Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met verlenging van de geldigheidsduur van de registratie van arbeidsbeperkten in de doelgroepregistratie ten behoeve van de banenafspraak en de quotumheffing

Nader Rapport

15 december 2017

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met verlenging van de geldigheidsduur van de registratie van arbeidsbeperkten in de doelgroepregistratie ten behoeve van de banenafspraak en de quotumheffing

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 21 november 2017, nr. 2017002014, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 13 december 2017, nr. W12.17.0375/III, bied ik U hierbij aan.

In reactie op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State om in het ontwerpbesluit de verlenging van de geldigheidsduur van de registratie te beperken tot de termijn die nodig is om na een inventarisatie van de knelpunten te komen tot een aanpassing van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, merk ik het volgende op.

Achtergrond van de keuze om de werking van de zogenaamde ‘t+2-regel’ op te schorten tot 1 januari 2026 is geweest dat de reeks extra te realiseren banen voor arbeidsbeperkten doorloopt tot en met het jaar 2025. De regering acht het ongewenst dat werkgevers die in die periode banen voor arbeidsbeperkten hebben gerealiseerd, tegelijkertijd te maken krijgen met een vermindering van het aantal arbeidsbeperkten dat zij in dienst hebben omdat sommige arbeidsbeperkten niet langer voldoen aan de criteria voor het zijn van arbeidsbeperkte. Om die reden kiest de regering ervoor bij de opschorting van de ‘t+2-regel’ de einddatum van 1 januari 2026 te handhaven. Door voor wat betreft de einddatum van de opschorting te kiezen voor een eerdere datum zou daarnaast spanning ontstaan met het regeerakkoord, waarin beoogd wordt op een zo kort mogelijke termijn te regelen dat de banen van de mensen uit de doelgroep banenafspraak die meer zijn gaan verdienen dan het wettelijk minimumloon, blijven meetellen. Anders dan de Afdeling kiest de regering ook om die reden ervoor om de einddatum van 1 januari 2026 te handhaven. Daarbij kan tevens worden aangetekend dat in een evaluatie van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten reeds is voorzien in artikel 124b van de Wet financiering sociale verzekeringen. Op grond van die bepaling moet voor 1 mei 2020 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de registratie van arbeidsbeperkten in de praktijk door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden gezonden aan de Staten-Generaal. Eventuele knelpunten zullen op dat moment worden geïnventariseerd en vervolgens worden omgezet in aanpassingen van wet- en regelgeving.

Zoals uit de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit blijkt, gaat het hier om een voorlopige maatregel. Vanwege de wens van de regering om de verlenging van de registratieduur al voor eind 2017 te effectueren om te voorkomen dat arbeidsbeperkten worden verwijderd uit het doelgroepregister, heeft de regering hiervoor gekozen. Ook heeft zij aangekondigd dat ze het initiatief zal nemen om een definitieve regeling voor de registratieduur tot stand te brengen. Deze regeling zal in de plaats komen van deze tijdelijke maatregel. De regering zal het ontwerp van een definitieve regeling uiteraard weer voorleggen aan de Afdeling advisering van de Raad van State. In de toelichting daarbij zal de regering ook het advies bij dit ontwerpbesluit nader betrekken. Omdat de maatregel in dit besluit een tijdelijke is die zal worden vervangen door de definitieve regeling, heeft de regering besloten, mede vanwege de wens en noodzaak van snelle publicatie van dit ontwerpbesluit, om deze tijdelijke maatregel ongewijzigd te laten.

Ik moge U hierbij het ontwerpbesluit en de nota van toelichting wederom doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark.

Advies Raad van State

No. W12.17.0375/III

’s-Gravenhage, 13 december 2017

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 21 november 2017, no.2017002014, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met verlenging van de geldigheidsduur van de registratie van arbeidsbeperkten in de doelgroepregistratie ten behoeve van de banenafspraak en de quotumheffing, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit strekt tot wijziging van het Besluit SUWI om de geldigheidsduur van de registratie van arbeidsbeperkten in de doelgroepregistratie ten behoeve van de banenafspraak1 en de quotumheffing2 te verlengen.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert de duur van de verlenging van de geldigheidsduur van de registratie van arbeidsbeperkten die niet meer aan de voor registratie geldende voorwaarden voldoen, te beperken en voorts de nodige stappen te zetten voor een bredere inventarisatie van knelpunten en voor aanpassing van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten.

Ten behoeve van de banenafspraak en de quotumheffing vindt registratie plaats van arbeidsbeperkten die aan de wettelijke criteria voldoen.3 Indien wordt vastgesteld dat arbeidsbeperkten niet meer aan de doelgroepcriteria voldoen, wordt hun registratie twee jaar na die vaststelling beëindigd (t+2 regel). Dientengevolge tellen hun banen na afloop van die twee jaar niet meer mee voor de banenafspraak en de quotumheffing. Dit betekent ook, zo vermeldt de toelichting, dat een aantal voordelen, zoals de no-riskpolis, wegvalt.

De periode van twee jaar is ingevoerd om werkgevers gedurende een bepaalde periode zekerheid te geven bij het in dienst nemen van mensen die tot de doelgroep behoren.

Volgens de toelichting is uit signalen van sociale partners en overheidswerkgevers gebleken dat de periode van twee jaar om mensen uit de doelgroep in dienst te nemen, in dienst te houden en in deze werknemers te investeren als te kort wordt ervaren.4 Daarom wordt voorgesteld de t+2 regel aan te passen, zodat deze personen langer blijven meetellen in het doelgroepregister, ook al voldoen zij niet meer aan de daarvoor geldende voorwaarden. Daarvoor wordt aangesloten bij de datum van 1 januari 2026, de datum waarop volgens de banenafspraak na de oplopende reeks de structurele situatie zou moeten zijn bereikt. Omdat daarna de t+2 regel weer zou gelden, wordt thans geregeld dat iedereen die vanaf 31 december 2017 op enig moment in het doelgroepregister is of wordt ingeschreven en niet meer aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet, ingeschreven blijft in het doelgroepregister tot 31 december 2028. Voorts wordt een wetswijziging aangekondigd die het mogelijk maakt te komen tot een in principe onbeperkte registratieduur.

Het onderliggende doel van de banenafspraak is een inclusieve arbeidsmarkt, waarin ook arbeidsbeperkten kansen hebben om toe te groeien naar een volwaardige baan. De omstandigheid dat arbeidsbeperkten, indien zij na verloop van tijd een volwaardige baan bezetten, niet meer meetellen voor de banenafspraak en dat regelingen, zoals de no-riskpolis, wegvallen, wordt door werkgevers echter ervaren als een ontmoediging om in deze mensen te investeren. Tegen deze achtergrond begrijpt de Afdeling de wens om de regeling zo aan te passen dat deze ontmoediging zoveel mogelijk wordt weggenomen.

De genoemde signalen duiden echter op een structurelere spanning in het systeem van de wet. Het feit dat een arbeidsbeperkte inmiddels bij een bepaalde werkgever is doorgegroeid naar een volwaardige baan, betekent niet steeds dat deze geen achterstand meer heeft op de arbeidsmarkt. In sommige gevallen zijn arbeidsbeperkten ook nadien nog beperkt in hun mogelijkheden, hetgeen duidelijk wordt indien zij van arbeidsplaats of van werkgever moeten veranderen. Daarin wreekt zich dat de wet verschillende soorten arbeidsbeperkingen op uniforme wijze benadert.

Daarnaast is van belang dat, met het oog op het bereiken van de met het doelgroepregister beoogde doelen, dit register zo zuiver en actueel mogelijk is.5 Wie ten onrechte in het doelgroepregister is opgenomen, vermindert, gelet op de opzet van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, immers de kansen op arbeid voor anderen. Tegen deze achtergrond roept het hanteren van de voorgestelde termijn tussen de datum waarop wordt vastgesteld dat niet (meer) aan de voorwaarde voor opname in het doelgroepregister wordt voldaan en de daadwerkelijke verwijdering uit het doelgroepregister, de vraag op of het doelgroepregister een beeld geeft dat voldoende strookt met de werkelijkheid. Het voorliggende ontwerpbesluit leidt er immers toe dat personen, indien is vastgesteld dat zij niet meer aan de voorwaarden voor registratie voldoen, toch voor een zeer lange periode in het doelgroepregister opgenomen blijven. Daarbij is niet alleen van belang dat hiermee middelen worden ingezet voor personen die formeel niet (meer) tot de doelgroep behoren, waardoor deze niet meer kunnen worden ingezet voor diegenen waarvoor deze bedoeld zijn. Het gevolg is ook dat deze personen langdurig op arbeidsvoorwaarden concurreren met werknemers die niet in het doelgroepregister zijn opgenomen (via bijvoorbeeld de no-riskpolis). Het ontwerpbesluit roept daardoor naar het oordeel van de Afdeling spanning op met de opzet en de doelstellingen van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten.

De Afdeling plaatst het vorenstaande voorts tegen de achtergrond van de knelpunten die eerder zijn gesignaleerd met betrekking tot het stelsel van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten als geheel, waarbij is opgemerkt dat de banenafspraak bij de overheid door het hoge ambitieniveau tot problemen leidt. Daarbij betrekt zij ook dat uit overleg met sociale partners en gemeenten allerlei praktische knelpunten zijn gebleken, waaronder het probleem waarvoor het voorliggende ontwerpbesluit een oplossing beoogt te bieden.6 De Afdeling merkt in dit verband op, dat gaandeweg verschillende groepen personen onder de regeling zijn gebracht, soms ook zonder dat daaraan een individuele beoordeling ten grondslag ligt, zoals personen die vallen onder de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en bepaalde groepen schoolverlaters. De problematiek waarmee deze verschillende groepen te maken hebben loopt uiteen, hetgeen tot de vraag leidt of de regeling voldoende rekening houdt met die verschillen. Dat betreft ook de regeling van de voordelen voor werkgevers die samenhangen met de registratie als arbeidsbeperkte, zoals de no-riskpolis.

Het vorenstaande leidt de Afdeling tot de conclusie dat het probleem waarvoor het ontwerpbesluit een oplossing beoogt te bieden onderdeel is van een groter scala van knelpunten in het functioneren van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten in de praktijk. Voor oplossingen voor het bredere scala van knelpunten is het nodig de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten zelf tegen het licht te houden. Tegen deze achtergrond begrijpt de Afdeling dat thans een maatregel wordt getroffen om een acuut knelpunt weg te nemen, maar acht zij een bredere evaluatie van de regeling en inventarisatie van knelpunten nodig, en – in het verlengde daarvan – doordenking van de opzet van de (formele) wetgeving dienaangaande en de daarmee te bereiken doelen. Omdat het ontwerpbesluit bovendien op gespannen voet staat met de opzet en de doelstellingen van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, is zij van oordeel dat de duur van de voorgestelde aanpassing zoveel mogelijk dient te worden beperkt en niet langer behoort te duren dan de periode die naar verwachting benodigd is voor nadere analyse van de knelpunten in de wet en aanpassing van de wet daaraan.

De Afdeling adviseert in het ontwerpbesluit de duur van de verlenging van de geldigheidsduurregistratie te beperken tot de termijn die nodig is om na een bredere inventarisatie van knelpunten te komen tot aanpassing van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten als hiervoor aangeduid.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Ontwerpbesluit van ... tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met verlenging van de geldigheidsduur van de registratie van arbeidsbeperkten in de doelgroepregistratie ten behoeve van de banenafspraak en de quotumheffing

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 november 2017, nr. 2017-0000180435;

Gelet op artikel 38d, negende lid, onderdeel b, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [niet invullen],

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Aan artikel 3.2 van het Besluit SUWI wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. De registratie van een arbeidsbeperkte die op grond van het tweede, derde, vierde of zevende lid zou eindigen op 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op de datum waarop niet meer aan de in die leden bedoelde voorwaarden wordt voldaan, eindigt in afwijking van het tweede, derde, vierde en zevende lid, op 31 december 2028 indien voor 1 januari 2026 niet meer aan die voorwaarden wordt voldaan.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 30 december 2017.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Voor de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten is het op grond van het Besluit SUWI nu zo geregeld dat de registratie van arbeidsbeperkten in de meeste gevallen eindigt op 31 december van het tweede kalenderjaar, volgend op de datum waarop zij niet meer aan de doelgroepcriteria voldoen, de zogenaamde ‘t+2 regel’. Het gevolg daarvan is dat na deze periode van ruim twee jaar de banen waarop zij werken niet meer meetellen voor de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Ook verliezen de werkgevers een aantal voordelen waarop zij aanspraak konden maken, met als belangrijkste de no-riskpolis.

De achtergrond van deze maatregel is geweest dat het vorige kabinet het belangrijk vond werkgevers de zekerheid te geven dat als zij mensen uit de doelgroep in dienst nemen, deze werknemers een gegarandeerde periode meetellen voor de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Zo wordt voorkomen dat de banen van deze werknemers van het ene op het andere moment niet meer zouden meetellen. Dit kabinet wilde werkgevers ook stimuleren om te investeren in het arbeidspotentieel van de nieuwe medewerkers, zonder geconfronteerd te worden met het feit dat deze werknemers zich, mede dankzij de inzet van de werkgevers, zich zo zouden ontwikkelen dat zij niet meer aan de doelgroepcriteria voor de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten voldoen.

Ten behoeve van de besluitvorming rondom de activering van de quotumregeling voor de sector overheid heeft de toenmalige Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overlegd met sociale partners, gemeenten en overheidswerkgevers. Uit signalen van sociale partners en overheidswerkgevers is gebleken dat zij het als problematisch ervaren dat mensen na ruim twee jaar niet meer meetellen voor de banenafspraak als zij niet langer voldoen aan de criteria voor de doelgroep van de banenafspraak/quotumregeling. Werkgevers ervaren de garantie van ruim twee jaar als te weinig zekerheid. Dit bevordert een duurzame plaatsing niet. En deze regel is een desincentive om te investeren in medewerkers of kan zelfs aanleiding zijn voor ontslag. Voor werkgevers zijn de extra instrumenten waarvan zij gebruik kunnen maken belangrijk om mensen uit de doelgroep in dienst te nemen en in dienst te houden. Ook de sociale partners wijzen erop dat het van belang is om werkgevers meer zekerheid te geven door de periode van de beoordeling langer te laten duren, waardoor werkgevers langer gebruik kunnen maken van de regelingen en instrumenten.

Het vorige kabinet heeft in zijn brief van 8 september 20171 aangegeven hiervoor begrip te hebben en heeft daarom besloten de ‘t+2 regel’ aan te passen, zodat het mogelijk wordt banen langer mee te tellen van mensen uit de doelgroep banenafspraak die in de loop van de tijd meer zijn gaan verdienen bij hun werkgever dan het wettelijk minimumloon, of om andere reden niet meer tot de doelgroep behoren. Dit biedt niet alleen meer zekerheid aan de werkgevers, maar ook aan de werknemers. In het Regeerakkoord 2017-2021 is opgenomen om op korte termijn te regelen dat de banen van mensen uit de doelgroep banenafspraak die meer zijn gaan verdienen dan het wettelijk minimumloon, blijven meetellen.

De regering vindt het belangrijk dat werkgevers en werknemers uit de doelgroep voldoende zekerheid over hun plaatsing op een baan hebben. Ook belangrijk is dat ongewenste effecten waar mogelijk worden vermeden. Bij ongewijzigd beleid zouden circa 2.000 mensen op grond van de ‘t+2-regel’ niet langer in het doelgroepregister kunnen worden opgenomen en de banen waarop zij werken niet voor de resultaten over het jaar 2018 meetellen. In totaal staan circa 205.000 mensen in het doelgroepregister opgenomen (gegevens eerste kwartaal 2017). Uit de twee-meting (resultaten over 2016) voor de banenafspraak blijkt dat er in totaal 22.554 banen van 25,5 uur gerealiseerd zijn. Op deze banen werken in totaal 19.667 mensen.

De regering is voornemens om de registratieduur niet langer te beperken tot een bepaalde periode en om die reden de ‘t+2-regel’ af te schaffen. Er is een wetswijziging nodig die het mogelijk maakt om deze ‘t+2-regel’ te vervangen door een in principe onbeperkte registratieduur. Omdat dit zou betekenen dat dit pas voor het eerst effect zou hebben op de resultaten over 2019, heeft de regering besloten om de ‘t+2-regel’ eerst op te schorten tot 1 januari 2026, de datum waarop op grond van de afspraak uit het Sociaal Akkoord de oplopende reeks voor de banenafspraak is gestopt en de structurele situatie is bereikt. Dit besluit regelt dat de mensen die op 31 december 2017 in het doelgroepregister waren opgenomen, en in de periode tot en met 31 december 2025 niet meer voldoen aan de voorwaarden voor het zijn van arbeidsbeperkte, tot en met 31 december 2028 in het doelgroepenregister blijven opgenomen, ongeacht of zij nog aan de doelgroepcriteria voldoen. Daarna zou de ‘t+2-regel’ weer gelden. De regering zal echter zo spoedig mogelijk het initiatief nemen om de wetswijziging in gang te zetten die mogelijk maakt dat de ‘t+2-regel’ bij een volgende wijziging van het Besluit SUWI wordt vervangen door een in principe onbeperkte registratieduur.

Financiële aspecten

De incidentele uitvoeringskosten van deze wijziging bedragen circa € 300.000 in 2018. Deze hangen samen met aanpassing van systemen en werkprocessen bij het UWV. De kosten worden gedekt binnen de SZW-begroting.

Regeldruk

De inhoudelijke nalevingskosten (de kosten voor het kunnen voldoen aan de inhoudelijke verplichtingen zoals vastgelegd in wet- en regelgeving) en de administratieve lasten (het voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid) vormen gezamenlijk de kosten die samenhangen met regeldruk. Het kabinet streeft ernaar de regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals terug te dringen. Het opschorten van de ‘t+2-regel’ heeft geen gevolgen voor de structurele administratieve lasten van werkgevers. Wel moeten zij eenmalig kennisnemen van de verlenging van de registratieduur van arbeidsbeperkten. De kosten hiervan worden geschat op ongeveer 110 duizend euro.

Ontvangen commentaren en adviezen
UWV

Het UWV heeft in de uitvoeringstoets aangegeven dat de wijziging van het Besluit uitvoerbaar is voor 30 december 2017. In de uitvoeringstoets vraagt UWV aandacht voor de groep mensen die al in een eerder stadium uit het doelgroepregister zijn gestroomd op basis van de ‘t+2-regel’. Samen met UWV zal verkend worden wat er nog mogelijk is voor deze groep werknemers en hun werkgevers. Gezien de verlenging van de inschrijfduur in het doelgroepregister vraagt UWV ook aandacht voor de mogelijkheid dat werknemers op eigen verzoek uit het doelgroepregister verwijderd kunnen worden. Ook dit aspect zal in overleg met UWV nader verkend worden.

Adviescollege toetsing regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft geadviseerd om de eenmalige kennisnemingskosten en de berekening daarvan in de nota van toelichting te vermelden. De nota van toelichting is hierop aangepast.

Artikelgewijs

Aan artikel 3.2 van het Besluit SUWI wordt een achtste lid toegevoegd, dat erin voorziet dat de geldigheidsduur van de registratie van een arbeidsbeperkte die voor 1 januari 2026 niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het zijn van arbeidsbeperkte, als bedoeld in artikel 38b, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, en van wie de registratieduur zou eindigen na twee kalenderjaren (de ‘t+2 regel’), wordt verlengd tot en met 31 december 2028. Daarmee wordt voorkomen dat werkgevers die arbeidsbeperkten in dienst nemen in de realisatiefase van de banenafspraak weer arbeidsbeperkten kwijtraken omdat de registratieduur eindigt. Indien een arbeidsbeperkte na 31 december 2025 niet meer aan de voorwaarden voldoet voor het zijn van arbeidsbeperkte, geldt weer de normale regel dat de registratieduur eindigt op 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op de datum waarop niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan. De overgangstermijn van 2 kalenderjaren waarin iemand nog als arbeidsbeperkte blijft geregistreerd nadat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, begint dus weer te lopen voor arbeidsbeperkten die op of na 1 januari 2026 niet meer aan de voorwaarden voldoen.

Deze wijziging treedt in werking met ingang van 30 december 2017 om te voorkomen dat op die datum mogelijk de registratie van een aantal arbeidsbeperkten eindigt op grond van artikel 3.2, tweede, derde, vierde of zevende lid, van het Besluit SUWI.

De registratie van een arbeidsbeperkte eindigt op grond van artikel 3.2, tweede, derde, vierde of zevende lid, op 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op de datum waarop niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan of waarop het college vaststelt dat betrokkene niet (meer) tot de doelgroep behoort of niet langer medisch uren beperkt is. In de gevallen waarin de registratie direct eindigt, bij voorbeeld omdat betrokkene beschut werk gaat verrichten, blijft dat zo. Aangezien de eerstvolgende beëindiging van een registratie op grond van de ‘t+2 regel’ plaatsvindt met ingang van 31 december 2017, is het van belang dat deze wijziging in werking treedt voor die datum. In verband hiermee dient te worden afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, die voorschrijft dat algemene maatregelen van bestuur per 1 januari of 1 juli van een jaar in werking moeten treden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,


X Noot
1

De in het sociaal akkoord van 11 april 2013 gemaakte afspraak over het aan het werk helpen van mensen met een arbeidsbeperking.

X Noot
2

Zie artikel 34 Wet financiering sociale verzekeringen.

X Noot
3

Artikel 38d Wet financiering sociale verzekeringen.

X Noot
4

Toelichting, algemeen.

X Noot
5

Zie ook het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State inzake het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit Wfsv en het Besluit SUWI in verband met het uitbreiden van de doelgroep en de beoordeling van arbeidsbeperkten (W12.15.0462/III; Stcrt. 2016/22296).

X Noot
6

Kamerstukken II 2016/17, 34 352, nr. 65.

X Noot
1

Kamerstukken II 2016/17, 34 352, nr. 65.

Naar boven