Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 december 2017, nr. 2017-0000643840, houdende wijziging van de Regeling salarisgarantie en salarissuppletie bij het van werk naar werk beleid in verband met het vervallen van het tijdelijke karakter van het van werk naar werk beleid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 49gg, negende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling salarisgarantie en salarissuppletie bij het van werk naar werk beleid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, wordt ‘zesde’ vervangen door ‘zevende’ en ‘laatstelijk vervulde functie’ door: oorspronkelijke functie.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘arbeidsduur’ ingevoegd ‘op verzoek’ en wordt ‘arbeidsduurfactor’ vervangen door: arbeidsduur gedeeld door de arbeidsduur behorende bij de oorspronkelijke functie.

2. In het tweede lid wordt ‘arbeidsduurfactor behorende bij’ vervangen door ‘arbeidsduur behorende bij de’ en wordt aan het eind een zinsnede toegevoegd, luidende: gedeeld door de arbeidsduur behorende bij de nieuwe functie.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Als gevolg van enkele afspraken uit de overeenkomst Van Werk naar Werk beleid en WW dossier sector Rijk van 28 juni 2017 betreffende de salarisgarantie en -suppletie, is het Algemeen Rijksambtenarenreglement (hierna: ARAR) gewijzigd.1 Dientengevolge is het noodzakelijk de Regeling salarisgarantie en salarissuppletie bij het van werk naar werk beleid (hierna: de regeling) aan te passen. Met de onderhavige wijzigingsregeling is daarin voorzien. Tevens is een omissie hersteld.

2. Gevolgen voor de regeldruk

Deze regeling brengt geen regeldrukeffecten met zich mee.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018. Hiermee is voldaan aan de systematiek van de vaste verandermomenten bij invoering of wijziging van wet- en regelgeving. Wel is afgeweken van de daarbij gebruikelijk gehanteerde minimale invoeringstermijn van twee maanden. Dit is in dit geval gerechtvaardigd omdat de doelgroep bekend is met de periodieke wijzigingen: de personen die de regeling uitvoeren zijn goed in staat om deze op korte termijn door te voeren.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Vanwege hernummering van de leden in artikel 49gg ARAR moet in artikel 2, eerste lid, verwezen worden naar het zevende lid. Dit is aangepast. Daarnaast is de tekst van het eerste lid van artikel 2 verduidelijkt door ‘laatstelijk vervulde functie’ te vervangen door ‘oorspronkelijke functie’. Dit maakt duidelijk dat bij een nieuwe functiewijziging de hoogte van de salarisgarantie en salarissuppletie berekend wordt op basis van de functie waaruit de aanspraak is ontstaan.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 4 was verzuimd op te nemen dat een vermindering van arbeidsduur alleen gevolgen heeft voor de hoogte van de salarissuppletie, indien deze wijziging op verzoek van de ambtenaar zelf heeft plaatsgevonden. Dit is in het artikel toegevoegd. In de toelichting bij de regeling was dit al wel opgenomen.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de berekeningswijze van de suppletie als gevolg van een wijziging in arbeidsduur eenvoudiger en duidelijker te beschrijven. Daarmee wijzigt niets in de systematiek.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Het besluit houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk, het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, het Verplaatsingskostenbesluit 1989, het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de Overeenkomst Van Werk Naar Werk beleid en WW-dossier en enkele andere wijzigingen.

Naar boven