Ontheffing minimum vlieghoogte oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) ten behoeve van HWIC

15 februari 2018

Nr. MLA/023/2018

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van de commandant van het Defensie Helikopter Commando van 24 november 2017;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van een gezamenlijke oefening van het Defensie Helikopter Commando en eenheden van het Commando Landstrijdkrachten in het kader van de Helicopter Weapon Instructor Course(HWIC), wordt ontheffing verleend van de minimum VFR-vlieghoogte, bedoeld in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) HWIC, begrensd door de volgende coördinaten:

    HWIC

    van 51°47’57.03”N 004°11’19.55”E naar 51°36’02.45”N 004°16’14.49”E, naar 51°36’23.82”N 004°30’06.84”E, naar 51°37'08.94”N 004°46’35.78”E, naar 51°39’37.28”N 004°50’08.02”E, naar 51°50’14.38”N 004°33’02.71”E, en terug naar 51°47’57.03”N 004°11’19.55”E, uitgezonderd de natuurgebieden Nationaal Park De Biesbosch, Tiengemeten, Hellegats- en Ventjagersplaten, de Slikken van De Heen en de Dintelse Gorzen (zie figuur).

  • 2. De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, is van kracht op de volgende dagen en tijdstippen:

    week 16:

    maandag 16 april 2018 van 17:00 uur tot 19:00 uur lokale tijd;

    dinsdag 17 april 2018 van 17:00 uur tot 22:00 uur lokale tijd;

    woensdag 18 april 2018 van 17:00 uur tot 22:00 uur lokale tijd;

    donderdag 19 april 2018 van 17:00 uur tot 22:00 uur lokale tijd;

    vrijdag 20 april 2018 van 11:00 uur tot 15:00 uur lokale tijd.Oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) HWIC

    Oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) HWIC

Artikel 2

  • 1. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) HWIC bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte binnen de daglichtperiode 100 voet AMSL of incidenteel zoveel lager als in verband met de opdracht noodzakelijk is.

  • 2. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) HWIC bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte buiten de daglichtperiode 300 voet AMSL of incidenteel zoveel lager als in verband met de opdracht noodzakelijk is.

  • 3. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) HWIC gelden voorts de volgende regels:

    • a. laagvliegen is alleen toegestaan voor luchtvaartuigen die deelnemen aan de oefening;

    • b. met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten;

    • c. aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke worden vermeden;

    • d. de ontheffing van de minimum VFR-vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die voor het doel van de vlucht noodzakelijk zijn;

    • e. luchtvaartuigen die deelnemen aan de oefening dienen van grondniveau tot 1000 AMSL vrij te blijven van de natuurgebieden Nationaal Park De Biesbosch, Tiengemeten, Hellegats- en Ventjagersplaten, de Slikken van De Heen en de Dintelse Gorzen;

    • f. aanvliegroute en -hoogte, alsmede oefenlocaties worden zodanig gekozen dat geluidhinder zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Artikel 3

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 16 april 2018 en vervalt met ingang van 21 april 2018.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, J.P. Apon,Kolonel

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In het kader van de Helicopter Weapon Instructor Course (HWIC), wordt door helikopters van het Defensie Helikopter Commando (DHC) samengewerkt met eenheden van het Commando Landstrijdkrachten. De oefening zal zowel bij daglicht als buiten de daglichtperiode worden uitgevoerd.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen dan wel boven mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig dienen aan te houden en elders ten minste 50 meter (150 voet) boven grond of water.

Teneinde de oefening mogelijk te maken wordt voor de aan de oefening deelnemende gezagvoerders van het DHC binnen het nader aangewezen oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) ontheffing verleend van de vigerende minimum VFR-vlieghoogte. Gelijk de vrijstelling, vervat in artikel 7 van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters (hierna: de regeling), mag, indien door militaire helikopters, behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse en bondgenootschappelijke strijdkrachten, wordt geoefend in het kader van operaties met niet-vliegende eenheden, op 100 voet of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is, worden gevlogen. Dit betekent dat niet continu laag wordt gevlogen.

Voor VFR-vluchten buiten de daglichtperiode geldt overeenkomstig artikel 10, bezien in samenhang met artikel 12 van de regeling, dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van de helikopter dienen aan te houden en elders, buiten de gebieden, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de regeling, ten minste 100 meter (300 voet) boven grond of water of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is. Aanvliegroutes en -hoogten, alsmede oefenlocaties worden zodanig gekozen dat geluidhinder zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) zijn de natuurgebieden Nationaal Park De Biesbosch, Tiengemeten, Hellegats- en Ventjagersplaten, de Slikken van De Heen en de Dintelse Gorzen expliciet uitgesloten van de ontheffing. Luchtvaartuigen die deelnemen aan de oefening moeten tot een hoogte van 1000 voet vrij blijven van deze gebieden.

Tot slot zij opgemerkt dat voor zover van toepassing binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied), genoemd in artikel 1, overeenkomstig de artikelen 10a, eerste lid, aanhef en onderdeel b, juncto 15aa, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen voor op afstand bestuurde luchtvaartuigen geldt, dat de vlucht wordt uitgevoerd tot een hoogte van maximaal 40 meter (131 voet) boven de grond of het water. Voor vluchten met modelvliegtuigen binnen het voornoemde gebied geldt overeenkomstig artikel 2, aanhef en onderdeel h, onder 2, van de Regeling modelvliegen dat

vluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 120 meter boven de grond of het water in luchtruim met klasse G, mits iemand met de bestuurder van het modelluchtvaartuig meekijkt om deze te kunnen waarschuwen voor luchtvaartuigen.

Naar boven