Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming van 18 december 2017, nr. 2169856, houdende wijziging van het Instellingsbesluit Commissie modernisering opsporingsonderzoek in het digitale tijdperk in verband met de verlenging van de instellingsduur en enkele actualiseringen

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluiten:

ARTIKEL I

Het Instellingsbesluit Commissie modernisering opsporingsonderzoek in het digitale tijdperk wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

a. Ministers:

de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming;.

B

In artikel 2, tweede lid, en artikel 3, derde lid, wordt ‘Minister’ telkens vervangen door: Ministers.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden:

De commissie bestaat uit de volgende leden:

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • q. dhr. mr. P.C. Verloop.

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • r. dhr. mr. E. Franken.

d. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met r tot c tot en met q.

2. In het tweede lid wordt na ‘benoeming’ ingevoegd: van de leden.

3. In het derde lid wordt ‘kan’ vervangen door: kunnen.

D

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘tot1 januari 2018’ vervangen door: tot 1 mei 2018.

E

In artikel 5 wordt 0,1 (2 dagen per maand) vervangen door: 0,2 (1 dag per week).

F

In artikel 6 wordt ‘Ministerie van Veiligheid en Justitie’ vervangen door: Ministerie van Justitie en Veiligheid.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst met uitzondering van artikel I, onderdeel E, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2018.

  • 2. Artikel I, onderdeel C.1.a, C.1.b en C.2, werkt terug tot en met 1 september 2017.

  • 3. Artikel I, onderdeel C.1.c, werkt terug tot en met 1 oktober 2017.

  • 4. Artikel I, onderdeel A, B, C.3 en F, werkt terug tot en met 26 oktober 2017.

  • 5. Artikel I, onderdeel C.1.d, werkt terug tot en met 1 november 2017.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt tot wijziging van het Instellingsbesluit Commissie modernisering opsporingsonderzoek in het digitale tijdperk (hierna: Instellingsbesluit). In artikel 4, eerste lid, van het Instellingsbesluit is bepaald dat de commissie modernisering opsporingsonderzoek in het digitale tijdperk (hierna: commissie) is ingesteld voor de periode van 1 juni 2017 tot 1 januari 2018. Met dit besluit wordt de instellingsduur van de commissie met vier maanden verlengd. Door de verlenging van de instellingsduur wordt de commissie in staat gesteld haar werkzaamheden af te ronden. Daarnaast wordt het besluit op een aantal punten geactualiseerd.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A, B, C.3 en F

Deze wijzigingen houden verband met het aantreden van het nieuwe kabinet op 26 oktober 2017 waarbij de commissie onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming is komen te vallen en de naam van het ministerie is gewijzigd.

Artikel I, onderdeel C.1

Deze wijzigingen houden verband met het aantreden van twee nieuwe leden respectievelijk per 1 september en 1 oktober 2017 en het vertrek van de adjunct-secretaris per 1 november 2017. De aanhef van artikel 3, eerste lid, wordt aangepast, omdat de benoeming van de twee nieuwe leden op een later tijdstip moet ingaan dan het tijdstip waarop de benoeming van de zittende leden is ingegaan.

Artikel I, onderdeel D

De wijziging van artikel 4, eerste lid, is toegelicht in het algemene deel van deze toelichting.

Artikel I, Onderdeel E

In artikel 5 is bepaald dat de voorzitter van de commissie een vaste vergoeding ontvangt. De arbeidsduurfactor wordt met ingang van 1 januari 2018 gewijzigd van 0,1 (2 dagen per maand) naar 0,2 (1 dag per week). Deze wijziging herstelt het evenwicht tussen enerzijds het tijdsbeslag van de werkzaamheden van de voorzitter in de afrondende fase van de commissie en anderzijds de hoogte van de vergoeding.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven