Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Apeldoorn | Staatscourant 2017, 805 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Apeldoorn | Staatscourant 2017, 805 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Hoofdstuk I Algemene Bepalingen
Burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bekend dat het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland in zijn vergadering van 15 december j.l . heeft vastgesteld dat de colleges van burgemeester en wethouders van 21 van de 22 deelnemende gemeenten (Aalten, Apeldoorn, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Doetinchem, Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Lochem, Montferland, Nunspeet, Oldebroek, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Voorst, Winterswijk en Zutphen) tot de eerste wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2010 hebben besloten. Hiermee is conform artikel 44, derde lid, van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2010 deze eerste wijziging tot stand gekomen.
De wijziging treedt op 1 januari 2017 in werking.
De gemeenschappelijke regeling inclusief de eerste wijzigingen luidt als volgt:
Hoofdstuk II Belang, taken, bevoegdheden
De veiligheidsregio behartigt de belangen van de gemeenten op het terrein van de brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening, zoals neergelegd in de Wet veiligheidsregio’s en draagt bij de behartiging van deze belangen zorg voor afstemming met de taken van de gemeenten in het kader van de
bevolkingszorg, bedoeld in artikel 18 van de Wet veiligheidsregio’s.
Hoofdstuk III Het algemeen bestuur
Artikel 7 Werkwijze en ondertekening stukken
Onverminderd het bepaalde in artikel 12, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s worden in ieder geval de algemeen directeur, de regionaal commandant, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend functionaris gemeenten uitgenodigd bij de vergaderingen aanwezig te zijn. In de vergaderingen kunnen zij hun zienswijze geven ten aanzien van te behandelen onderwerpen.
Hoofdstuk IV Het dagelijks bestuur
De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen waarbij rekening wordt gehouden met een evenwichtige geografische afvaardiging vanuit de deelnemende gemeenten of, als hieraan toepassing is gegeven, de indeling van de territoriale afstemmingsoverleggen, bedoeld in artikel 14.
Hoofdstuk VI Territoriale afstemmingsoverleggen
Artikel 14 Territoriaal afstemmingsoverleg
van deze territoriale afstemmingsoverleggen, in ieder geval met betrekking tot de afstemming van de uitvoering van de brandweertaken in het betreffende gebied, de afstemming met en tussen de gemeenten en de afstemming met de taken van de burgemeester ingevolge de artikelen 4, 5, 6 en 7 van de Wet veiligheidsregio’s.
3. Aan de territoriale afstemmingsoverleggen worden geen bevoegdheden op- of overgedragen.
Artikel 17 Tegemoetkoming in de kosten
Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 21 van de wet, nadere regels vaststellen betreffende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten, die de leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur maken in de uitoefening van hun functie.
Hoofdstuk XI Financiële bepalingen
Artikel 21 Administratie en controle
Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet.
De verhouding per gemeente van het in de algemene uitkering van het gemeentefonds opgenomen bedrag voor het cluster openbare orde en veiligheid/ brandweer en rampenbestrijding wordt één maal per vier jaar vastgesteld op basis van de laatste septembercirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en geldt als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen in de volgende vier jaren.
Bij de herijking wordt de toename van de fictieve wooneenheden uit de septembercirculaire 2015 in mindering gebracht bij het bepalen van de omvang van de woonruimten.
Als de verhouding per gemeente, zoals vastgesteld op grond van het vierde lid van dit artikel, in enig jaar als gevolg van wijzigingen van de maatstaven voor het cluster openbare orde en veiligheid/brandweer en rampenbestrijding in het gemeentefonds meer dan 5% afwijkt, dan zal de verhouding opnieuw worden vastgesteld; de nieuwe verhouding zal gelden met ingang van het jaar dat de wijzigingen van de maatstaven voor het cluster openbare orde/brandweer en rampenbestrijding van kracht zijn.
Artikel 23 Begrotingswijzigingen
De bepalingen met betrekking tot de ontwerpbegroting zijn mede van toepassing op
wijzigingen van de begroting, met uitzondering van het bepaalde in artikel 35, eerste, derde en vierde lid, van de wet, voor zover het betreft wijzigingen van de begroting die voor de gemeenten budgettair neutraal zijn, zowel wat betreft de exploitatie-uitgaven
als de investeringen en die geen invloed hebben op de omvang van de algemene reserve en het weerstandsvermogen van de veiligheidsregio.
bestemmingsreserve te doteren.
3. Het algemeen bestuur kan besluiten over de besteding van de gelden uit de
Artikel 25 Financiële middelen
1.De gemeenten zullen er steeds voor zorgdragen dat de veiligheidsregio over voldoende middelen beschikt om tijdig aan al zijn verplichtingen jegens derden te
2. Indien het algemeen bestuur constateert dat de raad van een gemeente weigert de uitgaven voor de veiligheidsregio op de gemeentebegroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van het bepaalde in de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.
Hoofdstuk XII Gevolgen taakoverdracht
Artikel 26 Gevolgen voor de roerende en onroerende zaken
roerende en onroerende zaken in stand ten behoeve van de uitoefening van de
brandweerzorg tot het moment dat nadere afspraken zijn gemaakt met de
veiligheidsregio over de eigendomsverhoudingen.
4. Tot de nadere afspraken behoren in ieder geval afspraken over de wijze waarop en
de mate waarin de veiligheidsregio treedt in de rechten en plichten van de betreffende gemeenten.
Artikel 27 Verplichtingen van de colleges
1.De colleges stellen, met inachtneming van de gemaakte afspraken bedoeld in artikel
26, voor de uitvoering van de brandweerzorg kosteloos de volgende faciliteiten en informatie ter beschikking aan de veiligheidsregio:
voor zover deze niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, worden op verzoek tot minimaal vijf jaar na vaststelling van deze regeling kosteloos aan de veiligheidsregio ter beschikking gesteld.
1. Reeds bestaande en toekomstige claims, in welke vorm ook, die samenhangen met de
uitvoering van de basisbrandzorgweertaken en hun oorsprong vinden in de periode vóór 1 januari 2011 gaan niet mee over naar de veiligheidsregio, maar blijven voor rekening en risico van de betreffende gemeente.
2. Reeds bestaande en toekomstige claims, in welke vorm ook, die samenhangen met het eigendomsrecht van enige voorziening als bedoeld in artikel 26 en hun oorsprong vinden in de periode vóór de eigendomsoverdracht gaan niet mee over naar de veiligheidsregio, maar blijven voor rekening en risico van de betreffende gemeente, tenzij schriftelijk anders wordt overeengekomen.
Hoofdstuk XIII Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 29 Toetreding en uittreding
1.Toetreding tot en uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging
van de indeling van gemeenten in regio’s, als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s.
2.Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding.
1. Zowel het dagelijks bestuur als een college kan voorstellen doen tot wijziging van de
2. Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het
dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel toekomen aan de colleges.
1.De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven voor zover dat op grond van de Wet veiligheidsregio´s mogelijk is. Indien de Wet veiligheidsregio’s niet
tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling verplicht maar opheffing wel mogelijk maakt en opheffing wenselijk is, wordt een besluit tot opheffing van deze gemeenschappelijke regeling niet genomen voordat de colleges van tweederde van de gemeenten, die tezamen tenminste tweederde van het aantal in het algemeen bestuur uit te brengen stemmen vertegenwoordigen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft, daarmee hebben ingestemd.
Hoofdstuk XV Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 33 Sociale statuten voormalige regio’s
In aanvulling op het bepaalde in artikel 19 geldt met betrekking tot het personeel, dat op 31 december 2003 werkzaam was ten behoeve van de Regionale Brandweer-, GHOR- en Centrale Post Ambulancevervoertaken van de Regio Achterhoek, alsmede ten behoeve van de Regionale Brandweer en GHOR-taken van het ISV Noordwest-Veluwe en de Regio Stedendriehoek, het Sociaal Statuut, zoals vastgesteld door het algemeen bestuur van de Regio Achterhoek op 14 december 1998, door het algemeen bestuur van het ISV Noordwest-Veluwe op 4 oktober 2000 en door het algemeen bestuur van de Regio Stedendriehoek op 26 maart 2003.
De veiligheidsregio treedt, met ingang van 1 april 2004, in de rechten en plichten van de Regio Achterhoek, het ISV Noordwest-Veluwe en de Regio Stedendriehoek voor wat betreft de in artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling 2004 omschreven Regionale Brandweer-, GHOR- en Centrale Post Ambulancevervoer-taken.
De wijziging van de regeling treedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 26 van de wet in werking op 1 januari 2017.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-805.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.