Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 december 2017, nr. DGAN/DAD/17200076, houdende goedkeuring van het besluit van de Centrale Commissie Dierproeven tot vaststelling van het verschuldigde bedrag voor aanvraag om een projectvergunning

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 3, vierde lid, van de Dierproevenregeling 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Goed te keuren de bedragen vastgesteld door de Centrale Commissie Dierproeven die zijn verschuldigd voor de indiening van aanvragen om een projectvergunning per 1 januari 2018, volgens het bij dit besluit gevoegde besluit van 1 december 2017.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

’s-Gravenhage, 21 december 2017

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, t.a.v. de afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE, Zwolle. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van dit besluit vermelde datum.

Tariefbesluit Centrale Commissie Dierproeven per 1 januari 2018

De Centrale Commissie Dierproeven besluit als tarieven, als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de Dierproevenregeling 2014, vast te stellen:

  • Wijzigingsverzoek gericht op een bijlage dierproeven: € 818,–

  • Wijzigingsverzoek gericht op meerdere bijlagen dierproeven binnen een project: € 1.285,-

  • Vergunningaanvraag op projectniveau:

    • bij een bijlage dierproeven: € 1.285,–

    • bij een bijlage dierproeven met een eenvoudige dierproef geldt het bedrag van € 818,–

    • bij twee bijlagen dierproeven: € 1.537,–

    • bij drie bijlagen dierproeven: € 1.791,–

    • bij meer bijlagen dierproeven: voorgaand tarief verhoogd met € 143,– per extra bijlage dierproeven

’s-Gravenhage, 1 december 2017

Namens de Centrale Commissie Dierproeven L.J. Hellebrekers

TOELICHTING

Op grond van ervaringen over 2017 van de vergunningverlening wijzigt de CCD haar tarieven. De CCD hanteert daarbij de Handreiking Kostentoerekening Heffingen, rechten en tarieven (2014) om te berekenen welke kosten de CCD als retribueerbare kosten ten laste brengt van de aanvragers van vergunningen. Er wordt een tariefstijging doorgevoerd, omdat in 2017 de opbrengsten uit leges de kosten niet geheel kostendekkend waren. Daarnaast is er sprake van een stijging van de uurtarieven van RVO met 1,1% en worden enkele kosten, die samenhangen met vergunningverlening, zoals die van juridisch advies, onder de retributie te gebracht. In het Gebruikersplatform van de CCD is de noodzaak van een substantiële tariefstijging besproken. Kosten voor Wet openbaarheid bestuur (Wob), bezwaar en beroep, alsmede enkele algemene kosten blijven daarbij voor rekening van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit komen.

De CCD heeft ervoor gekozen de gedifferentieerde tariefstelling te handhaven. Dit op grond van de ervaring dat in aard en omvang zeer uiteenlopende projectaanvragen worden ingediend, die in complexiteit zeer variëren. Naarmate een project complexer is, kost dit meer behandeltijd. Ook wordt tegen dezelfde achtergrond het tarief voor wijzigingen gedifferentieerd.

Indien de CCD een vergunning onder opschortende voorwaarde(n) heeft verleend en nadere informatie ter toetsing aan de CCD moet worden voorgelegd, zijn de tarieven voor wijzigingen van toepassing. Ook de tarieven voor wijzigingen blijven gedifferentieerd.

Naar boven