Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 december 2017, nr. WJZ / 17205347, tot wijziging van Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de Verordening van de Raad van PM tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor Unievaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU van toepassing zijn;

Gelet op de artikelen 17 en 19 van de Landbouwwet en de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, komt de omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden’ te luiden:

Verordening (EU) PM van de Raad van PM tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor Unievissersvaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU van toepassing zijn.

B

Artikel 10, derde lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 38’ vervangen door: artikel 43.

C

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 7, eerste lid, 9, eerste en derde lid, 10, 12, 13, 19, 20, eerste lid, 24, eerste lid, 25, 28, eerste, tweede en derde lid, 29, eerste en tweede lid, 31, 32, 33, 34, tweede lid, 35, eerste, tweede en vierde lid, 38, 39, 40, tweede lid, en 41.

  • 2. Het is verboden visserijactiviteiten uit te oefenen in strijd met de artikelen 17, 20, tweede lid, 21, tweede en derde lid, 24, tweede lid, 26, eerste lid, 27, 30, 34, derde lid, 35, derde lid, 37 en 40, eerste lid.

  • 3. De voorwaarden, bedoeld in artikel 9, tweede lid, aanhef en onder c en d, van de verordening vangstmogelijkheden, gelden uitsluitend voor vissersvaartuigen ten behoeve waarvan een vismachtiging als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de controleverordening is verleend voor de in artikel 9, tweede lid, aanhef en onder c onderscheidenlijk d, van de verordening vangstmogelijkheden bedoelde visserijactiviteiten.

D

Artikel 84a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘artikel 9, tweede lid, tweede alinea, onder b, van de Verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door: artikel 9, tweede lid, aanhef en onder c, van de verordening vangstmogelijkheden.

2. In het eerste lid, onderdeel a, en het derde lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 9, tweede lid, derde alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door: artikel 9, tweede lid, tweede alinea, van de verordening vangstmogelijkheden.

3. In het derde lid, aanhef, wordt ‘artikel 9, tweede lid, tweede alinea, onder c, van de Verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door: artikel 9, tweede lid, aanhef en onder d, van de verordening vangstmogelijkheden.

E

In artikel 98, derde lid, wordt ‘artikel 9, tweede lid, tweede alinea, onder b of c, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door: artikel 9, tweede lid, aanhef en onder c of d, van de verordening vangstmogelijkheden.

F

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 9, vierde, vijfde en zesde lid’ vervangen door: ‘artikel 9, vierde en vijfde lid’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het is verboden op zee, in het zeegebied, in de kustwateren, in de visserijzone of in de onmiddellijke nabijheid van die wateren:

    • a. zeebaars voorhanden te hebben, of

    • b. meer dan 25 stuks dan wel meer dan 20 kilogram kabeljauw voorhanden te hebben.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het is verboden kabeljauw of overeenkomstig artikel 9, vijfde lid, van de verordening vangstmogelijkheden gevangen zeebaars aan te landen die is gefileerd of is ontdaan van de kop.

G

De bijlagen 8, 9 en 11 worden vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlagen A, B respectie-velijk C, onder vervanging van het opschrift van bijlage A door bijlage 8, het opschrift van bijlage B door bijlage 9, en het opschrift van bijlage C door bijlage 11.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 december 2017

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

BIJLAGE A

De vissoorten, bedoeld in artikel 21, eerste lid, de vangstgebieden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en de percentages, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor het kalenderjaar 2018

Vissoort

Gebied

Percentage

Blauwe wijting

EU-wateren en internationale wateren van de ICES-gebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

104,1824%

Grote Zilversmelt

EU-wateren en internationale wateren van de ICES-gebieden 5, 6 en 7

120,1235%

Haring

EU wateren, Faeröerse wateren, Noorse wateren en internationale wateren van de ICES-gebieden 1 en 2

67,2306%

EU-wateren en Noorse wateren van het ICES-gebied 4 ten noorden van 53°30'NB

117,4066%

ICES-gebieden 4c en 7d

127,8872%

EU wateren en internationale wateren van de ICES-gebieden 5b, 6b en 6a-Noord

100,0000%

ICES-gebieden 6a-Zuid, 7b en 7c

100,0000%

ICES-gebieden 7g, 7h, 7j en 7k

69,4760%

Horsmakreel

EU-wateren van de ICES-gebieden 2a, 4a, 6, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j, 7k, 8a, 8b, 8d, 8e en de EU wateren en internationale wateren van het ICES gebied 5b en de internationale wateren van de ICES gebieden 12 en 14

121,1513%

EU-wateren van de ICES-gebieden 4b, 4c en 7d

85,7997%

Kabeljauw

ICES-gebied 4, de EU-wateren van het ICES-gebied 2a en het ICES-gebied 3a tot aan het Skagerrak

84,1918%

Makreel

ICES-gebieden 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e, de EU-wateren en internationale wateren van het ICES-gebied 5b en de internationale wateren van de ICES-gebieden 2a, 12 en 14

79,9926%

Schol

ICES gebied 4, de EU wateren van het ICES-gebied 2a en het ICES-gebied 3a tot aan het Skagerrak

86,1641%

Tong

EU-wateren van de ICES-gebieden 2 en 4

97,8451%

Wijting

ICES-gebied 4 en de EU-wateren van het ICES-gebied 2a

101,6040%

BIJLAGE B

Onderdeel A

De bijvangsthoeveelheden, bedoeld in artikel 24 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, voor het kalenderjaar 2018

Artikel 24, eerste lid,onderdeel a

Kabeljauw:

ICES-sector 4, de EU-wateren van ICES- sector 2a, en het ICES-gebied 3a tot aan het Skagerrak

128 kg per maand

Wijting:

ICES- sector 4 en de EU-wateren van ICES- sector 2a

41 kg per maand

Makreel:

ICES- sectoren 3a en 4, EU-wateren van ICES- sectoren 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22 tot en met 32

160 kg per maand

Artikel 24, eerste lid,onderdeel c

Kabeljauw:

ICES- sector 4, de EU-wateren van ICES- sector 2a, en ICES- sector 3a tot aan het Skagerrak

336 kg per jaar

Wijting:

ICES- sector 4 en de EU-wateren van ICES- sector 2a

59 kg per jaar

Makreel:

ICES- sector 3a en 4, EU-wateren van ICES- sector 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22 tot en met 32

40 kg per jaar

Artikel 24, eerste lid,onderdeel d

Horsmakreel:

EU-wateren van ICES- sectoren 4b, 4c en 7d

270 kg per jaar

Onderdeel B

De hoeveelheden ondermaatse vis, bedoeld in artikel 46b van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, voor het kalenderjaar 2018

Artikel 46b, eerste lid

Tong:

EU-wateren van ICES- sectoren 2a en 4

741.000 kg per jaar

Schol

ICES- sector 4, de EU-wateren van ICES- sector 2a, en ICES- sector 3a tot aan het Skagerrak

724.000 kg per jaar

Kabeljauw:

ICES- sector 4, de EU-wateren van ICES- sector 2a, en ICES- sector 2a tot aan het Skagerrak

1.287.000 kg per jaar

Wijting:

ICES- sector 4 en de EU-wateren van ICES- sector 2a

424.000 kg per jaar

BIJLAGE C

Bijlage behorend bij artikel 140c

Drempelprijzen voor toepassing van het opslagmechanisme door in Nederland erkende producentenorganisaties gedurende het jaar 2018 voor partijen van de vermelde vissoorten die zijn gestript en de kwaliteitsaanduiding Extra, A hebben (in euro/ton)

Soort en FAO-/GN-code

Grootte

Benaming

Afmeting

Drempelprijs (EUR/t)

Schol

       

per 01-01-2018

1

Groot

41 cm en groter

1.750

t/m 30-04-2018

2

Schol I

35 tot 41 cm

1.300

[PLE/GN 3022200]

3

Schol II

31 tot 35 cm

1.270

 

4

Schol III

27 tot 31 cm

1.130

Schol

       

per 01-05-2018

1

Groot

41 cm en groter

2.040

t/m 30-11-2018

2

Schol I

35 tot 41 cm

1.490

[PLE/GN 3022200]

3

Schol II

31 tot 35 cm

1.360

 

4

Schol III

27 tot 31 cm

1.210

Schol

       

per 01-12-2018

1

Groot

41 cm en groter

1.750

t/m 31-12-2018

2

Schol I

35 tot 41 cm

1.370

[PLE/GN 3022200]

3

Schol II

31 tot 35 cm

1.340

 

4

Schol III

27 tot 31 cm

1.210

Garnalen (vers, gekoeld), gestoomd

 

Breedte v.h. pantser

of in water gekookt

1

 

6,8 mm en meer

2.830

[CSH/GN 3062310]

2

6,5 mm en meer

2.830

TOELICHTING

1. Algemeen

De Uitvoeringsregeling zeevisserij (hierna: Uitvoeringsregeling) bevat de voorschriften die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Europese verordeningen op het gebied van de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Dit betreft onder meer de verordeningen vangstmogelijkheden en de verordeningen waarin specifieke beheersmaatregelen voor bepaalde visbestanden voor meerdere jaren zijn vastgelegd, de zogenoemde meerjarenplannen. In de verordening vangstmogelijkheden zijn onder meer de maximaal toegestane vangstmogelijkheden in de EU-wateren voor EU-vaartuigen voor 2018 en een aantal daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften opgenomen. Door middel van deze wijzigingsregeling is een aantal aanpassingen in de onderhavige Uitvoeringsregeling doorgevoerd die samenhangen met de in december 2017 vastgestelde verordening vangstmogelijkheden die betrekking heeft op 2018.

2. Verordening vangstmogelijkheden

De vangstmogelijkheden die zijn vastgelegd in de verordening vangstmogelijkheden, kunnen worden onderscheiden in vangstbeperkingen en inspanningsbeperkingen. Vangstbeperkingen zijn de maatregelen waarin is vastgelegd hoeveel vis er totaal uit bepaalde gebieden mag worden gevangen, de zogenoemde TAC (‘Total Allowable Catch’, of wel totale toegestane vangst), onder welke voorwaarden dat mag en hoe die hoeveelheden zijn verdeeld over de lidstaten, de zogenoemde quota. In een aantal gevallen is een deel van de TAC niet aan individuele lidstaten toegekend en kunnen deze hoeveelheden – veelal als bijvangst – worden opgevist door alle beroepsmatige vissers uit de EU. Inspanningsbeperkingen zien op de beperking van de omvang van de uitvarende vissersvloot en het aantal dagen dat er gevist kan worden. De vangstmogelijkheden in de EU-wateren en voor EU-vaartuigen in andere wateren worden tezamen met de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften jaarlijks door de Raad van de Europese Unie vastgesteld.

De nieuwe verordening vangstmogelijkheden bevat met name wat betreft de visserij op zeebaars en aal enkele inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van 2017.

Het zeebaarsbestand in de Keltische zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee, is ondanks de maatregelen in de voorgaande jaren nog steeds precair en verder achteruit gegaan. Tijdens de Landbouw- en Visserijraad in december 2017 is daarom de Europese instandhoudingsmaatregel voor de zeebaarsvisserij verder aangescherpt, zowel wat betreft de commerciële visserij als de recreatievisserij op zeebaars. Als uitgangspunt geldt een verbod om op zeebaars te vissen, deze aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen in de genoemde wateren. Bij wijze van uitzondering op dit verbod is het mogelijk om in een beperkt aantal gebieden met bepaalde bodemtrawlvistuigen, zegennetten, handlijnen of kieuwnetten te vissen op zeebaars tot een bepaald maximum. Die maxima liggen lager dan in 2017. Deze uitzonderingen op het verbod gelden uitsluitend in de maand januari 2018 en in de periode van 1 april tot en met 31 december 2018. Verder geldt als voorwaarde voor de toepassing van deze uitzonderingen op het vangstverbod – evenals in 2017 - dat het betreffende vaartuig in de referentieperiode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016 geregistreerde zeebaarsvangsten moet hebben gedaan met haken en lijnen respectievelijk met vaste kieuwnetten.

Voor de recreatievisserij op zeebaars geldt, eveneens met het oog op de nadere bescherming van de zeebaarsbestanden, gedurende het gehele jaar een ‘catch and release’-verplichting in de betrokken wateren. Enkel in de Golf van Biskaje is beperkt recreatievisserij op zeebaars mogelijk. Daarbij geldt thans een lagere zogenoemde ‘bag limit’ dan in 2017.

Nieuw in de verordening vangstmogelijkheden is de sluiting van de visserij op aal gedurende de paaiperiode. Deze sluiting strekt ter verdere bescherming van het aalbestand. Deze tijdelijke sluiting komt geheel overeen met de sluiting op aalvisserij in het najaar die Nederland reeds toepast op basis van het nationale aalbeheerplan waarin rekening is gehouden met de trek van schieraal naar hun paaigebied. Deze wijziging in de verordening heeft voor Nederland de facto dus geen verdere gevolgen.

De vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden van diepzeevissen vindt eens in de twee jaar plaats. De in dat verband voor het jaar 2017 en 2018 geldende vangstmogelijkheden zijn opgenomen in deel 2 van de bijlage bij verordening 2016/2285.

3. Regeldruk

Deze wijziging van de regeling leidt niet tot een wijziging van de regeldruk. Er volgen geen nieuwe of gewijzigde informatieverplichtingen uit deze regeling. Ook brengt deze regeling geen relevante nalevingskosten met zich.

4. Inwerkingtreding en kabinetsbeleid vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018. Hiermee wordt afgeweken van de uitgangspunten van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Een van die uitgangspunten is dat regelgeving minimaal twee maanden voorafgaande aan de inwerkingtreding wordt gepubliceerd. De onderhavige wijzigingsregeling strekt ter uitvoering van de verordening vangstmogelijkheden voor 2018. De vaststelling van die verordening vond echter pas plaats in de Europese Raad van 11 en 12 december 2017. Dit brengt mee dat de termijn tussen publicatie van de onderhavige uitvoeringsregeling en de inwerkingtreding daarvan korter is dan twee maanden en aldus niet voldaan kan worden aan het betreffende beleid inzake vaste verandermomenten. Deze afwijking van het kabinetsbeleid is echter gerechtvaardigd te achten, nu deze wijzigingsregeling strekt ter uitvoering van bindende EU-regelgeving.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdeel A

Met dit onderdeel is de begripsbepaling van de verordening vangstmogelijkheden in de uitvoeringsregeling geactualiseerd.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 10 derde lid, van de Uitvoeringsregeling werd in onderdeel c verwezen naar een onjuiste bepaling. Met dit onderdeel is deze verwijzing gecorrigeerd.

Artikel I, onderdeel C

Zoals uiteengezet in het algemeen deel van deze toelichting, zijn in december 2017 de vangstmogelijkheden voor 2018 vastgesteld. De verwijzingen in de Uitvoeringsregeling zeevisserij naar de betreffende verordening inzake vangstmogelijkheden zijn geactualiseerd. Verwijzingen naar de voorgaande verordening zijn waar nodig vervangen door verwijzingen naar de bepalingen in de nieuwe verordening vangstmogelijkheden.

Artikel I, onderdelen D en E

Deze onderdelen strekken ertoe om de verwijzingen naar de verordening vangstmogelijkheden te actualiseren.

Artikel I, onderdeel F

Zoals uiteengezet in paragraaf 2 van het algemeen deel van de toelichting, bevat artikel 9, vierde en vijfde lid, van de verordening vangstmogelijkheden een ten opzichte van 2017 gewijzigd regime voor de recreatievisserij op zeebaars. Met het oog daarop zijn in artikel 120, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling de verwijzingen naar de verordening vangstmogelijkheden geactualiseerd.

De wijziging van artikel 120, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling hangt samen met het feit dat de nieuwe verordening vangstmogelijkheden bepaalt dat gedurende het hele jaar in ICES-gebieden 4b, 4c, en 7a tot en met 7k een ‘catch en release’-regime voor de recreatievisserij op zeebaars geldt. Het is daarom niet langer toegelaten om een bepaald aantal zeebaarzen voorhanden te hebben. Het derde lid is gewijzigd met het oog op artikel 9, vijfde lid, van de nieuwe verordening vangstmogelijkheden dat enkel in ICES-gebieden 8a en 8b (Golf van Biskaje) in zeer beperkte mate de vangst van zeebaars mogelijk maakt. Het verbod in artikel 120, derde lid, is wat betreft de zeebaars enkel van belang voor zover de zeebaars in ICES-gebieden 8a of 8b is gevangen en in Nederland wordt aangeland. Tot op heden vindt echter vanuit Nederland geen recreatievisserij op zeebaars plaats in die gebieden en zal deze bepaling in feite enkel relevant blijven voor de recreatievisserij op kabeljauw.

Artikel I, onderdeel G

In de gewijzigde bijlagen 8 en 9 wordt nationaal uitvoering gegeven aan de verordening vangstmogelijkheden. Dit in verband met de omstandigheid dat de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden voor een aantal bestanden zijn verdeeld in individuele contingenten. Bijlage 11 bevat de op grond van artikel 31, vierde lid, van de GMO-verordening vast te stellen drempelprijzen.

Artikel II (inwerkingtreding)

Artikel I van deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. In paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting is aangegeven hoe deze publicatie en datum van inwerkingtreding zich verhouden tot het kabinetsbeleid betreffende de vaste verandermomenten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven