De raad van de gemeente Nederweert
Overwegingen ten aanzien van het besluit
Overwegende dat in het kader van de verkoop van het onverharde pad, kadastraal bekend als NDW00 W73 G0, ter hoogte van de Hardsteeg te Nederweert het verzoek is gedaan om dit pad aan de openbaarheid te onttrekken, op basis van artikel 9 van de Wegenwet;
dat tijdens de vergadering van 8 november 2016 het college van Burgemeester en Wethouders in voorbereiding op dit besluit, conform artikel 160 lid 1 onder b Gemeentewet, een ontwerpbesluit heeft genomen om dit pad in principe aan de openbaarheid te onttrekken;
dat zij dit deed via de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht zoals voorgeschreven in artikel 11 Wegenwet;
dat in het Gemeente Contact en de Staatscourant gepubliceerd werd dat het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken voor eenieder zes weken ter inzage lagen;
dat deze periode in is gegaan op 11 november 2016 en geëindigd is op 22 december 2016;
binnen de voornoemde termijn geen zienswijzen zijn binnengekomen;
Gezien het voorstel nr. 2017-06 van het college van burgemeester en wethouders d.d. 3 januari 2017
Gelet op artikel 9 en 11, van de Wegenwet en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
Bezwaar- of beroepsclausule
Bijlage C
RECHTSTREEKS BEROEP op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Bijlage behorend bij besluit van de gemeenteraad van de gemeente Nederweert
van de gemeente Nederweert d.d. 7 februari 2017
Verzonden/uitgereikt d.d. 7 februari 2017
Ter inzage gelegd vanaf 10 februari 2017
A. BEROEPSCHRIFT
Een belanghebbende kan tegen het genomen besluit rechtstreeks beroep instellen bij de rechtbank (8:1 Awb).
Er is in dit geval, gelet op de voor het genomen besluit gevolgde ‘uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure’, geen mogelijkheid om eerst bij burgemeester en wethouders/burgemeester bezwaar in te dienen (7:1 Awb).
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit alleen beroep worden ingesteld door een belanghebbende die destijds tijdig een zienswijze tegen het ontwerp - besluit bij burgemeester en wethouders/burgemeester heeft ingediend. Deze eis geldt niet wanneer een belanghebbende dat redelijkerwijs niet kan worden verweten (6:13 Awb). Dat zal moeten worden aangetoond.
U dient uw beroepschrift -zo mogelijk in tweevoud - te zenden aan: RECHTBANK LIMBURG, sector bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. U kunt ook digitaal beroep instellen bij de rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD).Kijk op vermelde site voor de precieze voorwaarden.
Het beroepschrift is een brief waarin wordt uitgelegd waarom u het niet eens bent met het genomen besluit van burgemeester en wethouders/burgemeester. In deze brief kunt u schrijven wat naar uw mening de beslissing van de rechter zou moeten zijn. Bij het beroepschrift kan als dat mogelijk is een kopie van het besluit meegestuurd worden. Andere stukken - het liefst in tweevoud - kunnen ook meegestuurd worden. Het beroepschrift moet binnen zes weken (6:7 Awb) na de dag van ter inzage legging (6:8 lid 4 Awb) van het besluit worden verstuurd. De beroepstermijn begint met ingang van de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd (6:8/3:44 Awb). De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, waaronder de aanvrager (3:41 Awb). Een beroepschrift is op tijd ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift op tijd ingediend, indien het voor het einde van de termijn bij de post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (6:9 Awb). Het is verstandig om het beroepschrift aangetekend te versturen. U kunt dan aantonen dat het op tijd is verzonden.
Het beroepschrift moet ondertekend zijn en tenminste bevatten (6:5):a. naam en adres;b. dagtekening;c. omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht;d. de gronden van het beroep.B. VOORLOPIGE VOORZIENING
Het indienen van een beroepschrift schorst NIET de werking van het besluit waartegen het is gericht, tenzij in een wettelijk voorschrift anders is bepaald (6:16).
Indien beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg op verzoek een voorlopige voorziening - waaronder schorsing - treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het moet gelijktijdig met het beroep of afzonderlijk daarna worden gevraagd.C. GRIFFIERECHT
Als u beroep instelt of voorlopige voorziening vraagt moet u griffierecht betalen. De hoogte daarvan bedraagt vanaf 1 januari 2017 voor zaken betreffende een uitkering of huursubsidie: € 46,00 (natuurlijke persoon) of € 334,00 (rechtspersoon), bij alle andere bestuursrechtelijke zaken: € 168,00 (natuurlijke persoon) of € 333,00 (rechtspersoon).