Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 22 december 2017, nr. WJZ/17199577, houdende regels inzake het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat inzake het verminderen van de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen (Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat inzake aangelegenheden die verband houden met het verminderen van de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de directeur-generaal Rijkswaterstaat;

Besluit:

Artikel 1

Aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

  • a. het verlenen van erkenningen aan instellingen op grond van artikel 10, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

  • b. het geven van een aanwijzing aan een erkende instelling om een door haar verstrekt certificaat te schorsen of in te trekken op grond van artikel 14, vierde lid, van het Besluit gefluoreerde broeikassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

  • c. het schorsen van de erkenning van een instelling op grond van artikel 15, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

  • d. het intrekken van de erkenning van een instelling op grond van artikel 16, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

  • e. het vaststellen van de inhoud en de uitslag van examens die tot uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van het Besluit gefluoreerde broeikassen en ozonlaagafbrekende stoffen zijn afgelegd, en het verstrekken van diploma’s op grond van de artikelen 4, 5 en 14 van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties, de artikelen 4, 5 en 14 van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen hoogspanningsschakelaars en de artikelen 4, 5 en 15 van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen brandbeveiligingssystemen.

Artikel 2

Aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat wordt tevens mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten als bedoeld in artikel 1, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep.

Artikel 3

  • 1. De directeur-generaal Rijkswaterstaat kan voor de in de artikelen 1 en 2 bedoelde aangelegenheden ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan de onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2. De directeur-generaal Rijkswaterstaat kan bij het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging als bedoeld in het eerste lid, bepalen dat de hoofdingenieur-directeur ondermandaat, volmacht en machtiging kan verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

  • 3. Het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

  • 4. Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat, volmacht en machtiging als bedoeld in het vorige lid wordt gezonden aan de secretaris-generaal en de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en aan degenen aan wie krachtens het besluit ondermandaat, volmacht of machtiging is verleend.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 26 oktober 2017.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat inzake aangelegenheden die verband houden met het verminderen van de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 december 2017

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage.

Naar boven