Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 februari 2017, nr. 2017-000076248, tot wijziging van de Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie (wijziging minimumbijdrage 2017)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 220, zesde lid, en 275, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 1 van de Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie wordt ‘€ 5.892’ vervangen door: € 5.910.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 28 februari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Op grond van de artikelen 220, zesde lid, en 275, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is in de Regeling verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie de minimumbijdrage vastgesteld die de verhuurder in bepaalde gevallen verschuldigd is aan de huurder voor verhuis- en inrichtingskosten. Diezelfde bepalingen bevatten de opdracht aan de minister om dat bedrag jaarlijks vóór 1 maart te wijzigen, voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Met deze regeling is daaraan uitvoering gegeven.

In 2016 bedroeg de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 0,3 procent. Dat betekent dat het bedrag van € 5.892 is verhoogd met € 18, waardoor het bedrag is gewijzigd in € 5.910.

Omdat het enkel een indexering betreft, zijn er geen gevolgen voor de regeldruk.

Er is afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten omdat deze jaarlijkse wijziging voortvloeit uit de wettelijke verplichting dat zij voor 1 maart 2017 moet plaatsvinden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven