Onderlinge regeling van Sint Maarten en Nederland als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut van Koninkrijk der Nederlanden tot versterking van het grenstoezicht van Sint Maarten (Onderlinge regeling versterking grenstoezicht Sint Maarten)

Sint Maarten en Nederland (hierna: de landen),

Overwegende dat:

  • het in het belang van de bevolking van Sint Maarten is maatregelen te nemen die een ordentelijk en voorspoedig verloop van de wederopbouw van Sint Maarten bevorderen;

  • een van die maatregelen ziet op de versterking van het grenstoezicht;

  • de landen op 24 november 2017 zijn overeengekomen een onderlinge regeling te treffen waarin bindende afspraken worden gemaakt over de uitvoering en versterking van het grenstoezicht door de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) en de Douane Nederland in Sint Maarten, met als doel een goed functionerend, ordentelijk en ongecompromitteerd grenstoezicht op personen en goederen in Sint Maarten;

  • deze afspraken rekening houden met de afspraken gemaakt bij de onderlinge regeling tussen Curaçao, Sint Maarten en Nederland, regelende de samenwerking tussen de landen op het gebied van de vreemdelingenketen (Stcrt. 2010, 3443);

  • het grenstoezicht in crisissituaties en tijden van wederopbouw in Sint Maarten extra kwetsbaar is;

  • om die reden de regeringen van de landen het noodzakelijk achten dat het grenstoezicht in Sint Maarten substantieel wordt versterkt;

  • bestaande bedreigingen van het welzijn van de bevolking van Sint Maarten, met name via de grenzen in het bijzonder bestaan uit zware drugs- en wapencriminaliteit, migratiecriminaliteit, de instroom van illegale arbeidsmigranten en ongecontroleerde geld- en goederenstromen;

  • naar het oordeel van de regeringen van de landen, Sint Maarten op dit moment ondersteuning behoeft bij het bewaken van de in- en uitstroom en personen en goederen aan de grenzen en daarom extra inzet van de KMar en de Douane Nederland – onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie van Sint Maarten – voor de versterking van het grenstoezicht noodzakelijk is;

  • deze regeling onverlet laat de uitvoering van het op 17 mei 1994 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek inzake personencontrole op de luchthavens op Sint Maarten (Trb. 1994, 144), voor zover het betreft de gemeenschappelijke personencontroles op de internationale luchthaven Princess Juliana International Airport te Sint Maarten;

Gelet op artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

HOOFDSTUK 1 DOEL

Artikel 1

In het kader van de te nemen maatregelen inzake de wederopbouw stelt Nederland voor de persoonscontrole extra bijstand van de KMar ter beschikking en verleent de Douane Nederland bijstand aan de Douane van Sint Maarten voor de goederencontrole.

HOOFDSTUK 2 VERANTWOORDELIJKHEID

Artikel 2

De Minister van Justitie van Sint Maarten blijft verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering van het grenstoezicht in Sint Maarten.

Artikel 3

  • 1. De rechtspositionele verantwoordelijkheid voor het KMar-personeel berust bij de Commandant van de KMar.

  • 2. De rechtspositionele verantwoordelijkheid voor de Douane Nederland berust bij de algemeen directeur Douane van Nederland.

HOOFDSTUK 3 UITVOERING EN TAKEN

Artikel 4

  • 1. De verantwoordelijke autoriteiten van Sint Maarten en Nederland werken nadere vormen en modaliteiten voor de uitvoering van het grenstoezicht door de extra inzet van de KMar en de bijstand van Douane Nederland uit in een gezamenlijk plan van aanpak. Zij stellen het gezamenlijke plan van aanpak vóór 1 januari 2018 vast.

  • 2. In het plan van aanpak wordt in ieder geval een tijdelijke operationele organisatiestructuur opgenomen waarmee de taakuitvoering door de KMar en de Douane Nederland die bijstand verlenen, wordt geborgd.

Artikel 5

  • 1. De extra bijstand van de KMar en de bijstand van de Douane Nederland wordt ingezet voor het grenstoezicht waartoe in ieder geval de volgende taakvelden behoren:

    • a. toezicht op en bestrijding van illegale (arbeids)immigratie via de grenzen;

    • b. drugs- en wapencontroles aan de grenzen;

    • c. bestrijding van migratiecriminaliteit in relatie tot het grenstoezicht;

    • d. bestrijding van drugscriminaliteit in relatie tot het grenstoezicht;

    • e. bestrijding van illegale geldstromen.

  • 2. Binnen de in het eerste lid genoemde taakvelden richt de KMar zich op de personencontrole en de Douane Nederland zich op de goederencontrole.

Artikel 6

  • 1. Sint Maarten draagt zorg voor de mandatering van alle vereiste bevoegdheden aan de ambtenaren van de KMar en de Douane Nederland, benodigd voor een effectieve en rechtmatige uitvoering en uitoefening van de overeengekomen taken en bevoegdheden op de in artikel 5, eerste lid, genoemde taakvelden.

  • 2. De ambtenaren van de KMar en de Douane Nederland dragen tijdens de uitvoering van de opgedragen taken het eigen dienstuniform en de eigen bewapening.

Artikel 7

Sint Maarten neemt de nodige maatregelen zodat de opvolging van de extra bijstand van de KMar en de bijstand van Douane Nederland, in de rechtshandhavingsketen goed wordt ingericht en daar waar nodig in deze keten wordt geïntensiveerd.

Artikel 8

  • 1. De KMar en de Douane Nederland voeren uitsluitend opdrachten uit die binnen de in of op grond van deze regeling gemaakte afspraken vallen.

  • 2. Indien er tussen de landen verschillen van inzicht ontstaan over de uitvoering van de in of op grond van deze regeling gemaakte afspraken, wordt zulks besproken in een overleg tussen de verantwoordelijke Ministers van Sint Maarten en Nederland.

HOOFDSTUK 4 VOORTGANGSCOMMISSIE

Artikel 9

  • 1. Er is een voortgangscommissie.

  • 2. De voortgangscommissie heeft als taak:

    • a. het monitoren van de uitvoering van de afspraken in en op grond van deze regeling;

    • b. het adviseren van de verantwoordelijke Ministers van de landen over de voortgang en de uitvoering van de in en op grond van deze regeling gemaakte afspraken.

  • 3. In het gezamenlijke plan van aanpak, bedoeld in artikel 4, eerste lid, worden de activiteiten van de voortgangscommissie nader uitgewerkt.

  • 4. De voortgangscommissie bestaat uit een vertegenwoordiger van elk van de deelnemende uitvoeringsorganisaties belast met het grenstoezicht in Sint Maarten en Nederland en een vertegenwoordiger van de verantwoordelijke Minister, bedoeld in artikel 15 eerste lid, per land.

    Deze commissie bestaat uit de volgende leden:

    • a. 1 vertegenwoordiger van de KMar

    • b. 1 vertegenwoordiger van de immigratiedienst van Sint Maarten

    • c. 1 vertegenwoordiger van de douane van Sint Maarten

    • d. 1 vertegenwoordiger van de Douane Nederland

    • e. 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van Nederland

    • f. 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën van Nederland

    • g. 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Defensie van Nederland

    • h. 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Nederland

    • i. 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie van Sint Maarten

    • j. 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën van Sint Maarten

  • 5. De Nederlandse leden van de voortgangscommissie worden door de verantwoordelijke Minister van Nederland, bedoeld in artikel 15, eerste lid, benoemd, geschorst en ontslagen. De leden van Sint Maarten worden door de verantwoordelijke Minister van Sint Maarten benoemd, geschorst en ontslagen. De voorzitter wordt, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na overleg met de Minister-President van Sint Maarten, bij koninklijk besluit, benoemd, geschorst en ontslagen.

HOOFDSTUK 5 CIVIELRECHTELIJKE EN STRAFRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 10

  • 1. Indien ambtenaren van de KMar of de Douane Nederland worden ingezet in Sint Maarten is Sint Maarten aansprakelijk voor de schade die zij bij de uitoefening van de in en op grond van deze regeling gemaakte afspraken veroorzaken. Daarbij geldt het recht van Sint Maarten.

  • 2. Nederland is aansprakelijk indien deze schade het gevolg is van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag door de ambtenaren van de KMar of de Douane Nederland.

  • 3. Onverminderd de uitoefening van zijn rechten tegenover derden, ziet Nederland af van vorderingen tegen Sint Maarten wegens geleden schade, behalve ingeval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag.

Artikel 11

Tijdens de uitvoering van de in en op grond van deze regeling gemaakte afspraken zijn de ambtenaren van de KMar en de Douane Nederland in Sint Maarten onderworpen aan de strafrechtelijke wet- en regelgeving van Sint Maarten.

HOOFDSTUK 6 FUNCTIEVEREISTEN

Artikel 12

De landen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de professionaliteit, kwaliteit en integriteit van de ambtenaren die belast zijn met het grenstoezicht in Sint Maarten. In het plan van aanpak worden maatregelen uitgewerkt die de professionaliteit, kwaliteit en integriteit van de betrokken ambtenaren bevorderen.

HOOFDSTUK 7 PRIVACYASPECTEN

Artikel 13

De verwerking van persoonsgegevens en informatie-uitwisseling door de KMar en de Douane Nederland in Sint Maarten vindt plaats overeenkomstig de Landsverordening bescherming persoonsgegevens van Sint Maarten. De informatie-uitwisseling is slechts toegestaan voor het doel waarvoor die informatie is gevraagd.

HOOFDSTUK 8 FINANCIERING

Artikel 14

De financiering van de bijstand van de Douane Nederland en de extra bijstand van de KMar komt ten laste van het fonds wederopbouw Sint Maarten.

HOOFDSTUK 9 OVERLEG

Artikel 15

  • 1. De uitvoering van de onderlinge regeling valt onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Financiën van Nederland en de Minister van Justitie van Sint Maarten gezamenlijk.

  • 2. De uitvoering van deze regeling wordt in ieder geval twee keer per jaar besproken door de verantwoordelijke bewindspersonen, bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

  • 1. Deze regeling kan alleen met instemming van beide landen worden gewijzigd.

  • 2. De verantwoordelijke bewindspersonen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, evalueren jaarlijks de werking van deze regeling in de praktijk. De evaluatie kan aanleiding vormen deze regeling met inachtneming van het eerste lid te wijzigen.

Artikel 17

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 18

Deze regeling wordt aangehaald als: Onderlinge regeling versterking grenstoezicht Sint Maarten.

Deze regeling wordt binnen 30 dagen na ondertekening geplaatst in de Staatscourant van Nederland en de Landscourant van Sint Maarten.

De Minister van Justitie van Sint Maarten, R.A. Boasman

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van Nederland, M. Harbers

De Staatssecretaris van Financiën van Nederland, M. Snel

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Nederland, R.W. Knops

De Minister van Defensie van Nederland, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

TOELICHTING

Inleiding

In het belang van de bevolking van Sint Maarten draagt Nederland bij aan de wederopbouw van Sint Maarten na de verwoesting door de orkaan Irma. Met het oog op een ordentelijk en voorspoedig verloop van de wederopbouw en de kwetsbaarheid van Sint Maarten in deze tijd van wederopbouw is het van belang het grenstoezicht op zowel personen als goederen substantieel te versterken. Met deze regeling, die is gebaseerd op artikel 38, eerste lid, van het Statuut, worden afspraken gemaakt over de inzet van Nederland en in het bijzonder van de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) en de Douane Nederland. De afspraken zien onder andere op de taken en bevoegdheden van de diensten (KMar en Douane Nederland), de organisatorische inbedding, de verantwoordingslijnen en de monitoring.

Effecten

Met de intensivering van het grenstoezicht in Sint Maarten door de versterkte bijstand van de Nederlandse grenstoezichtautoriteiten moeten de volgende effecten worden bereikt:

  • a. Zoveel mogelijk zicht krijgen op de gehele vervoersstroom, zowel van personen als goederen, die de grenzen passeert.

  • b. Het vaststellen en handhaven van het gewenst niveau van controle aan de buitengrenzen.

  • c. Gericht toezicht en handhaving door controles meer te coördineren en (waar zinvol) te combineren.

  • d. Een structureel samenwerkingsverband met ketenpartners waardoor de grip op de grenzen wordt verbeterd. Het samenwerkingsverband zou moeten bestaan uit de (maritieme) rechtshandhavers (KMar, Kustwacht, douane, immigratiedienst, Interpol en RST aangevuld met politiecapaciteit).

  • e. Verbeterde informatiepositie t.a.v. vertrek- en aankomstlocaties, trend analyses, routes, tijdstippen, samenstelling en aantal personen en de organisatie achter de grensoverschrijdende criminaliteiten zijn van belang. Dit kan onder andere worden verkregen door de informatie uit de databases van de verschillende ketenpartners tijdig met elkaar te delen en/of voor elkaar open te stellen voor zover wettelijk toegestaan en passend bij de opdracht om het grenstoezicht te versterken.

Deze effecten kunnen het best worden bereikt door de volgende maatregelen:

  • Door extra bijstand van de KMar ten behoeve van het grenstoezicht op personen in Sint Maarten. In het plan van aanpak dat door de verantwoordelijke Ministers van Sint Maarten en Nederland gezamenlijk wordt opgesteld, wordt een operationele organisatiestructuur uitgewerkt en wordt uitgewerkt hoe de (extra) bijstand van de KMar wordt ingezet, inclusief afspraken over de taken en bevoegdheden. In dit verband is het wenselijk dat de Minister van Justitie van Sint Maarten onder andere de KMar op bepaalde sleutelposities plaatst.

  • De benodigde inzet van de Douane Nederland zal op basis van een nadere analyse worden bepaald omdat op dit moment in Nederland geen inzicht is in aard en omvang van benodigde stappen om het grenstoezicht op goederen op Sint Maarten naar een hoger niveau te tillen.

  • Naast de extra bijstand van de KMar en de Douane Nederland is de intensivering van de Kustwacht ook een maatregel die zal worden ingezet om het grenstoezicht van Sint Maarten te versterken.

Er wordt gesproken van extra inzet van de KMar. Deze inzet is aanvullend op de reeds door de KMar geleverde bijstand op basis van het protocol inzake de flexibel inzetbare pool van de KMar 2015-2019. De gehele inzet van de KMar voor het doel van de versterking van het grenstoezicht op Sint Maarten zal plaatsvinden binnen de kaders van deze onderlinge regeling en het nader op te stellen plan van aanpak. Voor het overige blijft het protocol inzake de flexpool van toepassing.

De Douane Nederland levert op dit moment nog geen bijstand aan de autoriteiten in Sint Maarten. Voor de inzet van de Douane Nederland in Sint Maarten wordt in deze regeling dan ook over ‘extra bijstand’ gesproken.

De extra inzet van de KMar, Kustwacht en Douane Nederland heeft alleen een meerwaarde als in Sint Maarten ook de opvolging in de rechtshandhavingsketen goed wordt ingericht en daar waar nodig wordt geïntensiveerd. Hiertoe zal Sint Maarten de nodige maatregelen treffen. Indien Sint Maarten behoefte heeft aan ondersteuning ten behoeve van de rechtshandhavingsketen, waaronder trainingen en opleidingen, brengt Sint Maarten de behoeftestelling planmatig in kaart. Vervolgens zal Nederland hierin waar mogelijk voorzien in het kader van het wederopbouwtraject.

De uitvoering van het grenstoezicht kan zonder wetswijziging op basis van onderlinge bindende afspraken tussen Sint Maarten en Nederland worden geïmplementeerd. De verantwoordelijkheid ten aanzien van de uitvoerende taken van de KMar en Douane Nederland Douane blijft bij de Minister van Justitie van Sint Maarten. Om die uitvoeringstaken gestalte te geven is vereist dat de Minister van Justitie zorg draagt voor een correcte mandatering van taken. De Nederlandse autoriteiten behouden wel het rechtspositionele gezag van de ambtenaren die in Sint Maarten ten behoeve van het grenstoezicht worden ingezet.

Plan van aanpak

Voor een goede uitvoering van de regeling is het wenselijk dat de landen een gezamenlijk plan van aanpak vaststellen en dat een operationele organisatiestructuur wordt ingericht opdat de taakuitvoering door KMar en Douane Nederland duidelijk is voor beide landen en op deze wijze wordt geborgd. Daarnaast worden in het plan van aanpak maatregelen opgenomen ter bevordering van de professionaliteit, kwaliteit en integriteit van de betrokken ambtenaren. Het gezamenlijk plan van aanpak moet uiterlijk 1 januari 2018 zijn vastgesteld.

De landen stellen ook een voortgangscommissie samen. Door deze commissie kunnen de afspraken uit de regeling gemonitord worden. Daarnaast kan deze commissie advies geven aan de verantwoordelijke Ministers van de landen over de uitvoering van de afspraken uit de onderlinge regeling. De voortgangscommissie wordt als volgt samengesteld:

  • 1 vertegenwoordiger van de KMar

  • 1 vertegenwoordiger van de immigratiedienst van Sint Maarten

  • 1 vertegenwoordiger van de douane van Sint Maarten

  • 1 vertegenwoordiger van de Douane Nederland

  • 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van Nederland

  • 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën van Nederland

  • 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Defensie van Nederland

  • 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Nederland

  • 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie van Sint Maarten

  • 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën van Sint Maarten

In het gezamenlijk plan van aanpak worden de activiteiten van deze commissie ook nader uitgewerkt.

Financiering

De kosten van de extra inzet van de KMar en van de inzet van de Douane Nederland komen ten laste van het fonds wederopbouw Sint Maarten.

Werking van de regeling

Deze regeling geldt voor een bepaalde periode. Als einddatum is opgenomen 1 januari 2020. In de regeling is vastgelegd dat de onderlinge regeling slechts kan worden gewijzigd met goedvinden van Nederland en Sint Maarten gezamenlijk. Dat geldt dus ook voor een eventuele wijziging van de einddatum.

De Minister van Justitie van Sint Maarten, R.A. Boasman

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van Nederland, M. Harbers

De Staatssecretaris van Financiën van Nederland, M. Snel

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Nederland, R.W. Knops

De Minister van Defensie van Nederland, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven