De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 9, achtste lid, en 46 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van
het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften
voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen
van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr.
637/2008 van de Raad en van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PbEU 2013, L347);
Gelet op artikel 72, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de
monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen
(EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PbEU L 347);
Gelet op artikel 45, negende lid, van Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Europese
Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van
het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse
betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening (PbEU 2014, L181);
Gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;
BESLUIT:
ARTIKEL I
De Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.3 komt te luiden:
Artikel 2.3 Actieve landbouwer
-
1. Er worden geen rechtstreekse betalingen toegekend aan landbouwers die niet uiterlijk
op 15 mei van het jaar van aanvraag zijn ingeschreven of waarvan de onderneming niet
uiterlijk op 15 mei van het jaar van aanvraag is ingeschreven in het handelsregister,
bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, onder de vermelding van de verkorte
omschrijving van de landbouwactiviteit en de daarbij behorende code van de Standaard
Bedrijfsindeling (SBI) beginnend met de cijfers 011, 012, 013, 014, 015 of 016.
-
2. Onverminderd het eerste lid worden, ter uitvoering van artikel 9, derde lid, aanhef
en onderdeel b, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 geen rechtstreekse betalingen toegekend
aan een landbouwer indien uit de inschrijving in het handelsregister volgt dat de
landbouwactiviteit geen hoofdactiviteit is.
-
3. Ter uitvoering van artikel 9, derde lid, aanhef en onderdeel a, van Verordening (EU)
nr. 1307/2013 is het tweede lid niet van toepassing indien de landbouwer aantoont
door middel van een accountantsverklaring dat de landbouwactiviteit niet een onaanzienlijk
deel uitmaakt van de totale economische activiteiten.
-
4. Als accountantsverklaring wordt vastgesteld een accountantsverklaring die overeenkomt
met het model dat is opgenomen in bijlage 6.
-
5. De beoordeling dat de landbouwactiviteit niet een onaanzienlijk deel uitmaakt van
de totale economische activiteiten wordt gemaakt met toepassing van artikel 13, tweede
lid, van Verordening (EU) nr. 639/2014.
-
6. De drempel, bedoeld in artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van Verordening (EU)
nr. 639/2014 bedraagt een derde van het totale bedrag aan inkomsten in het meest recente
belastingjaar, dan wel een derde van een gemiddeld bedrag aan inkomsten over de drie
meest recente belastingjaren, waarvoor dergelijk bewijs als bedoeld in dat artikellid
beschikbaar is.
-
7. Het bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 9, vierde lid, van Verordening
(EU) nr. 1307/2013 is € 1.
C
Aan artikel 2.17 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
10. De grensbuffer, bedoeld in het zesde lid, is van toepassing op arealen en elementen
die grenzen aan een ecologisch aandachtsgebied dat rechtstreeks grenst aan het bouwland
van het bedrijf als bedoeld in artikel 45, lid 5 bis, van Verordening (EU) nr. 639/2014.
D
In artikel 4.3 wordt ‘bedraagt 0,01 hectare’ vervangen door ‘bedraagt afgerond 0,01
hectare’.
E
Bijlage 2, onderdeel 4, komt te luiden:
F
Het opschrift van Bijlage 6 komt te luiden:
BIJLAGE 6. BIJ ARTIKEL 2.3, VIERDE LID
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
1 Inleiding
Per 1 januari 2015 is de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB van kracht
(hierna: de uitvoeringsregeling). De uitvoeringsregeling geeft uitvoering aan de Europese
verordeningen inzake de rechtstreekse betalingen van het Europese landbouwbeleid.
De uitvoeringsregeling wordt op enkele onderdelen om de volgende redenen gewijzigd.
2 Hoofdlijnen van het voorstel
2.1. Negatieve lijst
Met de komst van Verordening (EU) nr. 2017/23931 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 (hierna: de Omnibusverordening)
is onder meer Verordening (EU) nr. 1307/2013 op onderdelen gewijzigd.
Lidstaten kunnen onder andere besluiten af te zien van toepassing van “de negatieve
lijst” van artikel 9, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013. Nederland zal
deze lijst met ingang van aanvraagjaar 2018 niet langer toepassen. Volgens de negatieve
lijst worden onder meer luchthavens, spoorwegdiensten, waterwerken en vastgoeddiensten
uitgesloten van inkomenssteun. Sinds 2015 is deze toets in Nederland echter feitelijk
overbodig geworden, omdat sinds die tijd op grond van artikel 2.3 van de uitvoeringsregeling
wordt getoetst of een begunstigde met landbouw als hoofdactiviteit dan wel landbouw
als nevenactiviteit staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
De landbouwinkomsten dienen een substantieel onderdeel uit te maken van de totaalinkomsten
van het bedrijf. Dit wordt beoordeeld op grond van artikel 9, derde lid, van Verordening
(EU) nr. 1307/2013, in samenhang met artikel 13 van Verordening (EU) nr. 639/2014.
Hiermee wordt geborgd dat bedrijven, zoals luchthavens, in de praktijk niet aangemerkt
zullen worden als actieve landbouwer. Dit maakt het hanteren van een negatieve lijst
de facto overbodig.
Het bovenstaande heeft tot gevolg dat artikel 2.3 is aangepast aan de nieuwe situatie
waarin alleen artikel 9, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 zal worden
toegepast waar het gaat om het vaststellen van actief landbouwerschap. De controle
op verbonden bedrijven (aanvragers die verbonden zijn aan bedrijven uit de negatieve
lijst), ter uitvoering van artikel 9, tweede lid, eerste alinea, van Verordening (EU)
nr. 1307/2013, behoeft hierdoor niet langer te worden toegepast waardoor artikel 2.3a
kan komen te vervallen.
2.2. Buffergrens van 5 meter
Aan artikel 2.17 wordt een lid toegevoegd waarin wordt geregeld dat wanneer sprake
is van een buffer van 5 meter tussen twee EA-elementen, terwijl één van beide direct
grenst aan het bouwland, beide EA-elementen als grenzend aan bouwland worden beschouwd
en daarmee ook beide meetellen als ecologisch aandachtsgebied. Dit vloeit voort uit
Gedelegeerde Verordening 1155/20172.
2.3. Minimale oppervlakte van percelen
Met de aanpassing van artikel 4.3, waarin de minimumoppervlakte van de landbouwpercelen
staat opgenomen, wordt de feitelijke toepassing van deze bepaling verduidelijkt. In
de perceelsregistratie van RVO.nl wordt met 4 cijfers achter de komma gewerkt. Voor
het berekenen van de inkomenssteun wordt echter gewerkt met twee decimalen. Daarom
dient er altijd een afronding plaats te vinden. In de praktijk worden percelen van
0,0051 afgerond naar 0,01. Dat wordt nu verduidelijkt in artikel 4.3.
2.4. Instandhoudingstermijn vanggewassen
In de algemene voorwaarden voor het telen van vanggewassen wordt in onderdeel 4 van
Bijlage 2 benadrukt dat voor het telen van grassen en vlinderbloemige gewassen in
combinatie met de hoofdteelt als combinatie van vanggewassen (ook wel onderzaai van
gras genoemd) geen minimale instandhoudingstermijn geldt ingevolge artikel 45, negende
lid, van Verordening (EU) nr. 639/2014. In de Europese regelgeving ontbreekt een minimum
instandhoudingsverplichting voor de methode onderzaai als EA vanggewas, dat wordt
nu verduidelijkt.
3 Regeldruk
De gevolgen voor de regeldruk van de uitvoering van de rechtstreekse betalingen van
het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn beschreven in de toelichting bij de uitvoeringsregeling.
Het vervallen van artikel 2.3a, op basis waarvan een controle op verbonden bedrijven
moest worden uitgevoerd ter uitvoering van artikel 9, tweede lid, eerste alinea, van
Verordening (EU) nr. 1307/2013, brengt een administratieve lastenvermindering met
zich van € 10.000. Ongeveer 100 landbouwers met verbonden bedrijven zijn niet langer
verplicht aan te tonen dat zij aan de vereisten voor actieve landbouwer voldoen. Dit
brengt tevens een vermindering van € 12.000 aan inhoudelijke nalevingskosten met zich
omdat het opstellen van een accountantsverklaring niet meer nodig is.
4 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Hiermee wordt afgeweken van het beleid voor Vaste Verander Momenten (VVM). Redenen
hiervoor zijn tussentijdse veranderingen in EU-regelgeving, die niet eerder doorgevoerd
konden worden vanwege deels late publicatie van de Omnibusverordening in het Publicatieblad
van de Europese Unie en deels late toelichting van de zijde van de Europese Commissie
op door Nederland specifiek gestelde vragen over de implementatie van Gedelegeerde
Verordening (EU) nr. 2017/1155 met betrekking tot de uitleg van de buffergrens tussen
twee EA-elementen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten