Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 11 december 2017, nr. WJZ/17179770, tot wijziging van de Beleidsregel wijziging productie-installatie windenergie op zee

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 62, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel wijziging productie-installatie windenergie op zee wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Op alfabetische volgorde wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

innovatieve productie-installatie:

een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op zee, waarbij bij de realisatie of exploitatie gebruik wordt gemaakt van nieuwe en risicovolle technieken op een daartoe bestemd kavel;

2. De zinsnede ‘minister van Economische Zaken’ wordt vervangen door: Minister van Economische Zaken en Klimaat.

B

In artikel 2 vervalt: , voor zover het een wijziging ten aanzien van de eigenschappen van de productie-installatie betreft.

C

Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘, of’ vervangen door: ;.

2. In onderdeel d wordt de punt aan het einde vervangen door: of ondersteuningsinstallatie, of.

3. Na onderdeel d wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. een wijziging van een innovatieve productie-installatie die betrekking heeft op de aspecten, genoemd in de rangschikkingscriteria gesteld in artikel 8, tweede lid, van de Regeling innovatieve windenergie op zee.

D

In artikel 4, onderdeel a, vervalt: , eerste lid,.

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Een overeenkomstig artikel 4 ingediend verzoek om ontheffing wordt toegewezen indien:

  • a. de Minister niet afwijzend zou hebben beslist op de subsidieaanvraag indien de desbetreffende wijziging daarin reeds bij indiening verwerkt zou zijn geweest, of

  • b. een innovatieve productie-installatie:

    • 1°. nog niet in gebruik is, aannemelijk is gemaakt dat het project redelijkerwijs niet kan worden uitgevoerd conform de bij indiening van de aanvraag geschetste opzet en het project na de wijziging nog in voldoende mate voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Regeling innovatieve windenergie op zee.

    • 2°. minder dan vijf jaar in gebruik is, en

      • aannemelijk is gemaakt dat het project redelijkerwijs niet kan worden uitgevoerd conform de bij indiening van de aanvraag geschetste opzet, het project na de wijziging nog in voldoende mate voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Regeling innovatieve windenergie op zee, of

      • aangetoond kan worden dat er voldoende ervaring is opgedaan met de werking van de toegepaste innovatieve technieken en de subsidie-ontvanger na de wijziging minimaal het geïnstalleerd vermogen van de innovatieve productie-installatie voor windenergie op zee tenminste conform plan realiseert;

    • 3°. vijf jaar of langer in gebruik is en de subsidie-ontvanger na de wijziging minimaal het geïnstalleerd vermogen van de innovatieve productie-installatie voor windenergie op zee conform plan realiseert.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 december 2017

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Op 2 januari 2018 start de aanvraagperiode voor een vergunning en subsidie voor het innovatiekavel bij windpark Borssele. Met de komst van een innovatiekavel en de Regeling innovatieve windenergie op zee, bestaat de behoefte deze beleidsregel aan te vullen. De wijziging van deze beleidsregel dient ertoe duidelijkheid te verschaffen over de mogelijkheden om na het verstrekken van de subsidie wijzigingen aan te brengen in de innovatieve productie-installatie op het innovatiekavel.

2. Innovatieve productie-installaties

Bij de subsidieaanvraag voor een innovatief windpark op zee moet een plan worden ingediend voor het realiseren en exploiteren van de productie-installatie. Op grond van artikel 62, eerste lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie moet de subsidie-ontvanger de productie-installatie realiseren en exploiteren overeenkomstig dat plan.

De verwachting is dat de subsidie-ontvanger op het moment van subsidieverlening nog niet alle financiële afspraken en contracten met leveranciers rond heeft. Daarnaast vergt het innovatieve karakter van het windpark flexibiliteit in de uitvoering. Het is daarom wenselijk dat er na het besluit tot subsidieverlening ruimte is voor enige flexibiliteit ten aanzien van de eigenschappen van de productie-installatie en de toegepaste innovatieve technieken. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn wanneer gewijzigde inzichten aanleiding geven tot een andere wijze van realiseren van de beoogde innovatiedoelen. Het kan dan wenselijk zijn om af te wijken van het plan. Deze flexibiliteit is in het bijzonder van belang wanneer het om innovatie gaat, waarbij de onzekerheid dat de toepassing slaagt nog groter is dan bij toepassing van bestaande technologieën in de reguliere tenders.

De wijziging van de beleidsregel maakt het mogelijk dat niet alleen flexibiliteit bestaat voor innovatie ten aanzien van de eigenschappen van de productie-installatie, maar ook voor gebruikte innovatieve technieken. Hierdoor vallen ook bijvoorbeeld innovatieve heitechnieken en innovaties die het onderhoud goedkoper maken hier onder.

3. Ontheffing

Op grond van artikel 62, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: de Minister) de bevoegdheid om ontheffing te verlenen voor onder meer het essentieel wijzigen van de realisatie of exploitatie van de productie-installatie in afwijking van het plan. Deze beleidsregel geeft voor windenergie op zee nadere invulling aan die bevoegdheid voor zover het wijzigingen ten aanzien van de eigenschappen van de productie-installatie betreft. De wijziging van de beleidsregel zorgt voor een nadere invulling aan die bevoegdheid voor zover het gaat om wijzigingen ten aanzien van een innovatieve productie-installatie.

Door de wijziging van de beleidsregel wordt duidelijk gemaakt in welke gevallen voor essentiële wijziging van een innovatieve productie-installatie in elk geval ontheffing wordt verleend. Indien de innovatieve productie-installatie nog niet of minder dan vijf jaar in gebruik is, niet conform plan kan worden uitgevoerd maar nog wel in voldoende mate voldoet aan de criteria gesteld in artikel 8, tweede lid, Regeling innovatieve windenergie op zee wordt door de Minister ontheffing verleend. Daarnaast verleent de Minister ontheffing voor een essentiële wijziging van een innovatieve productie-installatie indien deze minder dan vijf jaar in gebruik is en aangetoond kan worden dat voldoende ervaring is opgedaan met de innovatieve technieken en er nog wel het afgesproken geïnstalleerd vermogen wordt gerealiseerd. Wanneer de innovatieve productie-installatie vijf jaar of langer in gebruik is, wordt er aangenomen dat voldoende ervaring is opgedaan met de innovatieve technieken, kan de subsidieontvanger de innovatieve productie-installatie wijzigen als nog wel het in het oorspronkelijke plan afgesproken geïnstalleerd vermogen wordt gerealiseerd.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het vaste verandermoment 1 januari 2018. Aangezien het gaat om een beleidsregel die duidelijkheid verschaft voor de wijziging van innovatieve productie-installaties, en op 2 januari 2018 de aanvraagperiode voor een nieuw innovatiekavel start, wordt in dit geval afgeweken van de gebruikelijke publicatietermijn van twee maanden uit het kabinetsbeleid op het gebied van de vaste verandermomenten.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A

De definitie voor een innovatieve productie-installatie sluit aan bij de tekst van artikel 1, eerste lid, onderdeel t, Besluit stimulering duurzame energieproductie en artikel 2 Regeling innovatieve windenergie op zee.

Artikel I, onderdeel B

Deze wijziging maakt het mogelijk dat niet alleen flexibiliteit bestaat voor innovatie ten aanzien van de eigenschappen van de productie-installatie, maar ook voor toegepaste innovatieve technieken.

Artikel I, onderdeel C

Een wijziging van de inzet van de bijzondere en risicovolle technieken zoals ingediend bij de subsidieaanvraag, is volgens de beleidsregel altijd een essentiële wijziging van de productie-installatie. Voor een dergelijke wijziging moet dus altijd ontheffing aan de Minister worden gevraagd.

Artikel I, onderdeel D

Een verzoek tot ontheffing moet altijd vergezeld gaan met een toelichting over wat de invloed is van de wijziging op de aspecten uit artikel 3.

Artikel I, onderdeel E

Op grond van het gewijzigde artikel 5 van de beleidsregel kan de Minister in een aantal situaties ontheffing voor de wijziging van een innovatieve productie-installatie verlenen. Indien een innovatieve productie-installatie nog niet of minder dan vijf jaar in gebruik is, verleent de Minister vrijstelling voor aanpassing van een innovatieve productie-installatie indien door de aanvrage voldoende aannemelijk is gemaakt dat een wijziging noodzakelijk of onvermijdelijk is, en er sprake blijft van een voldoende innovatief project, dit ter beoordeling door de Minister. De vergunning en subsidie voor het innovatiekavel zijn verstrekt op basis van een kwalitatieve rangschikking. Bij de beoordeling van de aanvraag tot wijziging van de vergunning zal de Minister derhalve beoordelen of de beoogde wijziging niet zou leiden tot een te grote afwijking in de beoordeling op de vier rangschikkingscriteria.

Na deze periode van 5 jaar staat het de exploitant in beginsel vrij om de innovatieve productie-installatie te vervangen door een andere productie-installatie, mits het geïnstalleerd vermogen ten minste gehandhaafd blijft. Dat zelfde is het geval als het demonstratiedoel naar het oordeel van de Minister binnen de periode van 5 jaar na de ingebruikname voldoende bereikt is. Vervanging van de installatie door een nieuwe generatie innovatieve turbines of eventueel door gangbare turbines is dan mogelijk.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven