriciteit en drinkwater BES (no. W15.14.0174/IV d.d. 22 augustus 2014)2.

In artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, van het kaderbesluit wordt bepaald dat de hoofdstukken 3 tot en met 11 van dat besluit niet van toepassing zijn op per boekjaar verstrekte subsidies als bedoeld in artikel 4:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Artikel 4:58 van de Awb regelt de toepasselijkheid van afdeling 4.2.8 van die wet. Die afdeling betreft per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen. Onder boekjaar bij een rechtspersoon wordt verstaan de periode waarin de cyclus van planning, uitvoering en verantwoording zich afspeelt. Het boekjaar is in beginsel gelijk aan het kalenderjaar (artikel 4:68 Awb). In artikel 4:58 Awb wordt bepaald dat afdeling 4.2.8 Awb van toepassing is indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan is bepaald. De genoemde afdeling bevat regels ten aanzien van de aanvraag, de subsidieverlening, verplichtingen van de subsidieontvanger en de subsidievaststelling. Afdeling 4.2.8 Awb is evenwel niet van toepassing omdat zoals hiervoor is toegelicht de Awb op de BES-eilanden niet van toepassing is. Omdat zoals hiervoor is opgemerkt ook de hoofdstukken 3 tot en met 11 van het kaderbesluit niet van toepassing zijn op per boekjaar verstrekte subsidies, is het noodzakelijk gebleken in de regeling op artikel 5 van de kaderwet in samenhang met artikel 4 van het kaderbesluit gebaseerde regels op te nemen ten aanzien van de aanvraag, het bedrag van de subsidie, de voorwaarden voor verlening enzovoorts. De delegatiegrondslag van artikel 5 van de kaderwet is bruikbaar, omdat artikel 4, derde lid, van de kaderwet bepaalt dat, indien de in het eerste lid van dat artikel bedoelde regels bepalen dat de subsidie kan worden verstrekt in de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, die wet voor die subsidie aldaar van toepassing is (dit omvat dan mede de op de kaderwet gebaseerde lagere regelgeving).

Comptabiliteitswet 2017

In verband met het niet van toepassing zijn van de Awb, is het bepaalde in artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet 2017 eveneens niet van toepassing. Artikel 4.10 bevat een verplichting tot het opnemen van een horizonbepaling in subsidieregelingen waarop titel 4.2 van de Awb van toepassing is en waarvan de verstrekking is aangemerkt als een subsidie in de begroting. Ook de voorhang-verplichting van het zesde lid is niet van toepassing. In casu is vanwege de beoogde tijdelijkheid van de subsidie een horizonbepaling opgenomen. Het subsidiebeleid voor drinkwater BES en de RWZI Bonaire is eerder uitvoerig gedeeld met de beide Kamers der Staten-Generaal, bij de parlementaire behandeling van het in de inleiding genoemde wetsvoorstel elektriciteit en drinkwater BES. Ook is de subsidie opgenomen in de begrotingswetten van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De regeling omvat enkel de uitvoering van het genoemde beleid. De looptijd van de subsidie is beperkt tot en met 2022; de regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024.

3. Effecten

Er zijn geen, dan wel neutrale, gevolgen voor de administratieve lastendruk van burgers en bedrijven vergeleken met de eerdere subsidieverstrekking. Er zijn geen, dan wel neutrale, milieueffecten.

4. Voorbereiding

Deze regeling omvat de uitvoering van bestaand beleid, zoals opgenomen in de eerdergenoemde memorie van toelichting en overige Kamerstukken bij het wetsvoorstel elektriciteit en drinkwater BES, begrotingswetten en overige beleidskaders, zoals indertijd afgestemd met de eilandsbesturen, voorgelegd aan de bevolking en andere betrokkenen en opgenomen in onder andere de begrotingswetten.

Er is afgezien van internetconsultatie vanwege:

  • het niet tot gevolg hebben van veranderingen in rechten en verplichtingen, administratieve lasten en uitvoeringslasten, en

  • het gegeven dat consultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het ontwerp.

Met betrekking tot het proces van subsidieverstrekking wordt voorts nauw contact onderhouden met de eilandsbesturen. Er is voorts afgezien van voorhang om de in het algemeen deel van de toelichting onder ‘juridisch kader’ genoemde redenen.

Artikelsgewijs

Artikel 1 (begripsomschrijvingen)

Onder ‘eilandsbestuur’ wordt in artikel 1, eerste lid, van de Wet openbare lichamen BES verstaan: ieder bevoegd orgaan van het openbaar lichaam. Onder ‘openbaar lichaam’ wordt in dat artikel verstaan openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba. ‘Subsidieontvanger’ kan zowel een eilandsbestuur zijn als het Water- en Energiebedrijf Bonaire N.V. en Sint Eustatius Utility Company N.V (STUCO).

Artikel 2 (subsidieverlening)

Zoals hiervoor in het algemeen deel van de toelichting reeds is uiteengezet, worden de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, gesubsidieerd met als doel een deel van de kosten over het desbetreffende kalenderjaar te dekken die worden verdisconteerd in het vaste gebruikstarief en het wegtransporttarief voor drinkwater teneinde deze tarieven die in rekening worden gebracht bij afnemers, te verminderen.

Het tweede lid betreft de subsidie voor de exploitatie van de RWZI Bonaire. Kortheidshalve wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting.

Artikel 3 (subsidiebedragen)

De subsidiebedragen zijn opgenomen in de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en in de tabel in artikel 3 van de regeling.

Artikel 4 (aanvraag)

Artikel 4 regelt de aanvraag. De vereisten zijn mede ontleend aan artikel 10, vierde lid, onderdelen b, c, d, e en f van het kaderbesluit. Om praktische redenen en rekening houdend met de specifieke eilandelijke situatie zijn de aanvraag-vereisten beperkt tot hetgeen gebruikelijk is bij de subsidieverlening BES. De aanvraag kan op een dan wel op meerdere kalenderjaren betrekking hebben. Indien nodig kan de minister de termijn voor het indienen van de aanvraag verlengen.

Artikel 5 (verplichtingen subsidieontvanger)

Eerste lid

Artikel 5, eerste lid, regelt het tijdvak waarbinnen de te subsidiëren activiteiten moeten worden uitgevoerd. Sprake is van een doorlopende activiteit waarvoor per kalenderjaar subsidie wordt verstrekt.

Tweede tot en met zesde lid

Dit betreft de gebruikelijke verplichtingen, zoals voorheen opgenomen in de eerdergenoemde beschikkingen over 2016 en de tijdelijke regelingen voor 2017.

Artikel 6 (intrekken of wijzigen van de subsidieverstrekking)

Artikel 6 bevat de gronden voor intrekking of wijziging van de subsidieverstrekking. Dit betreft zowel de beschikking tot verlening als vaststelling van de subsidie. Het gaat om de gebruikelijke gronden, zoals ook in de beschikkingen tot subsidieverlening over 2016 en de tijdelijke regelingen voor 2017 waren opgenomen.

Artikel 7 (subsidievaststelling)

Artikel 7 bevat voor de BES gebruikelijke regels met betrekking tot de procedure van vaststelling van de subsidie. Deze waren reeds opgenomen in de eerdergenoemde beschikking met de subsidieverlening over 2016 en de tijdelijke regelingen voor 2017.

Eerste lid

De aanvraag tot subsidievaststelling wordt gericht aan:

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

t.a.v.: IBI-F&I/team Subsidies

Postbus 20906

2500 EX Den Haag.

Tweede tot en met vierde lid

Dit betreft de gebruikelijke voorwaarden, waaronder de verklaring van een onafhankelijke accountant.

Vijfde lid

Dit betreft de gebruikelijke gronden waarop het bedrag van de subsidie bij de subsidievaststelling kan worden verlaagd.

Artikel 8 (betaling)

Dit betreft de gebruikelijke bepaling inzake de betaling, zoals ook opgenomen in de eerdergenoemde beschikkingen voor de subsidie over 2016 en de tijdelijke subsidieregelingen voor het jaar 2017.

Artikel 9 (voorschotten)

De voorschotten kunnen per ommegaande worden betaald over het reeds lopende kalenderjaar en zo nodig opvolgende jaren. Hierbij wordt rekening gehouden met de schade door ‘Irma’.

Artikel 10 (onverschuldigde betaling)

Dit betreft de gebruikelijke bepalingen, zoals reeds opgenomen in de eerdergenoemde beschikking voor het jaar 2016 en de tijdelijke subsidieregelingen voor het jaar 2017.

Artikel 11 (inwerkingtreding)

De regeling treedt in afwijking van de systematiek van de vaste verandermomenten en minimum invoeringstermijnen in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Dit is vereist met het oog op het grote openbare belang van de continuϊteit van de drinkwatervoorziening op Bonaire, Saba en Sint Eustatius, en het in stand houden van de RWZI Bonaire, zodat grote publieke nadelen kunnen worden voorkomen. De regeling werkt terug tot en met 1 januari 2018 omdat de subsidie mede betrekking heeft op het gehele kalenderjaar 2018. De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024 maar blijft van toepassing op de krachtens deze regeling verstrekte subsidie.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Tijdelijke subsidieregeling drinkwater en afvalwater Bonaire 2017 en Tijdelijke subsidieregeling drinkwater Saba en Sint Eustatius 2017.

X Noot
2

‘Het uitgangspunt van de Invoeringswet openbare lichamen BES is echter, in lijn met de afspraak dat Nederlands-Antilliaanse wetgeving van kracht blijft, dat de Awb niet van toepassing is op besluiten aangaande de BES-eilanden van bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland (...) Meer in het bijzonder is de reden voor de niet-toepasselijkheid van de Awb gelegen in de noodzaak tot behoud van de overzichtelijkheid van het bestuursrecht op de BES-eilanden (...)’.

Naar boven