De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire
maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn
92/40/EEG (PbEU 2006, L 10) en de artikelen 17, 18, 30, eerste en derde lid, en 31
van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- commercieel gehouden gevogelte:
-
gevogelte bestemd voor de productie van vlees, eieren of andere producten, voor het
uitzetten in het wild, of het fokken van gevogelte voor deze doeleinden, met de bedoeling
geld te verdienen;
- risicogevogelte:
-
pluimvee, watervogels of loopvogels, in gevangenschap gefokt of gehouden;
- hygiëneprotocol:
-
set praktische hygiëneregels ter bevordering van de bioveiligheid in een specifieke
situatie, zoals bekendgemaakt op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
- inrichting:
-
agrarische of andere locatie waar commercieel gehouden gevogelte of ander gevogelte
wordt gekweekt of gehouden, met uitzondering van slachthuizen, vervoermiddelen, quarantainevoorzieningen,
quarantainestations, grensinspectieposten en laboratoria die met officiële toestemming
aviaire influenzavirussen bewaren;
- loopvogels:
-
Struthioniformes (struisvogels), Rheiformes (nandoes), Casuariiformes (kasuarissen
en emoes) en Apterygiformes (kiwi's);
- vervoer:
-
vervoer over de openbare weg, met of zonder vervoermiddel;
- vogelverblijfplaats:
-
kooi, volière, terrein of gebouw met uitzondering van woonruimte, waar risicogevogelte
aanwezig is of gewoonlijk wordt gehouden en aanverwante ruimtes waar materiaal ten
behoeve van het risicogevogelte is opgeslagen of gewoonlijk wordt opgeslagen;
- watervogels:
-
zwanen, ganzen, eenden, duikers, aalscholvers, reigers, ooievaars, ibissen, flamingo’s,
futen, kraanvogels, rallen, steltlopers, meeuwen en sterns.
Artikel 2 Afscherm- en ophokplicht gevogelte
-
1. Een houder van commercieel gehouden gevogelte brengt ten minste afscheidingen aan
tussen het gevogelte en andere dieren die in de inrichting aanwezig zijn.
-
2. Een houder van risicogevogelte neemt passende maatregelen om zo veel mogelijk te
voorkomen dat het risicogevogelte in contact komt met risicogevogelte van een andere
houder of met in het wild levende dieren of hun uitwerpselen.
-
3. Een passende maatregel als bedoeld in het tweede lid is voor een houder van commercieel
gehouden gevogelte, met uitzondering van gevogelte, behorende tot de fazanten (Phasianidae)
of de loopvogels, ten minste het binnen een gebouw brengen en daar houden van het
gevogelte.
Artikel 3 Bezoekverbod vogelverblijfplaatsen
-
1. Het is bezoekers verboden een vogelverblijfplaats alsmede niet deugdelijk fysiek
van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of ander deel van een inrichting te
betreden.
-
2. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een vogelverblijfplaats te betreden,
indien:
-
a. het bezoek noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn
of gezondheid van in de stal aanwezige personen;
-
b. voor zover het een inrichting met commercieel gehouden gevogelte betreft, het bezoek
plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
-
c. de bezoeker het bezoek registreert.
-
3. In afwijking van het tweede lid zijn de onderdelen b en c van dat lid niet van toepassing,
indien een acute noodsituatie zich tegen toepassing van die onderdelen verzet.
-
4. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een vogelverblijfplaats te betreden,
indien:
-
a. het bezoek betreft van personeel van de inrichting waarvan de vogelverblijfplaats
onderdeel uitmaakt,
-
b. voor zover het een inrichting met commercieel gehouden gevogelte betreft, het bezoek
plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
-
c. de bezoeker in de 72 uren voorafgaand aan het bezoek geen andere inrichting met commercieel
gehouden gevogelte heeft bezocht.
-
5. Het is een houder van gevogelte verboden om een bezoeker toe te laten tot de in het
eerste lid bedoelde ruimtes, tenzij het bezoek betreft als bedoeld in het tweede,
derde of vierde lid, waarbij het derde lid van overeenkomstige toepassing is.
-
6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoermiddel
van een bezoeker.
Artikel 4 Bezoekverbod commerciële inrichting
-
1. Onverminderd artikel 3 is het bezoekers verboden een inrichting te betreden waar
gevogelte commercieel wordt gehouden.
-
2. In afwijking van het eerste lid is het betreden van een inrichting als bedoeld in
het eerste lid toegestaan, indien:
-
a. het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
-
b. de bezoeker het bezoek registreert.
-
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoermiddel
van de bezoeker.
-
4. Een houder van commercieel gehouden gevogelte brengt duidelijk zichtbare afscheidingen
aan langs de grenzen van de inrichting.
Artikel 5 Registratieplicht
Een houder van gevogelte houdt een register bij van bezoeken aan een vogelverblijfplaats,
niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of ander deel
van een inrichting, waarin ten minste zijn opgenomen:
-
a. naam, adres en woonplaats van de bezoeker,
-
b. voor zover de bezoeker een vervoermiddel heeft gebruikt: soort en kenteken van het
vervoermiddel,
-
c. reden van het bezoek, en
-
d. datum en tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.
Artikel 6 Verbod wedstrijden en tentoonstellingen met vogels
-
1. Jaarbeurzen, markten, wedvluchten, culturele evenementen, tentoonstellingen, keuringen
of andere tijdelijke verzamelingen zijn verboden, voor zover daar risicogevogelte
op een plaats wordt verzameld.
-
2. Vrijstellingen op grond van artikel 2.5, tweede en derde lid, van de Regeling tijdelijke
maatregelen dierziekten zijn opgeschort.
Artikel 7 Vervoer van commercieel gehouden pluimvee
-
1. Het is verboden pluimvee, met uitzondering van eendagskuikens, te vervoeren tussen
inrichtingen waar pluimvee commercieel wordt gehouden.
-
2. In afwijking van het eerste lid is het in dat lid bedoelde vervoer toegestaan, indien:
-
a. het vervoer rechtstreeks plaats vindt,
-
b. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
-
c. het pluimvee vergezeld gaat van een verklaring, die minder dan 24 uur oud is, van
een dierenarts dat het pluimvee dat wordt gehouden in de inrichting waarvandaan het
vervoer plaatsvindt, op basis van een klinische inspectie geen ziekteverschijnselen
vertoont.
-
3. De verklaring, bedoeld in het tweede lid, onder c, bevat in elk geval:
-
a. de datum en het tijdstip van de klinische inspectie;
-
b. de contactgegevens en het registratienummer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van
de Regeling identificatie en registratie van dieren van de houder van de inrichting
waarvandaan het vervoer plaatsvindt;
-
c. de bevindingen van de klinische inspectie;
-
d. naam en handtekening van de dierenarts.
-
4. De houder van de inrichting waar het pluimvee wordt afgeleverd, bewaart de in het
tweede lid, onder c, bedoelde verklaring gedurende zes maanden.
Artikel 8 Vervoer van eenden en kalkoenen naar een slachterij
-
1. Het is verboden eenden of kalkoenen te vervoeren tussen een inrichting waar eenden
of kalkoenen commercieel worden gehouden en een slachterij.
-
2. In afwijking van het eerste lid is het in dat lid bedoelde vervoer toegestaan, indien:
-
a. het vervoer rechtstreeks plaatsvindt,
-
b. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
-
c. de eenden of kalkoenen vergezeld gaan van een verklaring, die minder dan 24 uur oud
is, van een dierenarts dat de eenden of kalkoenen die worden gehouden in de inrichting
waarvandaan het vervoer plaatsvindt, op basis van een klinische inspectie geen ziekteverschijnselen
vertonen.
-
3. De verklaring, bedoeld in het tweede lid, onder c, bevat in elk geval:
-
a. de datum en het tijdstip van de klinische inspectie;
-
b. de contactgegevens en het registratienummer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van
de Regeling identificatie en registratie van dieren van de houder van de inrichting
waarvandaan het vervoer plaatsvindt;
-
c. de bevindingen van de klinische inspectie;
-
d. naam en handtekening van de dierenarts.
-
4. De eigenaar of exploitant van de slachterij waar de eenden of kalkoenen worden afgeleverd,
bewaart de in het tweede lid, onder c, bedoelde verklaring gedurende zes maanden.
Artikel 9 Vervoeren naar inrichting eenden of kalkoenen
-
1. Het is verboden vee, eendagskuikens, mest, eieren, diervoeders, melk of strooisel
van of naar een inrichting met commercieel gehouden eenden of kalkoenen te vervoeren.
-
2. In afwijking van het eerste lid is het in dat lid bedoelde vervoer toegestaan, indien:
Artikel 10 Afdekken strooisel eenden
De houder van commercieel gehouden eenden dekt de op zijn inrichting aanwezige voorraad
strooisel ten behoeve van de bodembedekking van vogelverblijfplaatsen af.
Artikel 11 Aanbrengen strooisel eenden
-
1. Het is verboden strooisel in vogelverblijfplaatsen aan te brengen op een inrichting
met commercieel gehouden eenden.
-
2. In afwijking van het eerste lid is het aanbrengen van strooisel in vogelverblijfplaatsen
toegestaan, indien dit overeenkomstig een hygiëneprotocol plaatsvindt.
Artikel 12 Intrekken oude regeling
De Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2016 wordt ingetrokken.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.
Artikel 14 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2017.
's-Gravenhage, 8 december 2017
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze,
M. Sonnema de directeur-generaal van Agro en Natuur
TOELICHTING
Er is een uitbraak van de H5 variant van vogelgriep vastgesteld op een vleeseendenbedrijf
in Biddinghuizen. De ziekteverschijnselen op het bedrijf zijn zodanig dat het met
aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid om een hoog pathogene vogelgriep variant
gaat. Om de verspreiding van vogelgriep te voorkomen worden daarom een aantal landelijke
maatregelen genomen.
Om insleep op pluimveebedrijven te voorkomen wordt een landelijke ophok- en afschermplicht
ingesteld. De ophokplicht geldt voor commerciële pluimvee bedrijven en de afschermplicht
voor houders van risicosoorten (hoenderachtigen, watervogels en loopvogels). Dit laatste
houdt in dat houders van deze vogels ervoor moeten zorgen dat hun vogels niet in contact
komen met andere (wilde) vogels en hun uitwerpselen.
Naast de afscherm- en ophokplicht wordt een bezoekersregeling ingesteld. De bezoekersregeling
houdt in dat de toegang tot bedrijven waar gevogelte aanwezig is of normaliter wordt
gehouden voor bezoekers verboden is, met uitzondering van het woonhuis of een boerderijwinkel
of -camping of andere agrarische nevenactiviteit (zogenoemde andere bedrijfsgedeelten),
mits fysiek afgescheiden van de vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding
betekent de aanwezigheid van een muur of een met platen opgetrokken wand en dergelijke.
Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar materiaal voldoet niet. Bepaalde
categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners) hebben onder omstandigheden
wel toegang tot de vogelverblijf-plaatsen, voor zover dit noodzakelijk is in het kader
van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van aanwezige personen
in de stal. Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in als er sprake is van ziek
pluimvee, maar een adviseur van de veevoerindustrie mag niet de stal in om te beoordelen
of de kippen goed groeien. Dit laatste is niet noodzakelijk voor diergezondheid of
dierenwelzijn. Ten aanzien van het personeel van de bedrijven geldt ook dat zij het
bedrijf slechts mogen betreden als zij aan een aantal voorwaarden voldoen. Daarnaast
geldt dat de gevogeltehouder een register bij moet houden van degenen die zijn inrichting
hebben bezocht. Naast hygiëneregels voor bezoekers aan stallen gelden er ook maartregelen
voor erfbetreders. De houders van commerciële pluimveebedrijven worden in verband
hiermee verplicht de erfgrenzen duidelijk zichtbaar te markeren. Bezoekers kunnen
alleen het erf van de inrichting betreden indien zij voldoen aan een daartoe opgesteld
hygiëneprotocol en indien zij hun bezoek registreren.
Ook is er een verzamelverbod ingesteld voor risicosoorten (hoenderachtigen, watervogels
en loopvogels). Het verzamelingsverbod houdt in dat alle tentoonstellingen waarbij
risicovogels bijeengebracht worden, verboden zijn in geheel Nederland.
Verder worden regels gesteld over het vervoer van commercieel gehouden pluimvee. Een
transport tussen commerciële pluimveebedrijven wordt alleen toegestaan indien dit
rechtstreeks plaatsvindt, indien wordt voldaan aan een daartoe opgesteld hygiëneprotocol
en indien wordt beschikt over een positieve verklaring van de dierenarts. Deze verklaring
heeft betrekking op al het pluimvee dat wordt gehouden op het bedrijf waarvandaan
het transport plaatsvindt, is gebaseerd op een klinische inspectie en is ten tijde
van de aankomst van het transport niet ouder dan 24 uur. De vervoerder dient de verklaring
bij zich te hebben en bij aflevering van het pluimvee over te dragen aan de ontvangende
partij. Deze dient de verklaring gedurende zes maanden te bewaren met het oog op controle
vanuit een oogpunt van bioveiligheid.
Voor eenden en kalkoenen is een klinische inspectie door een dierenarts voor afvoer
naar de slacht ook verplicht. Voor beide bedrijfstypen geldt dat afvoer naar de slacht
alleen plaats mag vinden met een verklaring dat dit bedrijf klinisch is geïnspecteerd
door een dierenarts, binnen 24 uur voor de afvoer. Dit geldt ook bij export. Indien
de export plaatsvindt binnen 24 uur na de afgifte van het exportcertificaat, kan het
exportcertificaat dienen als eerder genoemde verklaring. Daarnaast geldt voor alle
transporten van en naar deze bedrijven dat deze rechtstreeks moeten plaatsvinden met
in acht name van een hygiëneprotocol.
Ook vormt de specifieke werkwijze van de eendenbedrijven een risico. Met het regelmatig
aanbrengen van strooisel, dat op het erf wordt opgeslagen, kan het vogelgriepvirus
de vogelverblijfplaatsen in worden gebracht. Het is daarom noodzakelijk hier extra
hygiënevereisten in te stellen. Voor eendenbedrijven geldt daarom de verplichting
dat strooisel dat ligt opgeslagen wordt afgedekt en de verplichting dat bij het binnenbrengen
van het strooisel in de stal een hygiëneprotocol wordt nageleefd, waarmee de insleep
van vogelgriep wordt voorkomen. Het schoonmaken van het materieel dat hiervoor wordt
gebruikt maakt hier onderdeel van uit.
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze,
M. Sonnema de directeur-generaal van Agro en Natuur