De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 4.8 van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
ARTIKEL I
De Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3a, vierde lid, komt te luiden:
B
Artikel 3b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt en het aanhalingsteken aan het
slot door een komma toegevoegd: in het geval A kleiner is dan B vindt geen verlaging
plaats.
2. In het derde lid, wordt ‘de som van A .A en B’ vervangen door ‘A min B’.
3. Het vierde lid komt te luiden:
C
Aan artikel 3c worden de volgende leden toegevoegd:
2
In het geval een landbouwer minder dan 50% van zijn verplichting tot instandhouding
van ecologische aandachtsgebieden invult met vezelhennep wordt voor de toepassing
van het eerste lid, onderdeel c, een verlaging toegepast op het overige ecologisch
aandachtsgebied, in het geval A kleiner is dan B vindt geen verlaging plaats.
3. De verlaging, bedoeld in het tweede lid, is in hectares, de uitkomst van de volgende
berekening: A min B.
4. Voor de toepassing van het tweede en derde lid wordt verstaan onder:
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt ‘ingeval de jonge landbouwer’ vervangen door ‘ingeval de
jonge landbouwer met schriftelijk bewijsmateriaal als bijlage bij de verzamelaanvraag’.
2. In het zesde lid wordt ‘de periode’ vervangen door ‘de bepaalde periode’.
3. Het negende lid komt te luiden:
-
9. De overeenkomst is uiterlijk 25 kalenderdagen na de uiterste datum van indiening
van de verzamelaanvraag, bedoeld in artikel 4.2, derde lid, van de Uitvoeringsregeling
rechtstreekse betalingen GLB opgesteld, ondertekend en voorzien van de datum waarop
de overeenkomst is ondertekend, hetgeen tevens de uiterste datum is waarop de registratie
van de blokkerende zeggenschap heeft plaatsgevonden.
ARTIKEL II
Deze wijziging van de beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum
van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 16 februari 2018
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
Met deze wijziging van de Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen
GLB (hierna: de beleidsregel) worden de regels voor het toepassen van kortingen op
de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van de eisen uit de verschillende duurzaamheidscertificaten
aangepast. Onder 2 worden de wijzigingen per certificaat toegelicht.
Daarnaast wordt een aantal verduidelijkingen aangebracht die betrekking hebben op
de definitie van ‘jonge landbouwer’.
1. Jonge landbouwer
In de jonge landbouwerregeling is een aantal tekstuele aanpassingen aangebracht waardoor
bestaande juridische interpretaties zijn verduidelijkt.
2. Certificaten gelijkwaardige praktijken
Certificaat Veldleeuwerik (artikel 3a)
Vanaf aanvraagjaar 2018 is het certificaat Veldleeuwerik op een aantal onderdelen
aangepast. De beleidsregel voor het toepassen van kortingen bij niet-naleving moet
hierop worden aangepast.
In het certificaat zijn de verplichtingen om een minimum aantal bijeenkomsten bij
te wonen en minimaal 4 maatregelen te treffen uit het pakket duurzaamheidsindicatoren
geschrapt. Deze onderdelen vervallen daarom in de puntentelling, die geldt voor dit
certificaat.
Voortaan krijgt de begunstigde 80 punten wanneer hij beschikt over een goedgekeurd
duurzaamheidsplan en 20 punten voor het jaarlijks bijwerken van het duurzaamheidsprofiel.
Wanneer de begunstigde in totaal minder dan 100 punten heeft gehaald, wordt een kortingsfactor
toegepast van 0,0025 per ontbrekend punt. Deze kortingsfactor blijft ongewijzigd.
Akkerbouwstrokenpakket (artikel 3b)
Bij dit pakket geldt de eis dat 30 procent van de verplichting tot instandhouding
van ecologische aandachtsgebieden moet worden ingevuld met akkerranden. Wanneer deze
eis niet wordt nageleefd volgt een korting. De omschrijving van de wijze waarop deze
korting moet worden berekend, bleek onjuist te zijn. Met deze wijziging van de beleidsregel
wordt de berekeningswijze gecorrigeerd. In het geval minder dan 30 procent van de
instandhoudingsverplichting is ingevuld met akkerranden, telt het areaal overig ecologisch
aandachtsgebied alleen mee voor zover het gewogen areaal daarvan het gewogen areaal
van 7/3 van het gewogen areaal akkerranden niet overschrijdt.
Certificaat Vezelhennep (artikel 3c)
Aan het pakket vezelhennep is de mogelijkheid toegevoegd om een deel van de vergroeningsverplichting
in te vullen met vanggewassen. Als eis geldt dat minimaal 50 procent van de vergroeningsverplichting
moet zijn ingevuld met de teelt van vezelhennep. Wanneer minder dan 50 procent van
de vergroeningsverplichting is ingevuld met vezelhennep wordt een korting toegepast
op het areaal overige ecologische aandachtsgebied, te weten het areaal vanggewassen.
Deze korting brengt met zich dat het areaal vanggewassen alleen meetelt voor de vergroening,
voor zover het gewogen areaal daarvan het gewogen areaal aan vezelhennep niet overschrijdt.
In artikel 3c, derde en vierde lid, is de werking van dit kortingsmechanisme omschreven.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten