Besluit ingevolge artikel 18, tweede lid, van de Wet politiegegevens van de Minister van Justitie en Veiligheid van 18 december 2017, kenmerk 2169427, houdende toestemming aan de verantwoordelijke tot het verstrekken van politiegegevens aan de subcommissie slachtofferschap mensenhandel van het schadefonds geweldsmisdrijven ten behoeve van de uitvoering van de Tijdelijke regeling aannemelijkheid slachtofferschap mensenhandel (Wpg-machtigingsbesluit aannemelijkheid slachtofferschap mensenhandel)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 18, tweede lid, van de Wet politiegegevens;

Overwegende:

dat bij de Tijdelijke regeling aannemelijkheid slachtofferschap mensenhandel een subcommissie wordt ingesteld die tot taak heeft een deskundigenbericht uit te brengen over de vraag of het aannemelijk is dat de aanvrager slachtoffer is van mensenhandel;

dat door politie, Koninklijke marechaussee en Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingevolge artikelen 8, 9 en 13, eerste lid, van de Wet politiegegevens, politiegegevens worden verwerkt waarvan het noodzakelijk kan zijn dat de subcommissie die in haar deskundigenbericht betrekt omdat de subcommissie in beginsel pas ontvankelijk is indien door de aanvrager aangifte is gedaan van mensenhandel en uit politiegegevens feiten en omstandigheden kunnen blijken over de aannemelijkheid van het slachtofferschap;

dat artikel 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens in combinatie met artikel 4:2, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit politiegegevens niet voorziet in een verstrekkingsgrondslag aan de subcommissie, omdat deze verstrekkingsgrondslag uitsluitend voorziet in een verstrekkingsgrondslag aan de commissie, bedoeld in artikel 8 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven, ten behoeve van het nemen van een beslissing op een verzoek tot uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven;

dat artikelen 19 en 20, eerste lid, van de Wet politiegegevens niet voorzien in een verstrekkingsgrondslag aan de subcommissie, omdat een grondslag voor het verstrekken van politiegegevens aan de subcommissie niet kan worden gevonden in de in die artikelen genoemde doeleinden en artikel 21 van de Wet politiegegevens in combinatie met artikel 4:5, eerste lid, van het Besluit politiegegevens, politiegegevens die ingevolge artikel 9 van de Wet politiegegevens worden verwerkt uitsluit van het verstrekken op grond van die artikelen;

dat ingevolge artikel 18, tweede lid, van de Wet politiegegevens de Minister van Justitie en Veiligheid toestemming kan geven tot het verstrekken van daarbij door hem te omschrijven politiegegevens voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang;

dat met het verstrekken van politiegegevens aan de subcommissie een zwaarwegend algemeen belang wordt gediend bestaande uit de bescherming van de rechten van slachtoffers van mensenhandel, dit omdat een lacune bestaat tussen het slachtofferschap van mensenhandel en de strafvorderlijke vaststelling daarvan, en het slachtoffer bij het ontbreken van de vaststelling van het slachtofferschap niet de rechtsbescherming toekomt die hem behoort toe te komen;

dat aan de verantwoordelijke ingevolge artikel 32, eerste lid, onder f, van de Wet politiegegevens in combinatie met artikel 6:4, vierde lid, van het Besluit politiegegevens reeds een protocolplicht toekomt.

Besluit:

Artikel 1 (verstrekkingsgrondslag)

  • 1. De verantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, sub 1° en 3°, van de Wet politiegegevens en artikel 1, onderdeel c, sub 4°, van het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten, heeft toestemming om politiegegevens die op grond van artikelen 8, 9 en 13, eerste lid, van de Wet politiegegevens worden verwerkt, te verstrekken aan de subcommissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke regeling aannemelijkheid slachtofferschap mensenhandel.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde politiegegevens worden uitsluitend verstrekt voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de taak van de subcommissie.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde politiegegevens worden uitsluitend verstrekt ingeval de voorzitter van de subcommissie aan de verantwoordelijke een door de aanvrager ondertekende verklaring, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Tijdelijke regeling aannemelijkheid slachtofferschap mensenhandel, overlegt.

Artikel 2 (voorwaarden voor verstrekking)

De voorzitter van de subcommissie treft maatregelen die waarborgen dat de verstrekte politiegegevens uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt, dat deze politiegegevens niet worden doorverstrekt, en dat deze politiegegevens worden vernietigd zodra deze niet langer noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

Artikel 3 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Wpg-machtigingsbesluit aannemelijkheid slachtofferschap mensenhandel.

Artikel 4 (inwerkingtreding en overgangsrecht)

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van de dag waarop de Tijdelijke regeling aannemelijkheid slachtofferschap mensenhandel vervalt.

  • 3. Na het vervallen van de in het tweede lid genoemde regeling blijft dit besluit van toepassing voor zover dat noodzakelijk is voor de behandeling van tijdig bij de subcommissie ingediende aanvragen.

’s-Gravenhage, 18 december 2017

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven