Eerste wijziging gemeenschappelijke regeling Schoolverzuim en VSV regio West-Brabant

Logo Breda

Bekendmaking

Het college van burgemeester en wethouders van Breda maakt bekend dat de colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert de “Eerste wijziging van de gemeenschappelijke regeling van dienstverlening, zonder oprichting van een openbaar lichaam conform art. 8 lid 2 Wet Gemeenschappelijke Regelingen, op het terrein van de uitvoering van de Leerplichtwet 1969 en van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie in de regio West-Brabant” hebben vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De wijziging treedt in werking met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.

 

Gemeenschappelijke regeling

De colleges van burgemeester en wethouders van de Gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert.

 

Overwegende dat:

  • -

    gewijzigde regelgeving, de vaststelling van de Nota Verbonden Partijen en actualisatie reden zijn voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling;

  • -

    de wens bestaat om een nieuw uitvoeringsniveau toe te voegen waarbij taken worden uitgevoerd in het kader van toezicht op de naleving van de leerplicht/kwalificatieplicht voor het MBO-onderwijs inclusief de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie.

 

Gelet op:

  • -

    artikel 17 en volgende van de Leerplichtwet 1969;

  • -

    de Wet van 6 december 2001 betreffende de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie;

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de verkregen toestemming van de betrokken gemeenteraden. 

     

Besluiten vast te stellen de:

 

Eerste wijziging van de gemeenschappelijke regeling van dienstverlening, zonder oprichting van een openbaar lichaam conform art. 8 lid 2 Wet Gemeenschappelijke Regelingen, op het terrein van de uitvoering van de Leerplichtwet 1969 en van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie in de regio West-Brabant.

 

 

Artikel I

 

De gemeenschappelijke regeling schoolverzuim en VSV regio West-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Na lid g wordt een lid h ingevoegd, luidende:

    • h.

      uitvoeringsniveau 2A: taken in het kader van toezicht op de naleving van de leerplicht/kwalificatieplicht voor het MBO-onderwijs voor leerlingen ingeschreven in de desbetreffende gemeente inclusief de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (deeltaken zoals genoemd onder uitvoeringsniveau 2 van het Programma schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten West-Brabant, artikel 14 lid 2).  

  • 2.

    Na lid h wordt een lid i ingevoegd, luidende:

    • i.

      Niveau 2-gemeenten: de gemeenten Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Geertruidenberg, Moerdijk

  • 3.

    Na lid i wordt een lid j ingevoegd, luidende:

    • j.

      Niveau 2A-gemeenten: de gemeenten Etten-Leur, Rucphen, Zundert 

B

 

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het tweede lid wordt de zinsnede <<gemeenten (Breda, Drimmelen, Moerdijk, Geertruidenberg, Alphen-Chaam)>> vervangen door: Niveau 2-gemeenten.

  • 2.

    Onder vernummering van het derde lid naar het vierde lid en het vierde naar het vijfde lid, wordt een nieuw lid 3 toegevoegd, luidende:

    • 3.

      De colleges van burgemeester en wethouders van de Niveau 2A-gemeenten mandateren de bevoegdheden, conform uitvoeringsniveau 2A zoals beschreven in artikel 14, die aan hen zijn toegekend in het kader van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 aan het gemeenschappelijk orgaan. De gemeente Breda is de gemeente die de taken zal uitvoeren.

  • 3.

    Het vierde lid (nieuw) wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 4.

      De colleges van burgemeester en wethouders van de Niveau 2-gemeenten en de Niveau 2A-gemeenten staan toe dat het gemeenschappelijk orgaan voor de gemandateerde bevoegdheden ondermandaat verleent, met uitzondering van de bevoegdheid tot het aanwijzen van ambtenaren die toezien op de naleving van de Leerplichtwet 1969 en het wijzigen van de instructie leerplichtambtenaren en RMC-functionaris. 

C

 

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Aan de titel wordt de volgende tekst toegevoegd: en plaats van vestiging

  • 2.

    Er wordt een tiende lid toegevoegd dat komt te luiden:

    • 10.

      De plaats van vestiging als bedoeld in artikel 10, derde lid, Wet gemeenschappelijke regelingen, is Breda. 

D

 

In artikel 5, tweede bullet, komen de woorden <<in april>> te vervallen.

 

E

 

In artikel 6, eerste lid, wordt de zin: <<Het gemeenschappelijk orgaan vergadert in ieder geval in april van elk jaar, in verband met het vaststellen van de begroting en het Jaarplan, waarmee de kaders voor dat jaar worden vastgesteld.>> vervangen door: Een of meer vergaderdata gaan vooraf aan het aanleveren van de kaderbrief en de concept-begroting.

 

F

 

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In artikel 7, derde lid, wordt <<zesde lid>> vervangen door: vijfde lid. 

  • 2.

    Na het vierde lid wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

    • 5.

      Het gemeenschappelijk orgaan geeft aan de rekenkamercommissie(s) van de deelnemende gemeenten afzonderlijk en in samenwerking alle informatie die voor de wettelijke taakuitoefening nodig is. 

G 

 

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid, onder b, wordt de zinsnede <<in artikel 2 lid 2 genoemde gemeente>> vervangen door: Niveau 2-gemeenten.

  • 2.

    In het eerste lid, wordt onder vernummering van c naar d, d naar e, e naar f, f naar g, g naar h, h naar i, i naar j, j naar k, een nieuw lid c ingevoegd, luidende:

    • c.

      de gemeentelijke leerplicht en RMC-taken uitvoeringsniveau 2A zoals bedoeld in artikel 14, lid 3, uitsluitend voor de Niveau 2A-gemeenten;

  • 3.

    In het eerste lid, onder g (nieuw), komt de zinsnede <<aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, alsmede de toezending>> te vervallen. 

  • 4.

    In het eerste lid, onder h (nieuw), wordt <<in artikel 2 lid 2 gemeenten>> vervangen door: niveau 2-gemeenten en niveau 2A-gemeenten. 

  • 5.

    In het eerste lid, onder i (nieuw) wordt <<in artikel 2 lid 2 genoemde gemeenten>> vervangen door: niveau 2-gemeenten en niveau 2A-gemeenten. 

  • 6.

    Het eerste lid, onder k (nieuw) wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • k.

      het aangaan van overeenkomsten met derden, niet zijnde overeenkomsten als bedoeld in artikel 9, derde lid en artikel 11, tweede lid. 

  • 7.

    In het tweede lid wordt de zinsnede <<vermelde in de artikel 3>> vervangen door: vermelde doel in artikel 3. 

H

 

Artikel 9, derde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 3.

     Extra dienstverlening kan worden ingekocht op verzoek van een deelnemende gemeente. Het gemeenschappelijk orgaan beslist of akkoord wordt gegaan met het uitvoeren van de extra dienstverlening die de gemeente wil inkopen bij het gemeenschappelijk orgaan. Hiertoe stelt het gemeenschappelijk orgaan een offerte op voor de inkopende gemeente. Nadat het gemeenschappelijk orgaan heeft besloten om in te stemmen met extra dienstverlening aan een deelnemende gemeente, verlenen de deelnemende gemeenten het gemeenschappelijke orgaan een volmacht om namens de deelnemende gemeenten een overeenkomst voor extra dienstverlening te sluiten. 

I

 

Artikel 10 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 10 Kaders, begroting, jaarrekening, meerjarenbeleidsplan, wijze van betaling en evaluatie

 

  • 1.

    Vierjaarlijks, bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode, is het gemeenschappelijk orgaan verplicht om een meerjarenbeleidsplan op te stellen waarin de financiële en inhoudelijke vooruitzichten worden uiteengezet. De jaarlijkse begroting dient te passen binnen deze kaders. 

  • 2.

    De elementen die in het meerjarenbeleidsplan naar voren dienen te komen zijn:

    • a.

      de doelen die de gemeenschappelijke regeling zal nastreven en/of prestaties die de gemeenschappelijke regeling de deelnemende gemeenten zal leveren;

    • b.

      de kosten die daaraan voor de gemeenten gezamenlijk en voor elke gemeente afzonderlijk verbonden zullen zijn;

    • c.

      een overzicht van de risico’s van de gemeenschappelijke regeling en een uiteenzetting over de wijze waarop deze risico’s worden beheerst. 

  • 3.

    Jaarlijks, vóór 1 februari, zendt de uitvoerende gemeente aan de raden van de deelnemende gemeenten een brief met daarin de algemene financiële en beleidsmatige kaders. In deze brief zijn de door de deelnemende gemeenten gegeven richtlijnen verwerkt. Daarnaast bevat de kaderbrief kort de belangrijkste opgaven voor het komende jaar. Voorstellen voor nieuw beleid, die niet door de deelnemende gemeenten zijn opgenomen in de richtlijnen, worden in deze kaderbrief gedaan en expliciet vermeld als nieuw beleid.  

  • 4.

    Jaarlijks, uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de ontwerpbegroting dient, zendt het gemeenschappelijk orgaan de ontwerpbegroting aan de raden van de deelnemende gemeenten.  

  • 5.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen tot 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de ontwerpbegroting dient, bij het gemeenschappelijk orgaan hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. 

  • 6.

    Jaarlijks, uiterlijk 15 april van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, zendt het gemeenschappelijk orgaan de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten. 

  • 7.

    Het positieve resultaat van de jaarrekening vloeit terug naar de deelnemende gemeenten. Het gemeenschappelijk orgaan kan van dit standpunt afwijken. Dit dient dan expliciet via een voorstel tot resultaatsbestemming aan de deelnemende gemeenten te worden voorgelegd. 

  • 8.

    Betaling van de gemeentelijke bijdrage aan de uitvoerende gemeente geschiedt bij wijze van voorschot per kalenderkwartaal op basis van de begrote bijdragen zoals in de goedgekeurde begroting door de deelnemende gemeente schriftelijk aan de uitvoerende gemeente is medegedeeld.  

  • 9.

    Voor wijzigingen van de begroting die facilitair van aard zijn en die niet leiden tot een verhoging van de bijdrage van de deelnemende gemeenten, is het bepaalde in dit artikel niet van toepassing. 

  • 10.

    Iedere vier jaar rondom de reguliere gemeenteraadsverkiezingen vindt er door de deelnemende gemeenten een evaluatie van deze gemeenschappelijke regeling plaats met als doel om de oude gemeenteraad advies te laten meegeven aan de nieuwe gemeenteraad.  

J

 

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    In het tweede lid wordt de volzin <<In deze situatie dient tussen de betreffende gemeenten en de uitvoerende gemeente een afzonderlijke samenwerkingsovereenkomst te worden opgesteld, waarin tevens afspraken worden opgenomen over de wijze van verrekening.>> vervangen door: In deze situatie dient na instemming van het gemeenschappelijk orgaan tussen de desbetreffende gemeente en de deelnemende gemeenten een afzonderlijke samenwerkingsovereenkomst te worden opgesteld, waarin tevens afspraken worden opgenomen over de wijze van verrekening. De deelnemende gemeenten verlenen volmacht aan het gemeenschappelijk orgaan om een dergelijke overeenkomst aan te gaan.  

  • 2.

    Het derde lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 3.

      Het Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten uitvoeringsniveau 1 heeft betrekking op jongeren woonachtig in de gemeenten in de regio.

      Het Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten uitvoeringsniveau 2 heeft betrekking op jongeren woonachtig in de Niveau 2-gemeenten.

      Het Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten uitvoeringsniveau 2A heeft betrekking op jongeren woonachtig in de Niveau 2A-gemeenten.

 

K

 

Artikel 12, derde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 3.

    Voor medewerkers die al vóór 1 augustus 2012 in dienst waren bij een andere gemeente dan de uitvoerende gemeente en bij de uitvoerende gemeente gedetacheerd zijn, geldt dat zij uiterlijk 1 juli 2018 in dienst worden genomen bij de uitvoerende gemeente mits hierover tussen de uitvoerende gemeente en de desbetreffende deelnemende gemeente overeenstemming is bereikt.

 

L

 

Na artikel 14, tweede lid, wordt een nieuw lid 3 ingevoegd, luidende:

  • 3.

    Onder gemeentelijke leerplicht- en RMC- taken uitvoeringsniveau 2A wordt verstaan:

    • a.

      Alle taken uit uitvoeringsniveau 1, zoals genoemd in artikel 14, eerste lid. 

    • b.

      Alle taken uit uitvoeringsniveau 2, zoals genoemd in artikel 14, tweede lid, enkel voor leerlingen van het MBO onderwijs ingeschreven in de deelnemende gemeenten, inclusief de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie. 

M

 

Onder vernummering van het huidige artikel 15 tot het eerste lid, worden na dit lid een tweede en derde lid ingevoegd, luidende:

 

  • 2.

    De uitvoerende gemeente neemt alle passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens die worden verwerkt ten dienste van de deelnemende gemeenten (zijnde, de verantwoordelijken) te beveiligen en beveiligd te houden tegen verlies of tegen enige vorm van onzorgvuldig, ondeskundig of ongeoorloofd gebruik.

  • 3.

    Ten behoeve van de verwerking van de persoonsgegevens door de uitvoerende gemeente, sluiten de deelnemende gemeenten en de uitvoerende gemeente een overeenkomst die voldoet aan de door de wet daaraan gestelde eisen.  

N

 

In artikel 17, tweede lid, wordt de zinsnede <<gemeenten (Drimmelen, Moerdijk, Geertruidenberg, Alphen-Chaam)>> vervangen door: Niveau 2-gemeenten en Niveau 2A-gemeenten.

 

O

 

In artikel 18, tweede lid wordt de zinsnede <<gemeenten (Breda, Drimmelen, Moerdijk, Geertruidenberg, Alphen-Chaam)>> vervangen door: Niveau 2-gemeenten en Niveau 2A-gemeenten.

 

P

 

Na artikel 18 wordt een artikel 18a ingevoegd, luidende:

 

Artikel 18a Archief

  • 1.

    De zorg voor de archiefbescheiden van deze regeling berust bij het gemeenschappelijk orgaan.

  • 2.

    De zorg voor de archiefbescheiden die ontstaan uit hoofde van de door de deelnemende gemeenten gemandateerde taken berust bij deze gemeenten.

  • 3.

    Het gemeenschappelijk orgaan wijst voor het beheer van alle archiefbescheiden een beheerder aan.

  • 4.

    De op grond van het vorige lid aangewezen beheerder maakt met de deelnemende gemeenten nadere afspraken over het beheer van de archiefbescheiden die voortkomen uit de gemandateerde taken en de archiefbewaarplaats voor deze archiefbescheiden.

  • 5.

    Als archiefbewaarplaats voor de archiefbescheiden van deze regeling wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van de uitvoerende gemeente.

  • 6.

    De archivaris van de uitvoerende gemeente is belast met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van deze regeling voor zover deze archiefbescheiden niet overgebracht zijn naar de archiefbewaarplaats. 

Q

 

Artikel 19, derde lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 3.

    De toetreding gaat in op de eerste dag na bekendmaking in de Staatscourant. 

R

 

Artikel 20 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 20 Uittreding

  • 1.

    Een gemeente kan uittreden door toezending aan het gemeenschappelijk orgaan van daartoe strekkende besluiten van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De uittreding vindt, behoudens een door het gemeenschappelijk orgaan geaccepteerde afwijking, plaats op 1 augustus van het tweede jaar, volgend op dat waarin het besluit tot uittreding in de Staatscourant is bekend gemaakt.

  • 3.

    Bij uittreding geldt als uitgangspunt dat frictie- en desintegratiekosten, waaronder in ieder geval maar niet beperkt tot ww-verplichtingen, die aan de uittredende gemeente kunnen worden toegerekend, ten laste komen van deze uittredende gemeente.

  • 4.

    De hoogte van de uittredingskosten wordt door het gemeenschappelijk orgaan vastgesteld en bij beschikking bekend gemaakt aan de gemeente met het verzoek tot uittreding.

  • 5.

    Het gemeenschappelijk orgaan doet redelijkerwijs al het mogelijke om de kosten voor de uittredende gemeente zo laag mogelijk te houden. 

S

 

Na artikel 22, zevende lid, wordt een achtste lid ingevoegd, luidende:

  • 8.

    Na opheffing gaan de archiefbescheiden naar de deelnemende gemeente die het betreft. De archiefbescheiden van deze regeling gaan naar het archief van de uitvoerende gemeente. 

T

 

In artikel 23, derde lid, wordt <<de overeenkomst>> gewijzigd door: deze gemeenschappelijke regeling.

  

Artikel II

Deze wijziging treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Staatscourant.

 

Aldus vastgesteld door

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalburg, op 28 november 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam, op 14 november 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau, op 14 november 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, op 20 december 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, op 21 december 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen, op 19 oktober 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur, op 19 december 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg, op 12 december 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge, op 28 november 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk, op 19 december 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, op 28 november 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen, op 13 december 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen, op 30 november 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam, op 19 december 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht, op 19 december 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem, op 31 oktober 2017;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, op 19 december 2017.

Naar boven