Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 februari 2018, nr. WJZ/18007687, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB in verband met onder meer de wijziging van Verordening (EU) nr. 1307/2013

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 9, achtste lid, en 46 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PbEU 2013, L347);

Gelet op artikel 72, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PbEU L 347);

Gelet op artikel 45, negende lid, van Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Europese Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening (PbEU 2014, L181);

Gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.3 komt te luiden:

Artikel 2.3 Actieve landbouwer

  • 1. Er worden geen rechtstreekse betalingen toegekend aan landbouwers die niet uiterlijk op 15 mei van het jaar van aanvraag zijn ingeschreven of waarvan de onderneming niet uiterlijk op 15 mei van het jaar van aanvraag is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, onder de vermelding van de verkorte omschrijving van de landbouwactiviteit en de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) beginnend met de cijfers 011, 012, 013, 014, 015 of 016.

  • 2. Onverminderd het eerste lid worden, ter uitvoering van artikel 9, derde lid, aanhef en onderdeel b, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 geen rechtstreekse betalingen toegekend aan een landbouwer indien uit de inschrijving in het handelsregister volgt dat de landbouwactiviteit geen hoofdactiviteit is.

  • 3. Ter uitvoering van artikel 9, derde lid, aanhef en onderdeel a, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is het tweede lid niet van toepassing indien de landbouwer aantoont door middel van een accountantsverklaring dat de landbouwactiviteit niet een onaanzienlijk deel uitmaakt van de totale economische activiteiten.

  • 4. Als accountantsverklaring wordt vastgesteld een accountantsverklaring die overeenkomt met het model dat is opgenomen in bijlage 6.

  • 5. De beoordeling dat de landbouwactiviteit niet een onaanzienlijk deel uitmaakt van de totale economische activiteiten wordt gemaakt met toepassing van artikel 13, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 639/2014.

  • 6. De drempel, bedoeld in artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van Verordening (EU) nr. 639/2014 bedraagt een derde van het totale bedrag aan inkomsten in het meest recente belastingjaar, dan wel een derde van een gemiddeld bedrag aan inkomsten over de drie meest recente belastingjaren, waarvoor dergelijk bewijs als bedoeld in dat artikellid beschikbaar is.

  • 7. Het bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 9, vierde lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is € 1.

B

Artikel 2.3a vervalt.

C

Aan artikel 2.17 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. De grensbuffer, bedoeld in het zesde lid, is van toepassing op arealen en elementen die grenzen aan een ecologisch aandachtsgebied dat rechtstreeks grenst aan het bouwland van het bedrijf als bedoeld in artikel 45, lid 5 bis, van Verordening (EU) nr. 639/2014.

D

In artikel 4.3 wordt ‘bedraagt 0,01 hectare’ vervangen door ‘bedraagt afgerond 0,01 hectare’.

E

Bijlage 2, onderdeel 4, komt te luiden:

  • 4. Vanggewassen zijn tenminste 10 weken op het perceel aanwezig, met uitzondering van:

    • 1°. vanggewassen na de teelt van vlas of hennep op hetzelfde areaal en in hetzelfde jaar van aanvraag en vanggewassen uit categorie 2, waarvoor een instandhoudingstermijn van 8 weken geldt, en

    • 2°. vanggewassen uit categorie 3, waarvoor geen instandhoudingstermijn geldt.

F

Het opschrift van Bijlage 6 komt te luiden:

BIJLAGE 6. BIJ ARTIKEL 2.3, VIERDE LID

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 februari 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

Algemeen

1 Inleiding

Per 1 januari 2015 is de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB van kracht (hierna: de uitvoeringsregeling). De uitvoeringsregeling geeft uitvoering aan de Europese verordeningen inzake de rechtstreekse betalingen van het Europese landbouwbeleid. De uitvoeringsregeling wordt op enkele onderdelen om de volgende redenen gewijzigd.

2 Hoofdlijnen van het voorstel

2.1. Negatieve lijst

Met de komst van Verordening (EU) nr. 2017/23931 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 (hierna: de Omnibusverordening) is onder meer Verordening (EU) nr. 1307/2013 op onderdelen gewijzigd.

Lidstaten kunnen onder andere besluiten af te zien van toepassing van “de negatieve lijst” van artikel 9, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013. Nederland zal deze lijst met ingang van aanvraagjaar 2018 niet langer toepassen. Volgens de negatieve lijst worden onder meer luchthavens, spoorwegdiensten, waterwerken en vastgoeddiensten uitgesloten van inkomenssteun. Sinds 2015 is deze toets in Nederland echter feitelijk overbodig geworden, omdat sinds die tijd op grond van artikel 2.3 van de uitvoeringsregeling wordt getoetst of een begunstigde met landbouw als hoofdactiviteit dan wel landbouw als nevenactiviteit staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De landbouwinkomsten dienen een substantieel onderdeel uit te maken van de totaalinkomsten van het bedrijf. Dit wordt beoordeeld op grond van artikel 9, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, in samenhang met artikel 13 van Verordening (EU) nr. 639/2014. Hiermee wordt geborgd dat bedrijven, zoals luchthavens, in de praktijk niet aangemerkt zullen worden als actieve landbouwer. Dit maakt het hanteren van een negatieve lijst de facto overbodig.

Het bovenstaande heeft tot gevolg dat artikel 2.3 is aangepast aan de nieuwe situatie waarin alleen artikel 9, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 zal worden toegepast waar het gaat om het vaststellen van actief landbouwerschap. De controle op verbonden bedrijven (aanvragers die verbonden zijn aan bedrijven uit de negatieve lijst), ter uitvoering van artikel 9, tweede lid, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, behoeft hierdoor niet langer te worden toegepast waardoor artikel 2.3a kan komen te vervallen.

2.2. Buffergrens van 5 meter

Aan artikel 2.17 wordt een lid toegevoegd waarin wordt geregeld dat wanneer sprake is van een buffer van 5 meter tussen twee EA-elementen, terwijl één van beide direct grenst aan het bouwland, beide EA-elementen als grenzend aan bouwland worden beschouwd en daarmee ook beide meetellen als ecologisch aandachtsgebied. Dit vloeit voort uit Gedelegeerde Verordening 1155/20172.

2.3. Minimale oppervlakte van percelen

Met de aanpassing van artikel 4.3, waarin de minimumoppervlakte van de landbouwpercelen staat opgenomen, wordt de feitelijke toepassing van deze bepaling verduidelijkt. In de perceelsregistratie van RVO.nl wordt met 4 cijfers achter de komma gewerkt. Voor het berekenen van de inkomenssteun wordt echter gewerkt met twee decimalen. Daarom dient er altijd een afronding plaats te vinden. In de praktijk worden percelen van 0,0051 afgerond naar 0,01. Dat wordt nu verduidelijkt in artikel 4.3.

2.4. Instandhoudingstermijn vanggewassen

In de algemene voorwaarden voor het telen van vanggewassen wordt in onderdeel 4 van Bijlage 2 benadrukt dat voor het telen van grassen en vlinderbloemige gewassen in combinatie met de hoofdteelt als combinatie van vanggewassen (ook wel onderzaai van gras genoemd) geen minimale instandhoudingstermijn geldt ingevolge artikel 45, negende lid, van Verordening (EU) nr. 639/2014. In de Europese regelgeving ontbreekt een minimum instandhoudingsverplichting voor de methode onderzaai als EA vanggewas, dat wordt nu verduidelijkt.

3 Regeldruk

De gevolgen voor de regeldruk van de uitvoering van de rechtstreekse betalingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn beschreven in de toelichting bij de uitvoeringsregeling. Het vervallen van artikel 2.3a, op basis waarvan een controle op verbonden bedrijven moest worden uitgevoerd ter uitvoering van artikel 9, tweede lid, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, brengt een administratieve lastenvermindering met zich van € 10.000. Ongeveer 100 landbouwers met verbonden bedrijven zijn niet langer verplicht aan te tonen dat zij aan de vereisten voor actieve landbouwer voldoen. Dit brengt tevens een vermindering van € 12.000 aan inhoudelijke nalevingskosten met zich omdat het opstellen van een accountantsverklaring niet meer nodig is.

4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Hiermee wordt afgeweken van het beleid voor Vaste Verander Momenten (VVM). Redenen hiervoor zijn tussentijdse veranderingen in EU-regelgeving, die niet eerder doorgevoerd konden worden vanwege deels late publicatie van de Omnibusverordening in het Publicatieblad van de Europese Unie en deels late toelichting van de zijde van de Europese Commissie op door Nederland specifiek gestelde vragen over de implementatie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2017/1155 met betrekking tot de uitleg van de buffergrens tussen twee EA-elementen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 2017/2393 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), (EU) nr. 1306/2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, (EU) nr. 1307/2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en (EU) nr. 652/2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal (PbEU 2017, L350/15).

X Noot
2

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2017/1155 van de Commissie van 15 februari 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wat betreft de controlemaatregelen voor de hennepteelt, bepaalde voorschriften inzake de vergroeningsbetaling, de betaling voor jonge landbouwers die zeggenschap hebben over een rechtspersoon, de berekening van het bedrag per eenheid in het kader van de vrijwillig gekoppelde steun, de delen van betalingsrechten en bepaalde kennisgevingsvereisten voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling en de vrijwillige gekoppelde steun, en tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2017, L 167).

Naar boven