Regeling houdende vaststelling van regels tot beperking van de geluidhinder van oefen- en testvluchten van militaire op afstand bestuurde luchtvaartuigen (Regeling beperking geluidhinder oefen- en testvluchten militaire op afstand bestuurde luchtvaartuigen)

31 januari 2017

Nr: BS2017002478

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 2 van het Besluit houdende vaststelling van enige regels ter beperking van de geluidhinder door luchtvaartuigen (Stb. 1981, 343);

Besluit:

Artikel 1. Definitie

In deze regeling wordt verstaan onder RPA: op afstand bestuurd luchtvaartuig (remotely piloted aircraft), onbemand.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze regeling is van toepassing op oefen- en testvluchten met militaire RPA’s, behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht, die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en die worden gelanceerd met behulp van een mobiele lanceerinstallatie.

Artikel 3. Uitvoering van vluchten

Voor het uitvoeren van oefen- en testvluchten met militaire RPA’s gelden de volgende regels ter beperking van geluidhinder:

  • a. het uitvoeren van oefen- en testvluchten is niet toegestaan op werkdagen na 00.00 uur plaatselijke tijd tot 07.00 uur plaatselijke tijd of zoveel eerder als de uniforme daglichtperiode aanbreekt, en op vrijdagen na 17.00 uur plaatselijke tijd, zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen;

  • b. het aantal uit te voeren vliegtuigbewegingen op maandag tot en met donderdag na 18.00 uur plaatselijke tijd is beperkt tot maximaal vier vliegtuigbewegingen per dag per oefening dan wel test;

  • c. de locaties waar de lancering en de landing plaatsvinden, liggen op minimaal 350 meter van woonbebouwing;

  • d. de startrichting wordt zodanig gekozen dat tot aan het bereiken van de minimum vlieghoogte, bedoeld in deel 3, hoofdstuk 1, en deel 5 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PbEU 2012, L 281), niet boven woonbebouwing wordt gevlogen;

  • e. vanaf de start wordt zo snel mogelijk naar de minimum vlieghoogte geklommen, waarna, zo mogelijk met verminderd klimvermogen, indien van toepassing, wordt doorgeklommen naar de voor de militaire RPA vastgestelde operationele vlieghoogte;

  • f. onverminderd de onderdelen c, d en e worden de snelheid en hoogte van de vlucht zodanig gekozen dat het optreden van vermijdbare geluidhinder wordt voorkomen.

Artikel 4. Ontheffing

  • 1. De Minister van Defensie kan ten behoeve van nationale of internationale oefeningen ontheffing verlenen van artikel 3, aanhef en onderdeel a.

  • 2. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 3. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend.

Artikel 5. Intrekking

De Regeling beperking geluidhinder militaire onbemande luchtvaartuigen wordt ingetrokken.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2017.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beperking geluidhinder oefen- en testvluchten militaire op afstand bestuurde luchtvaartuigen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 januari 2017

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

TOELICHTING

De Regeling beperking geluidhinder oefen- en testvluchten militaire op afstand bestuurde luchtvaartuigen geeft diverse regels ter beperking van geluidhinder die in acht moeten worden genomen bij het uitvoeren van oefen- en testvluchten met militaire op afstand bestuurde luchtvaartuigen die zijn voorzien van een verbrandingsmotor. Aangezien de bestaande Regeling beperking geluidhinder militaire onbemande luchtvaartuigen op een groot aantal punten moest worden aangepast, is besloten die regeling geheel te vervangen. In aansluiting op de in internationale regelgeving gebruikte terminologie wordt ter aanduiding van een op afstand bestuurd onbemand luchtvaartuig verder remotely piloted aircraft (RPA) gebruikt.

De werking van onderhavige regeling is nadrukkelijk beperkt tot militaire RPA’s die worden gelanceerd met behulp van een mobiele lanceerinstallatie. De regeling ziet op het beperken van – mogelijke – geluidoverlast die gerelateerd is aan het starten en landen onder gebruikmaking van een mobiele lanceerinstallatie. Militaire RPA’s die gebruikmaken van de start- en landingsbanen van een luchthaven, zullen – hoewel nog niet in gebruik bij het Ministerie van Defensie – onder het Besluit beperking geluidhinder luchtvaartuigen en de hierop gebaseerde Regeling beperking geluidhinder luchtvaart komen te vallen.

De thans ingetrokken Regeling beperking geluidhinder militaire onbemande luchtvaartuigen dateerde uit de tijd dat het Ministerie van Defensie gebruikmaakte van het Sperwer remotely piloted vehicle (RPV). Behalve het Sperwer RPV werd er tot voor kort geen gebruikgemaakt van andere militaire RPA’s, waardoor veel van de bepalingen uit voornoemde regeling zijn toegeschreven op de vluchtkarakteristieken en geluidsprofielen van het Sperwer RPV. De Sperwer RPV is niet meer in gebruik. Sindsdien heeft het Ministerie van Defensie geïnvesteerd in nieuwe, geluidsarme RPA’s die eveneens zijn voorzien van een verbrandingsmotor. Deze systemen zijn dusdanig geluidsarm dat die tijdens het uitvoeren van vluchten op de toegestane minimum vlieghoogte, bedoeld in deel 3, hoofdstuk 1, en deel 5 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PbEU 2012, L 281), niet of nauwelijks hoorbaar zijn. Daarnaast zijn verwijzingen naar het Sperwer RPV, bijvoorbeeld het voor dit systeem karakteristieke gebruik van een parachute bij het uitvoeren van een landing, vervangen door meer techniek-neutrale voorschriften ter beperking van geluidhinder.

Nu het uitvoeren van vluchten op de minimum vlieghoogte niet zal leiden tot geluidsoverlast, komt de beperking van het aantal gebieden waarin vluchten mogen worden uitgevoerd, zoals destijds vastgelegd in de Regeling beperking geluidhinder militaire onbemande luchtvaartuigen, te vervallen. Overigens geldt, wat betreft gebieden waarbinnen vluchten mogen worden uitgevoerd met militaire RPA’s, onverkort de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen. Het uitvoeren van vluchten wordt daarentegen in de onderhavige regeling wel beperkt in tijd en frequentie. Zo is het vliegen beperkt tot vaste tijden en is het bovendien na 18.00 uur lokale tijd op werkdagen slechts toegestaan om maximaal vier vliegtuigbewegingen – een vliegtuigbeweging is een start of een landing – per dag per oefening dan wel test uit te voeren. Met name om de geluidsoverlast zoveel mogelijk te beperken in de zomermaanden, is gekozen voor het tijdstip van 18.00 uur, in afwijking van het binnen de luchtvaart gangbare begrip uniforme daglichtperiode.

Gelijk de Regeling beperking geluidhinder luchtvaart biedt ook de onderhavige regeling de Minister van Defensie de mogelijkheid om ten behoeve van nationale of internationale oefeningen ontheffing te verlenen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan de situatie dat een oefening of test ter voorbereiding op een inzet in een missiegebied het noodzakelijk maakt dat langdurig bij duisternis wordt gevlogen met een RPA, waardoor buiten de reguliere oefen- en testtijden moet worden gevlogen. De ontheffingsmogelijkheid van artikel 4 is beperkt tot dat onderdeel van artikel 3 waarvan naar verwachting in de praktijk incidenteel ontheffing zal worden verzocht. Deze ontheffing zal in mandaat worden verleend door de Directeur van de Militaire Luchtvaart Autoriteit.

Ten slotte strekt de regeling ertoe enkel de geluidhinder, veroorzaakt door het uitvoeren van oefen- en testvluchten, te beperken. De regeling staat geenszins in de weg aan het uitvoeren van vluchten in het kader van operationele inzet, waaronder mede begrepen het uitvoeren van vluchten in het kader van bijstand aan de politie op grond van de Politiewet 2012.

Omwille van een spoedige invoering wordt met de inwerkingtredingsdatum van 1 maart 2017 afgeweken van de vaste verandermomenten, alsmede de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Redenen hiervoor zijn dat de onderhavige regeling beoogt om mogelijke geluidhinder te beperken en zich alleen richt tot de gebruikers van militaire RPA’s. Voorts zijn ter invoering van deze regeling geen voorbereidende maatregelen noodzakelijk.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven