Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 december 2017, nr. WJZ/17198450, houdende maatregelen tot het afschermen en ophokken van gevogelte in verband met de preventie van hoogpathogene aviaire influenza (Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2017)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PbEU 2006, L 10) en de artikelen 17, 18, 30, eerste en derde lid, en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

commercieel gehouden gevogelte:

gevogelte bestemd voor de productie van vlees, eieren of andere producten, voor het uitzetten in het wild, of het fokken van gevogelte voor deze doeleinden, met de bedoeling geld te verdienen;

risicogevogelte:

pluimvee, watervogels of loopvogels, in gevangenschap gefokt of gehouden;

hygiëneprotocol:

set praktische hygiëneregels ter bevordering van de bioveiligheid in een specifieke situatie, zoals bekendgemaakt op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

inrichting:

agrarische of andere locatie waar commercieel gehouden gevogelte of ander gevogelte wordt gekweekt of gehouden, met uitzondering van slachthuizen, vervoermiddelen, quarantainevoorzieningen, quarantainestations, grensinspectieposten en laboratoria die met officiële toestemming aviaire influenzavirussen bewaren;

loopvogels:

Struthioniformes (struisvogels), Rheiformes (nandoes), Casuariiformes (kasuarissen en emoes) en Apterygiformes (kiwi's);

vervoer:

vervoer over de openbare weg, met of zonder vervoermiddel;

vogelverblijfplaats:

kooi, volière, terrein of gebouw met uitzondering van woonruimte, waar risicogevogelte aanwezig is of gewoonlijk wordt gehouden en aanverwante ruimtes waar materiaal ten behoeve van het risicogevogelte is opgeslagen of gewoonlijk wordt opgeslagen;

watervogels:

zwanen, ganzen, eenden, duikers, aalscholvers, reigers, ooievaars, ibissen, flamingo’s, futen, kraanvogels, rallen, steltlopers, meeuwen en sterns.

Artikel 2 Afscherm- en ophokplicht gevogelte

  • 1. Een houder van commercieel gehouden gevogelte brengt ten minste afscheidingen aan tussen het gevogelte en andere dieren die in de inrichting aanwezig zijn.

  • 2. Een houder van risicogevogelte neemt passende maatregelen om zo veel mogelijk te voorkomen dat het risicogevogelte in contact komt met risicogevogelte van een andere houder of met in het wild levende dieren of hun uitwerpselen.

  • 3. Een passende maatregel als bedoeld in het tweede lid is voor een houder van commercieel gehouden gevogelte, met uitzondering van gevogelte, behorende tot de fazanten (Phasianidae) of de loopvogels, ten minste het binnen een gebouw brengen en daar houden van het gevogelte.

Artikel 3 Bezoekverbod vogelverblijfplaatsen

  • 1. Het is bezoekers verboden een vogelverblijfplaats alsmede niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of ander deel van een inrichting te betreden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een vogelverblijfplaats te betreden, indien:

    • a. het bezoek noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van in de stal aanwezige personen;

    • b. voor zover het een inrichting met commercieel gehouden gevogelte betreft, het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en

    • c. de bezoeker het bezoek registreert.

  • 3. In afwijking van het tweede lid zijn de onderdelen b en c van dat lid niet van toepassing, indien een acute noodsituatie zich tegen toepassing van die onderdelen verzet.

  • 4. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een vogelverblijfplaats te betreden, indien:

    • a. het bezoek betreft van personeel van de inrichting waarvan de vogelverblijfplaats onderdeel uitmaakt,

    • b. voor zover het een inrichting met commercieel gehouden gevogelte betreft, het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en

    • c. de bezoeker in de 72 uren voorafgaand aan het bezoek geen andere inrichting met commercieel gehouden gevogelte heeft bezocht.

  • 5. Het is een houder van gevogelte verboden om een bezoeker toe te laten tot de in het eerste lid bedoelde ruimtes, tenzij het bezoek betreft als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid, waarbij het derde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoermiddel van een bezoeker.

Artikel 4 Bezoekverbod commerciële inrichting

  • 1. Onverminderd artikel 3 is het bezoekers verboden een inrichting te betreden waar gevogelte commercieel wordt gehouden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het betreden van een inrichting als bedoeld in het eerste lid toegestaan, indien:

    • a. het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en

    • b. de bezoeker het bezoek registreert.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoermiddel van de bezoeker.

  • 4. Een houder van commercieel gehouden gevogelte brengt duidelijk zichtbare afscheidingen aan langs de grenzen van de inrichting.

Artikel 5 Registratieplicht

Een houder van gevogelte houdt een register bij van bezoeken aan een vogelverblijfplaats, niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of ander deel van een inrichting, waarin ten minste zijn opgenomen:

  • a. naam, adres en woonplaats van de bezoeker,

  • b. voor zover de bezoeker een vervoermiddel heeft gebruikt: soort en kenteken van het vervoermiddel,

  • c. reden van het bezoek, en

  • d. datum en tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.

Artikel 6 Verbod wedstrijden en tentoonstellingen met vogels

  • 1. Jaarbeurzen, markten, wedvluchten, culturele evenementen, tentoonstellingen, keuringen of andere tijdelijke verzamelingen zijn verboden, voor zover daar risicogevogelte op een plaats wordt verzameld.

  • 2. Vrijstellingen op grond van artikel 2.5, tweede en derde lid, van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten zijn opgeschort.

Artikel 7 Vervoer van commercieel gehouden pluimvee

  • 1. Het is verboden pluimvee, met uitzondering van eendagskuikens, te vervoeren tussen inrichtingen waar pluimvee commercieel wordt gehouden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het in dat lid bedoelde vervoer toegestaan, indien:

    • a. het vervoer rechtstreeks plaats vindt,

    • b. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en

    • c. het pluimvee vergezeld gaat van een verklaring, die minder dan 24 uur oud is, van een dierenarts dat het pluimvee dat wordt gehouden in de inrichting waarvandaan het vervoer plaatsvindt, op basis van een klinische inspectie geen ziekteverschijnselen vertoont.

  • 3. De verklaring, bedoeld in het tweede lid, onder c, bevat in elk geval:

    • a. de datum en het tijdstip van de klinische inspectie;

    • b. de contactgegevens en het registratienummer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren van de houder van de inrichting waarvandaan het vervoer plaatsvindt;

    • c. de bevindingen van de klinische inspectie;

    • d. naam en handtekening van de dierenarts.

  • 4. De houder van de inrichting waar het pluimvee wordt afgeleverd, bewaart de in het tweede lid, onder c, bedoelde verklaring gedurende zes maanden.

Artikel 8 Vervoer van eenden en kalkoenen naar een slachterij

  • 1. Het is verboden eenden of kalkoenen te vervoeren tussen een inrichting waar eenden of kalkoenen commercieel worden gehouden en een slachterij.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het in dat lid bedoelde vervoer toegestaan, indien:

    • a. het vervoer rechtstreeks plaatsvindt,

    • b. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en

    • c. de eenden of kalkoenen vergezeld gaan van een verklaring, die minder dan 24 uur oud is, van een dierenarts dat de eenden of kalkoenen die worden gehouden in de inrichting waarvandaan het vervoer plaatsvindt, op basis van een klinische inspectie geen ziekteverschijnselen vertonen.

  • 3. De verklaring, bedoeld in het tweede lid, onder c, bevat in elk geval:

    • a. de datum en het tijdstip van de klinische inspectie;

    • b. de contactgegevens en het registratienummer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren van de houder van de inrichting waarvandaan het vervoer plaatsvindt;

    • c. de bevindingen van de klinische inspectie;

    • d. naam en handtekening van de dierenarts.

  • 4. De eigenaar of exploitant van de slachterij waar de eenden of kalkoenen worden afgeleverd, bewaart de in het tweede lid, onder c, bedoelde verklaring gedurende zes maanden.

Artikel 9 Vervoeren naar inrichting eenden of kalkoenen

  • 1. Het is verboden vee, eendagskuikens, mest, eieren, diervoeders, melk of strooisel van of naar een inrichting met commercieel gehouden eenden of kalkoenen te vervoeren.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het in dat lid bedoelde vervoer toegestaan, indien:

    • a. per door de vervoerder af te leggen route maximaal één inrichting met commercieel gehouden gevogelte wordt bezocht;

    • b. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol.

Artikel 10 Afdekken strooisel eenden

De houder van commercieel gehouden eenden dekt de op zijn inrichting aanwezige voorraad strooisel ten behoeve van de bodembedekking van vogelverblijfplaatsen af.

Artikel 11 Aanbrengen strooisel eenden

  • 1. Het is verboden strooisel in vogelverblijfplaatsen aan te brengen op een inrichting met commercieel gehouden eenden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het aanbrengen van strooisel in vogelverblijfplaatsen toegestaan, indien dit overeenkomstig een hygiëneprotocol plaatsvindt.

Artikel 12 Intrekken oude regeling

De Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 december 2017

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, M. Sonnema de directeur-generaal van Agro en Natuur

TOELICHTING

Er is een uitbraak van de H5 variant van vogelgriep vastgesteld op een vleeseendenbedrijf in Biddinghuizen. De ziekteverschijnselen op het bedrijf zijn zodanig dat het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid om een hoog pathogene vogelgriep variant gaat. Om de verspreiding van vogelgriep te voorkomen worden daarom een aantal landelijke maatregelen genomen.

Om insleep op pluimveebedrijven te voorkomen wordt een landelijke ophok- en afschermplicht ingesteld. De ophokplicht geldt voor commerciële pluimvee bedrijven en de afschermplicht voor houders van risicosoorten (hoenderachtigen, watervogels en loopvogels). Dit laatste houdt in dat houders van deze vogels ervoor moeten zorgen dat hun vogels niet in contact komen met andere (wilde) vogels en hun uitwerpselen.

Naast de afscherm- en ophokplicht wordt een bezoekersregeling ingesteld. De bezoekersregeling houdt in dat de toegang tot bedrijven waar gevogelte aanwezig is of normaliter wordt gehouden voor bezoekers verboden is, met uitzondering van het woonhuis of een boerderijwinkel of -camping of andere agrarische nevenactiviteit (zogenoemde andere bedrijfsgedeelten), mits fysiek afgescheiden van de vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding betekent de aanwezigheid van een muur of een met platen opgetrokken wand en dergelijke. Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar materiaal voldoet niet. Bepaalde categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners) hebben onder omstandigheden wel toegang tot de vogelverblijf-plaatsen, voor zover dit noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van aanwezige personen in de stal. Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in als er sprake is van ziek pluimvee, maar een adviseur van de veevoerindustrie mag niet de stal in om te beoordelen of de kippen goed groeien. Dit laatste is niet noodzakelijk voor diergezondheid of dierenwelzijn. Ten aanzien van het personeel van de bedrijven geldt ook dat zij het bedrijf slechts mogen betreden als zij aan een aantal voorwaarden voldoen. Daarnaast geldt dat de gevogeltehouder een register bij moet houden van degenen die zijn inrichting hebben bezocht. Naast hygiëneregels voor bezoekers aan stallen gelden er ook maartregelen voor erfbetreders. De houders van commerciële pluimveebedrijven worden in verband hiermee verplicht de erfgrenzen duidelijk zichtbaar te markeren. Bezoekers kunnen alleen het erf van de inrichting betreden indien zij voldoen aan een daartoe opgesteld hygiëneprotocol en indien zij hun bezoek registreren.

Ook is er een verzamelverbod ingesteld voor risicosoorten (hoenderachtigen, watervogels en loopvogels). Het verzamelingsverbod houdt in dat alle tentoonstellingen waarbij risicovogels bijeengebracht worden, verboden zijn in geheel Nederland.

Verder worden regels gesteld over het vervoer van commercieel gehouden pluimvee. Een transport tussen commerciële pluimveebedrijven wordt alleen toegestaan indien dit rechtstreeks plaatsvindt, indien wordt voldaan aan een daartoe opgesteld hygiëneprotocol en indien wordt beschikt over een positieve verklaring van de dierenarts. Deze verklaring heeft betrekking op al het pluimvee dat wordt gehouden op het bedrijf waarvandaan het transport plaatsvindt, is gebaseerd op een klinische inspectie en is ten tijde van de aankomst van het transport niet ouder dan 24 uur. De vervoerder dient de verklaring bij zich te hebben en bij aflevering van het pluimvee over te dragen aan de ontvangende partij. Deze dient de verklaring gedurende zes maanden te bewaren met het oog op controle vanuit een oogpunt van bioveiligheid.

Voor eenden en kalkoenen is een klinische inspectie door een dierenarts voor afvoer naar de slacht ook verplicht. Voor beide bedrijfstypen geldt dat afvoer naar de slacht alleen plaats mag vinden met een verklaring dat dit bedrijf klinisch is geïnspecteerd door een dierenarts, binnen 24 uur voor de afvoer. Dit geldt ook bij export. Indien de export plaatsvindt binnen 24 uur na de afgifte van het exportcertificaat, kan het exportcertificaat dienen als eerder genoemde verklaring. Daarnaast geldt voor alle transporten van en naar deze bedrijven dat deze rechtstreeks moeten plaatsvinden met in acht name van een hygiëneprotocol.

Ook vormt de specifieke werkwijze van de eendenbedrijven een risico. Met het regelmatig aanbrengen van strooisel, dat op het erf wordt opgeslagen, kan het vogelgriepvirus de vogelverblijfplaatsen in worden gebracht. Het is daarom noodzakelijk hier extra hygiënevereisten in te stellen. Voor eendenbedrijven geldt daarom de verplichting dat strooisel dat ligt opgeslagen wordt afgedekt en de verplichting dat bij het binnenbrengen van het strooisel in de stal een hygiëneprotocol wordt nageleefd, waarmee de insleep van vogelgriep wordt voorkomen. Het schoonmaken van het materieel dat hiervoor wordt gebruikt maakt hier onderdeel van uit.

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, M. Sonnema de directeur-generaal van Agro en Natuur

Naar boven