Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 29 november 2017, kenmerk 1261696-170451-Z, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering ter vaststelling van bedragen en percentages voor het jaar 2018 en enkele technische aanpassingen

De Minister voor Medische Zorg,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 42, tweede en derde lid, 43, derde lid, 45, derde en vierde lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 10.1.3 van de Wet langdurige zorg;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2017’ vervangen door ‘2018’ en ‘€ 53.701,00’ vervangen door: € 54.614,00.

2. Het tweede, derde en vierde lid komen te luiden:

  • 2. Het bedrag, bedoeld in artikel 42, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, wordt voor het jaar 2018 vastgesteld op:

    Loontijdvak

    Maximaal bijdrageloon

    Dag

    € 210,05

    Week

    € 1.050,26

    Vier weken

    € 4.201,07

    Maand

    € 4.551,16

    Kwartaal

    € 13.653,50

    Jaar

    € 54.614,00

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 42, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, voor werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 vastgesteld op:

    Loontijdvak

    Maximaal bijdrageloon

    Dag

    € 237,45

    Week

    € 1.187,26

    Vier weken

    € 4.749,04

    Maand

    € 5.144,98

    Kwartaal

    € 15.436,40

  • 4. In afwijking van het tweede lid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 42, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, voor werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 vastgesteld op:

    Loontijdvak

    Maximaal bijdrageloon

    Dag

    € 222,91

    Week

    € 1.114,57

    Vier weken

    € 4.458,28

    Maand

    € 4.830,10

    Kwartaal

    € 14.490,31

B

In artikel 5.3, eerste lid, wordt ‘2017’ vervangen door: 2018.

C

Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en vierde lid wordt ‘6,65’ vervangen door: 6,90.

2. In het tweede en vijfde lid wordt ‘5,40’ vervangen door: 5,65.

3. Het derde lid, onderdeel b, alsmede de aanduiding ‘a.’ voor onderdeel a en de dubbele punt aan het slot van de aanhef vervallen.

D

In artikel 5.5 wordt ‘2017’ vervangen door: 2018.

ARTIKEL II

In artikel 10.1a, eerste lid, van de Regeling langdurige zorg vervalt ‘op verzoek’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

TOELICHTING

Algemeen

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Regeling zorgverzekering op de volgende punten gewijzigd:

  • aanpassing van het maximum bijdrage-inkomen dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) in aanmerking wordt genomen (op jaarbasis en voor de diverse loontijdvakken);

  • aanpassing van de percentages IAB Zvw overeenkomstig de begroting (Financieel Beeld Zorg) 2018;

  • schrapping van een uitgewerkte bepaling die het percentage IAB Zvw tijdelijk op nihil stelde bij uitkeringen van partneralimentatie.

Tevens wordt in de Regeling langdurige zorg een tekstuele aanpassing aangebracht.

Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk. Het betreft hier namelijk een jaarlijkse wijziging van bedragen en percentages op grond van de Zvw waarvan betrokkenen elk jaar kennis nemen. Voorts zijn de eenmalige kennisnemingskosten ten aanzien van het schrappen van voornoemde uitgewerkte bepaling nagenoeg nihil, aangezien de tijdelijkheid van de bepaling reeds bekend is sinds de inwerkingtreding ervan.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, B, C, eerste en tweede lid, en D

Het bijdrageloon, bedoeld in artikel 42 van de Zvw, dat voor heffing van de IAB ten hoogste in aanmerking wordt genomen, bedraagt voor het jaar 2018 € 54.614,00 (artikel I, onderdeel A, eerste lid). Dit bedrag is gelijk aan het bij en krachtens artikel 17, eerste lid, eerste volzin, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) voor het jaar 2018 geregelde maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen. Artikel I, onderdeel A, tweede lid, regelt het maximaal in aanmerking te nemen loon per loontijdvak.

Het percentage aan IAB dat inhoudingsplichtigen ingevolge artikel 45, eerste lid, van de Zvw over het loon van hun werknemers verschuldigd zijn (hoge percentage), stijgt van 6,65 in 2017 naar 6,90 in 2018. Ook het percentage aan IAB dat verzekeringsplichtigen ingevolge artikel 45, tweede lid, van de Zvw over hun bijdrage-inkomen verschuldigd zijn (lage percentage) stijgt. Namelijk van 5,40 in 2017 naar 5,65 in 2018.

De stijging van beide percentages met 0,25 procentpunt wordt door verschillende factoren veroorzaakt.

Allereerst is de reserveafbouw bij zorgverzekeraars € 1,0 miljard lager uitgevallen dan waar zorgverzekeraars van uit gingen bij de premiestelling voor 2017. Dit slaat voor de helft neer in een hogere IAB. Hierdoor stijgt de IAB met 0,15 procentpunt.

Een andere reden van de stijging is gelegen in de daling van de tijdelijke rijksbijdrage Hervorming Langdurige Zorg van € 0,9 miljard in 2017 naar € 0,5 miljard in 2018. Hierdoor stijgt de IAB met 0,07 procentpunt.

Voorts hebben zorgverzekeraars hun premie in 2017 ruim € 49 hoger vastgesteld dan eerder geraamd in de rijksbegroting voor 2017. De nominale premie is daardoor in 2017 hoger uitgekomen dan resulteert uit de 50/50-verhouding. Dit wordt rechtgetrokken door een stijging van de IAB met 0,04 procentpunt.

Ook leiden ontwikkelingen in de bedrijfskosten van zorgverzekeraars tot kleine bijstellingen. Bijgevolg stijgt de IAB met ongeveer 0,05 procentpunt.

De IAB wordt wel weer naar beneden bijgesteld door ontwikkelingen van de overige baten bij het Zorgverzekeringsfonds. Dit heeft een lichte daling van de IAB met 0,01 procentpunt tot gevolg. Tevens vallen de zorguitgaven van zorgverzekeraars € 2,4 miljard hoger uit dan in 2017 is geraamd. Deze uitgavenstijging leidt tot een stijging van de noodzakelijke IAB-opbrengsten. Echter vanwege de toename van de IAB-grondslag is er sprake van een lichte daling van de IAB met 0,05 procentpunt.

Artikel I, onderdeel C, derde lid

Artikel 5.4, derde lid, onderdeel b, van de Regeling zorgverzekering regelt dat – als uitzondering op de geldende IAB percentages – over partneralimentatie geen IAB is verschuldigd voor zover deze partneralimentatie ook in 2005 is genoten. Het percentage over deze alimentatie-uitkeringen is derhalve op nihil gesteld. Deze uitzondering is sinds 1 januari 2006 van kracht om nadelige koopkrachteffecten te voorkomen voor de categorie van personen die deze alimentatie ontvangen. De uitzondering heeft een tijdelijk karakter omdat deze alimentatie-uitkeringen gedurende ten hoogste twaalf jaar worden verstrekt. Per 1 januari 2018 zijn deze 12 jaren verstreken. De uitzondering in artikel 5.4, derde lid, onderdeel b, van de Regeling zorgverzekering is derhalve uitgewerkt en kan vervallen.

Artikel II

De wijziging in artikel 10.1a van de Regeling langdurige zorg betreft een tekstuele correctie. Hiermee wordt de bepaling gelijk getrokken met artikel 6.8 van de Regeling zorgverzekering.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven