Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weesp | Staatscourant 2017, 75585 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weesp | Staatscourant 2017, 75585 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Stichtse Vecht, Weesp en Wijdemeren
De colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten Stichtse Vecht, Weesp en Wijdemeren besloten hebben hun krachten te bundelen op het terrein van beleidsvoorbereiding en uitvoeringstaken en ondersteunende processen bij het heffen en invorderen van gemeentelijke belastingen (inclusief gegevensbeheer) alsmede de uitvoering van de wet WOZ.
Hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen
artikel 232, lid 4 Gemeentewet
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
bestuur: bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie, bedoeld in artikel 14a van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
De regeling wordt getroffen ter uitvoering van de belangen van de deelnemers op het gebied van:
de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken, waaronder tevens wordt begrepen de administratie van vastgoedgegevens en het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers.
Alle bevoegdheden bij of krachtens enige wet van toepassing op de bedrijfsvoeringsorganisatie of zijn bestuursorganen komen toe aan het bestuur. Het bestuur kan bevoegdheden mandateren, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.
Artikel 22, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8: Overige bestuursorganen
Het samenwerkingsverband heeft een of meer heffingsambtenaren, invorderingsambtenaren, ambtenaren van de bedrijfsvoeringsorganisatie en belastingdeurwaarders.
De heffingsambtenaar heeft ter zake van de belastingen en de Wet waardering onroerende zaken de bevoegdheden die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet Milieubeheer of de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing van de deelnemers.
Artikel 10: Invorderingsambtenaar
De invorderingsambtenaar heeft ter zake van de belastingen en de Wet waardering onroerende zaken de bevoegdheden die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet Milieubeheer of de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk de ambtenaar belast met de invordering van de deelnemers.
Bij de uitvoering van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en het tweede lid neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende gemeente en de nadere regels van het bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Artikel 11: Ambtenaar van de bedrijfsvoeringsorganisatie
De ambtenaar van de bedrijfsvoeringsorganisatie heeft ter zake van de belastingen en de Wet waardering onroerende zaken de bevoegdheden die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet Milieubeheer of de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de deelnemers als bedoeld in artikel 232, lid 2 onder d van de Gemeentewet.
Bij de uitvoering van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en het tweede lid neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende gemeente en de nadere regels van het bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Artikel 12: Belastingdeurwaarder
De belastingdeurwaarder heeft ter zake van de belastingen en de Wet waardering onroerende zaken de bevoegdheden die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet Milieubeheer of de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.
Bij de uitvoering van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en het tweede lid neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende gemeente en de nadere regels van het bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Hoofdstuk 3: Taken en verantwoording
Het bestuur van bedrijfsvoeringsorganisatie voert voor de gemeenten taken uit op het gebied van het heffen en invorderen van gemeentelijke belastingen (inclusief gegevensbeheer) alsmede de uitvoering van de wet WOZ.
In een dienstverleningsovereenkomst tussen een college van burgemeester en wethouders van een van de gemeenten en het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt per taakgebied of per taak uitwerking gegeven. De bedrijfsvoeringsorganisatie werkt de dienstverleningsrelatie nader uit en in de dienstverleningsovereenkomst worden in ieder geval geregeld:
Artikel 14: Overdracht van bevoegdheden
De colleges van de deelnemende gemeenten dragen aan de bedrijfsvoeringsorganisatie over de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 14a Uitbreiding of andere wijzigingen van bevoegdheden
Het bestuur neemt hetgeen dat op grond van de vorige leden is overgedragen, op in een register bij de gemeenschappelijke regeling en zendt deze ter kennisname aan de colleges en aan gedeputeerde staten, overeenkomstig artikel 26, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 16: Ambtelijke organisatie
Ambtenaren van de bedrijfsvoeringsorganisatie worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur. Artikel 4 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Het bestuur stelt regels over de ambtelijke organisatie, waaronder de rechtspositionele regelingen als bedoeld in de Ambtenarenwet.
De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken.
Artikel 18: Financiële verantwoordelijkheid
Indien een gemeente weigert deze uitgaven op de gemeentelijke begroting te zetten, dan doet het bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten van Noord-Holland onderscheidenlijk Utrecht het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.
Het bestuur zendt uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden.
Artikel 20: Zienswijzenprocedure en vaststelling begroting
Het bepaalde in het tweede, derde, vierde en zesde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen van de begroting waarbij geen wijziging wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten. Het bepaalde in het vierde en zesde lid is van toepassing, met dien verstande dat wijzigingen in de begroting ook kunnen worden vastgesteld gedurende het jaar waarvoor de begroting geldt. In dat geval behoeft inzending aan gedeputeerde staten niet voor 1 augustus plaats te vinden.
Hoofdstuk 6: Bepalingen over de regeling
De toetreding komt tot stand indien de colleges en het college van burgemeester en wethouders dat wenst toe te treden met de toetreding hebben ingestemd, na verkregen toestemming van hun eigen gemeenteraad, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
De regeling is gewijzigd indien de colleges unaniem met de wijziging instemmen, onverminderd en met in achtneming van het bepaalde in artikel 1, tweede en derde lid, en artikel 26 en 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
De uittreding gaat in op een in het uittredingsbesluit van het uittredende gemeentebestuur te bepalen moment, dat voor de colleges van de gemeenten Stichtse Vecht, Weesp en Wijdemeren niet eerder ligt dan 2 jaar na het indienen van het verzoek, als bedoeld in het eerste lid, en voor toetredende colleges, overeenkomstig artikel 23 van deze regeling, niet eerder ligt dan 3 jaar na het indienen van het verzoek, bedoeld in het eerste lid. De uittreding kan slechts ingaan per 1 januari van een kalenderjaar.
Indien de colleges besluiten te gaan deelnemen aan een andere gemeenschappelijke regeling voor de behartiging van belangen in het kader van bedrijfsvoering, verplichten zij zich in te spannen dat de nieuwe samenwerking de rechten en plichten van de bedrijfsvoeringsorganisatie zo veel als mogelijk overneemt.
Artikel 27: Inzenden regeling en bekendmaking
Het college, bedoeld in het eerste lid, draagt zorg voor de bekendmaking van de regeling in de gemeenten, onverminderd het bepaalde in artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en artikel 13, eerste lid, van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het bestuur een archiefbewaarplaats van een van de gemeenten aan.
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het bestuur een reglement vast, welke aan gedeputeerde staten van Noord-Holland en Utrecht wordt medegedeeld.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018, onverminderd het bepaalde in artikel 27, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,
gemeentesecretaris
burgemeester
Burgemeester en wethouders van Weesp
gemeentesecretaris
burgemeester
Burgemeester en wethouders van Wijdemeren
gemeentesecretaris
burgemeester
Register Behorende bij de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking SWW-gemeenten
In de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking SWW-gemeenten nemen de gemeenten Weesp, Wijdemeren en Stichtse Vecht (hierna te noemen deelnemers) deel. In deze gemeenschappelijke regeling is de uitvoeringsorganisatie BSWW ondergebracht.
De dienstverleningsovereenkomst Belastingen (hierna te noemen DVO) is een nadere precisering van de aard van de werkzaamheden en de wijze waarop deze werkzaamheden door de uitvoeringsorganisatie BSWW in relatie tot de deelnemers in de gemeenschappelijke regeling in de rol van opdrachtgever.
In dit register liggen de taken en de aard van de werkzaamheden vast.
Bijlage 1: Overzicht per gemeente ingebrachte belastingsoorten
De colleges van de deelnemende gemeenten dragen aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie over de bevoegdheid tot heffing en invordering van de volgende gemeentelijke belastingen:
Overdracht van bevoegdheden door Stichtse Vecht
Overdracht van bevoegdheden door Wijdemeren
Overdracht van bevoegdheden door Weesp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-75585.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.