De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 38, eerste en derde lid, van de Meststoffenwet, artikelen 70, vierde
lid, en 73, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 35a, eerste lid, wordt de zinsnede ‘1 januari 2015 tot en met 31 december
2017’ vervangen door: ‘1 januari 2015 tot en met 31 december 2019’.
B
In artikel 35e wordt de zinsnede ‘voor de jaren 2009 tot en met 2017’ vervangen door:
voor de jaren 2009 tot en met 2019.
C
Artikel 35g komt te luiden:
Artikel 35g
Deze paragraaf vervalt met ingang van 1 januari 2020.
D
Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste tot en met vijfde lid worden vernummerd tot tweede tot en met zesde lid.
2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:
-
1. Ingeval van bemonstering, bedoeld in artikel 78, stuurt de vervoerder, onder vermelding
van de betrokken leverancier van meststoffen en de afnemer, alsmede van het nummer
van het op deze vracht betrekking hebbende vervoersbewijs dierlijke meststoffen, uiterlijk
tien werkdagen na bemonstering toe aan een door de minister erkend laboratorium als
bedoeld in artikel 80a.
3. In het derde lid (nieuw) wordt de zinsnede ‘bedoeld in het eerste lid’ vervangen
door: bedoeld in het eerste en tweede lid.
4. In het vierde lid (nieuw) wordt de zinsnede ‘uiterlijk de volgende werkdag na bemonstering
toe’ vervangen door: uiterlijk zeven werkdagen na bemonstering toe.
5. In het vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede ‘bedoeld in artikel 78b’ vervangen door
‘bedoeld in artikel 78b, eerste lid ‘ en wordt de zinsnede ‘uiterlijk de volgende
werkdag na bemonstering toe’ vervangen door: uiterlijk zeven werkdagen na bemonstering
toe.
6. In het zesde lid (nieuw) wordt de zinsnede ‘en artikel 78b’vervangen door: en 78b,
eerste lid.
E
In artikel 81, eerste lid, wordt de zinsnede ‘bedoeld in artikel 78a, tweede lid’
vervangen door: bedoeld in artikel 78a, tweede lid en artikel 78b, eerste lid.
F
In Bijlage H vervallen in § 7.2. Analyserapport de zinnen:
‘Het laboratorium stuurt het analyserapport aan de vervoerder van de vracht of partij
mest waar de analyse betrekking op heeft. Dit kan op papier of elektronisch.
Het laboratorium zendt de analyseresultaten uiterlijk vijf werkdagen na analyse aan
de minister.’
G
De tabel in Bijlage M wordt onder ‘Hoeveelheidsbepaling’ als volgt gewijzigd:
1. Voor de feitcodes M512 tot en M515 wordt de opsomming van de artikelen uit de Uitvoeringsregeling
(UR) vervangen door: Art. 80, lid 1, art. 80, lid 2, art. 80, lid 4, art. 80, lid
5, art. 81, lid 3, art. 124, lid 1, art. 125.
2. De omschrijving van de regelovertreding voor art. 80, lid 1, art. 80, lid 2, art.
80, lid 4, art. 80, lid 5, art. 81, lid 3, art. 124, lid 1, art. 125, feitcode M513
komt te luiden: Niet uiterlijk 10 werkdagen na bemonstering toezenden van het mestmonster
aan een geaccrediteerd of gelijkwaardig laboratorium door de vervoerder, dan wel niet
uiterlijk binnen 7 werkdagen na bemonstering toezenden van het mestmonster aan een
geaccrediteerd of gelijkwaardig laboratorium door de monsternemende organisatie.
3. Na de regel voor de feitcode M515 worden vier nieuwe regels voor vier nieuwe feitcodes
ingevoegd, luidende:
Omschrijving regelovertreding
|
Feitcode
|
Hoogte bestuurlijke boete
|
Niet meesturen van de juiste gegevens van de betrokken leverancier van meststoffen
en het vervoersbewijs dierlijke meststoffen bij het toezenden van het mestmonster
aan een erkend of gelijkwaardig laboratorium door de monsternemende organisatie
|
M595
|
€ 300
|
Niet meesturen van de volledige gegevens van de betrokken leverancier van meststoffen
en het vervoersbewijs dierlijke meststoffen bij het toezenden van het mestmonster
aan een erkend of gelijkwaardig laboratorium door de monsternemende organisatie
|
M596
|
€ 200
|
Niet meesturen van de juiste gegevens van de betrokken leverancier van meststoffen,
van het nummer van de melding, bedoeld in artikel 78k, en van het unieke monsternummer,
bedoeld in artikel 78r bij het toezenden van het mestmonster aan een erkend of gelijkwaardig
laboratorium door de monsternemende organisatie
|
M597
|
€ 300
|
Niet meesturen van de volledige gegevens van de betrokken leverancier van meststoffen,
van het nummer van de melding, bedoeld in artikel 78k, en van het unieke monsternummer,
bedoeld in artikel 78r bij het toezenden van het mestmonster aan een erkend of gelijkwaardig
laboratorium door de monsternemende organisatie
|
M598
|
€ 200
|
4. Voor de feitcode M517 komt de opsomming van artikelen uit de Uitvoeringsregeling
(UR) te luiden: ‘art. 80, lid 3, art. 80, lid 6’ en wordt in de omschrijving van de
regelovertreding de zinsnede ‘door de vervoerder’ vervangen door: door de vervoerder
dan wel door de monsternemende organisatie.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.
’s-Gravenhage, 18 december 2017
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
I. ALGEMEEN
1. Doel en aanleiding
De regeling strekt tot wijzing van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna:
Urm) ten aanzien van een tweetal onderwerpen. Het eerste onderwerp betreft de pilot
mineralenconcentraat en het tweede houdt verband met enkele kleine aanpassingen op
het terrein van de onafhankelijke monstername van dikke fractie.
Voor de onafhankelijke monstername betreft het enkele redactionele wijzigingen en
het herstel van een omissie. Deze zien op artikel 80 van de Urm waarin is geregeld
wanneer en op welke wijze een uit de mest genomen monster naar het laboratorium moet
worden gezonden en wanneer het analyserapport door het laboratorium moet worden verzonden.
De daarmee corresponderende feitcodes in Bijlage M behorende bij de Urm worden eveneens
aangepast.
De wijzigingen die verband houden met de pilot mineralenconcentraat worden hieronder
toegelicht.
2. Voortzetting pilot mineralenconcentraat
De pilot mineralenconcentraat wordt met twee jaar verlengd. Al enkele jaren wordt
binnen de pilot mineralenconcentraat bij bedrijven mest zodanig bewerkt dat er een
stikstof-kalium meststof wordt geproduceerd die een vergelijkbare werking heeft als
kunstmest. De pilot biedt de mogelijkheid voor bedrijven om dit op praktijkschaal
te testen en het product te gebruiken boven de stikstofgebruiksnorm voor dierlijke
mest. Binnen de pilot zijn tien bedrijven actief, van verschillende omvang, ingangsmateriaal
en techniek om zo een beter beeld te krijgen van welke mogelijkheden er zijn voor
hoogwaardige mestverwerking.
In de afgelopen jaren is er agronomisch en milieutechnisch onderzoek uitgevoerd naar
het product mineralenconcentraat. Uit dit onderzoek is nuttige informatie verkregen,
die heeft geleid tot het vaststellen van kwaliteitseisen aan het product mineralenconcentraat.
De eisen zijn voor looptijd van de vorige pilot voor mineralenconcentraat opgenomen
in de Urm. Deze kwaliteitseisen borgen een effectieve agronomische werking van deze
meststof, waardoor de effecten op het milieu minder groot zijn dan wanneer onbewerkte
dierlijke mest wordt gebruikt. Het is de ambitie en het voornemen om deze vorm van
mestverwerking op bredere schaal te kunnen toepassen en uiteindelijk op Europees niveau
een permanente voorziening in de Nitraatrichtlijn te bewerkstelligen voor het gebruik
van hoogwaardige producten uit dierlijke mest. In de komende twee jaar zal de pilot
worden gebruikt om de mineralenconcentraten nog verder te testen en de stabiliteit
van het productieproces te verbeteren.
De Europese Commissie heeft aangekondigd een tweejarig onderzoek te laten uitvoeren
door het Joint Research Centre naar criteria voor het gebruik van verwerkte mestproducten
in de context van de Nitraatrichtlijn. De Nederlandse pilot mineralenconcentraat is
in Europees verband een unieke pilot die een systeem van mestverwerking test op praktijkschaal
en waar bedrijfsleven en onderzoek intensief samenwerken. Het onderzoek van het Joint
Research Centre zal in eerste instantie een deskstudie behelzen van projecten die
reeds zijn uitgevoerd. Nederland zal hiervoor de onderzoeksresultaten naar de mineralenconcentraten
van de afgelopen jaren ter beschikking stellen. Het is zeer wel mogelijk dat er na
aanleiding van deze rapporten vanuit het Joint Research Centre aanvullende vragen
zijn en onderzoek gevraagd wordt. De verlenging van de pilot mineralenconcentraat
moet mede bezien worden in deze context. Bedrijven die deelnemen aan de pilot moeten
zich beschikbaar houden om deze vragen te beantwoorden, of deze aanvullende onderzoeksvragen
uit te voeren.
De invulling van de monitoring zal op basis van adviezen van de Europese Commissie
en sectorpartijen worden vormgegeven. De huidige bedrijven die momenteel in de pilot
mineralenconcentraat actief zijn, hebben allen aangegeven door te willen in de verlengde
pilot. In de looptijd van het onderzoek van het Joint Research Center zal de pilot
mineralenconcentraat niet worden uitgebreid.
3. Regeldruk
Er zijn geen effecten voor de regeldruk, aangezien de huidige pilot mineralenconcentraat
ongewijzigd wordt voortgezet. Voor de redactionele wijzigingen betreffende de onafhankelijke
monstername treden evenmin regeldrukeffecten op.
Uitvoering en handhaving
De uitvoeringslasten voor de verlenging van de pilot mineralenconcentraat zijn € 29.877
in 2018. De handhavingslasten blijven gelijk ten opzichte van de vorige periode waarbinnen
de pilot mineralenconcentraat liep. Voor de aanpassingen met betrekking tot de onafhankelijke
monstername zijn geen nieuwe uitvoerings- en handhavingslasten voorzien.
4. Milieueffecten
Deze wijziging van de Urm zal geen milieueffecten hebben, aangezien de huidige pilot
mineralenconcentraat ongewijzigd wordt gecontinueerd.
5. Vaste verandermomenten inwerkingtreding
De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018 en sluit daarmee voor
het moment van inwerkingtreding aan bij het beleid inzake de vaste verandermomenten.
Wel wordt afgeweken van de regel dat er minimaal twee maanden moeten zitten tussen
het moment van publicatie en de inwerkingtreding van de regeling. Dat kan in dit geval
worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten