Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 28 november 2017, nummer WBV 2017/12, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk B2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

B2. UITWISSELING

1. Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de beleidsregels opgenomen die gelden voor vreemdelingen die in Nederland willen verblijven in het kader van uitwisseling om kennis te maken met de Nederlandse samenleving en cultuur. Verblijf in het kader van uitwisseling heeft verschillende vormen:

  • Working Holiday Scheme (WHS) en/of Working Holiday Programme (WHP);

  • Au pair;

  • Particuliere uitwisseling; en

  • Europees vrijwilligerswerk (EVS).

De beleidsregels zijn een aanvulling op of een uitwerking van de volgende artikelen uit het Vb en VV:

  • artikel 3.43 Vb; en

  • artikel 3.24 en 3.24a VV.

2. Beleidsregels
2.1. Working Holiday Scheme (WHS) / Working Holiday Programme (WHP)

Nederland heeft met Canada, Zuid-Korea, Argentinië (WHP), Australië en Nieuw-Zeeland (WHS) een overeenkomst gesloten (Memorandum of Understanding (hierna: MoU)) op grond waarvan jongeren die de nationaliteit van één van de landen bezitten, onder bepaalde voorwaarden tijdelijk in Nederland mogen verblijven om kennis te maken met de Nederlandse samenleving en cultuur. Het verblijf heeft het karakter van een kennismaking met de Nederlandse samenleving en cultuur en is daarom slechts éénmalig en de verblijfsvergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend. De jongeren mogen niet ten laste komen van de publieke middelen en de (tijdige) terugreis moet gewaarborgd zijn. Het begrip uitwisseling kenmerkt zich door wederkerigheid, in die zin dat de mogelijkheid om de samenleving en cultuur te leren kennen ook in het land van herkomst van de buitenlandse jongeren bestaat voor de Nederlandse jongeren.

Voorzien in levensonderhoud

Als uitwisselingsjongeren tijdens hun verblijf in Nederland geen (voldoende) middelen (meer) hebben om zelfstandig in levensonderhoud te voorzien, mogen zij om in de kosten van het verblijf (levensonderhoud) in Nederland te kunnen voorzien incidenteel betaalde arbeid verrichten.

De IND neemt aan dat de uitwisselingsjongere die in Nederland verblijft, niet zelfstandig in zijn levensonderhoud kan voorzien als bedoeld in artikel 3.24a VV als een beroep wordt gedaan op de algemene middelen.

Studeren

Gedurende het verblijf in Nederland is het toegestaan om een korte studie (bijvoorbeeld een semester) dan wel een cursus te volgen.

2.1.1. WHS/WHP Australië, Canada en Nieuw-Zeeland

Een aanvraag kan worden ingediend bij een IND-loket in Nederland.

De IND wijst de aanvraag van een vreemdeling die in het kader van de internationale overeenkomsten (MoU) WHS/WHP Australië, Canada of Nieuw-Zeeland in Nederland willen verblijven af als de vreemdeling:

  • jonger dan 18 jaar is of ouder dan 30 jaar op het moment van indiening van de aanvraag;

  • geen retourticket heeft dan wel niet de middelen van bestaan heeft voor de aanschaf van een retourticket;

  • eerder in Nederland in het kader van uitwisseling heeft verbleven;

  • ten laste komt van de algemene middelen.

2.1.2. WHP Argentinië en Zuid-Korea

WHP Zuid-Korea

Het WHP met Zuid-Korea is gecontinueerd per 1 oktober 2016 voor de duur van in beginsel 2 jaar.

Jaarlijks wordt een maximum van 100 WHP-verblijfsvergunningen verstrekt door de IND. Een aanvraag kan alleen worden ingediend bij de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Seoel.

WHP Argentinië

Per 1 juli 2017 heeft Nederland met Argentinië een MoU betreffende een WHP afgesloten voor een periode van in beginsel 2 jaar.

Jaarlijks wordt een maximum van 100 WHP-verblijfsvergunningen verstrekt door de IND. Een aanvraag kan alleen worden ingediend bij de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Argentinië.

De IND wijst de aanvraag van een vreemdeling die in het kader van de internationale overeenkomsten (MoU) WHP Argentinië of Zuid-Korea af als de vreemdeling:

  • jonger dan 18 jaar is of ouder dan 30 jaar op het moment van indiening van de aanvraag;

  • geen retourticket heeft dan wel niet de middelen van bestaan heeft voor de aanschaf van een retourticket;

  • eerder in Nederland in het kader van uitwisseling heeft verbleven;

  • ten laste komt van de algemene middelen;

  • het quotum voor het aantal inwilligingen van het WHP Zuid-Korea respectievelijk Argentinië is bereikt.

2.2. Au pairs

Het au pair-bureau moet erkend zijn door de IND. De aanvraag voor een verblijfsvergunning voor een au pair wordt ingediend door een erkend au pair bureau. Het verblijf heeft het karakter van een kennismaking met de Nederlandse samenleving en cultuur en is daarom slechts éénmalig en de verblijfsvergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend. Het verblijf heeft dus primair een cultureel karakter. Dit moet ook blijken uit het door de IND goedgekeurde uitwisselingsprogramma bij het verzoek om erkenning door een au pair-bureau.

Aard van het verblijf en de werkzaamheden

De au pair woont bij een gastgezin, bestaande uit minimaal twee personen. De au pair heeft niet eerder voor het gastgezin werkzaamheden verricht. Voorts mag er geen sprake zijn van een familierechtelijke relatie tot en met de derde graad met het gastgezin. In ruil voor kost en inwoning mag de au pair maximaal 8 uren per dag en maximaal 30 uren per week licht ondersteunende huishoudelijke werkzaamheden verrichten. Een au pair heeft minimaal 2 dagen per week vrij. De taken met betrekking tot het verrichten van licht huishoudelijk werk worden opgenomen in een dagindeling (voor alle 7 dagen van de week) met het gastgezin. De dagindeling wordt door zowel het gastgezin als de au pair ondertekend.

De IND wijst de aanvraag voor verblijfsvergunning met als doel ‘au pair’ af als de vreemdeling:

  • a) jonger is dan 18 of ouder dan 30 jaar op het moment van indiening van de aanvraag;

  • b) eerder in Nederland een verblijfsvergunning heeft gehad voor uitwisseling;

  • c) een borg aan een (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie ter beschikking heeft gesteld;

  • d) een contract met een gastgezin of (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie heeft ondertekend waarmee de aanvrager zich verplicht tot het betalen van geld of een geldboete als sanctie wegens het niet nakomen van een of meerdere bepalingen van dit contract;

  • e) een geldbedrag heeft betaald aan kosten die verband houden met de voorbereiding op het verblijf in Nederland dat in totaal hoger is dan 10% van het maximale bedrag dat een gastgezin maandelijks als zakgeld aan een au pair mag betalen.

  • f) taken verricht of gaat verrichten voor mensen die een meer bijzondere zorg nodig hebben, welke taken een specifieke vaardigheid vereisen.

Het maximale bedrag dat een gastgezin maandelijks als zakgeld aan een au pair mag betalen is opgenomen in het besluit ‘Loonbelasting en premieheffing volksverzekeringen, achterwege laten inhouding loonheffing au pairs’ van 21 december 2000.

Ad e

De IND betrekt bij de bepaling van de hoogte van het betaalde geldbedrag in ieder geval de volgende kosten:

  • de kosten die de vreemdeling betaald heeft aan een (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau voor inschrijving en bemiddeling;

  • de kosten voor het volgen van een (door de eigen overheid voorgeschreven) cursus ter voorbereiding op het verblijf in Nederland.

Bij de bepaling van de hoogte van het betaalde geldbedrag, laat de IND de volgende kosten buiten beschouwing:

  • kosten voor de reis naar Nederland en de terugreis naar het land herkomst of bestendig verblijf;

  • kosten voor het visum, inclusief de direct hiermee verband houdende reis- en verblijfskosten;

  • kosten voor het aanvragen, vertalen en legaliseren van de geboorteakte;

  • kosten voor het reisdocument.

2.3. Particuliere uitwisselingsorganisaties

Jongeren kunnen als deelnemer aan een cultureel uitwisselingsprogramma tijdelijk via particuliere uitwisselingsorganisaties voor maximaal een jaar – onder bepaalde voorwaarden – in Nederland verblijven om kennis te maken met de Nederlandse cultuur en samenleving. De particuliere uitwisselingsorganisatie moet erkend zijn door de IND. De aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt ingediend door de erkende uitwisselingsorganisatie.

Een uitwisselingsjongere die via een particuliere uitwisselingsorganisatie deelneemt aan een cultureel uitwisselingsprogramma wordt geplaatst in een gastgezin van de organisatie onder volledige verantwoordelijkheid van die organisatie. Het gastgezin moet minimaal bestaan uit twee personen.

Aard van het verblijf en de werkzaamheden

De uitwisselingsjongere maakt kennis met de Nederlandse cultuur en samenleving via het verblijf in het gastgezin, via activiteiten van de organisatie en via het volgen van onderwijs. De uitwisselingsjongere heeft niet eerder voor het gastgezin (bestaande uit minimaal 2 personen) werkzaamheden verricht.

Eventueel te verrichten vrijwilligerswerk is uitsluitend toegestaan indien hiervoor een TWV is verleend. Als een jongere met de Canadese, Australische of Nieuw-Zeelandse nationaliteit ook voldoet aan alle in 2.1.1. genoemde voorwaarden dan prevaleert de voor de jongere meest gunstige regeling.

De IND wijst de aanvraag voor verblijfsvergunning met als doel uitwisseling af als de vreemdeling:

  • jonger is dan 18 of ouder dan 30 jaar op het moment van indiening van de aanvraag, tenzij de jongere tussen de 15 en 18 jaar is en deze mogelijkheid is opgenomen in het culturele uitwisselingsprogramma;

  • eerder in Nederland een verblijfsvergunning heeft gehad voor uitwisseling;

  • een borg aan een (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie ter beschikking heeft gesteld;

  • een contract met een gastgezin of (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie heeft ondertekend waarmee de aanvrager zich verplicht tot het betalen van geld of een geldboete als sanctie wegens het niet nakomen van een of meerdere bepalingen van dit contract.

2.4. Europees Vrijwilligerswerk (EVS)

Nederland heeft zich in Europees verband gecommitteerd aan de uitvoering van het uitwisselingsprogramma ‘Youth in Action’, waarvan het EVS deel uitmaakt. In het kader van het EVS kunnen jongeren -waaronder jongeren afkomstig van buiten de EU- ten hoogste 1 jaar vrijwilligerswerk doen in Nederland. Het Nationaal Agentschap voor het EVS is ondergebracht bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi).

De uitwisselingsorganisatie moet erkend zijn door de IND. De aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt ingediend door de erkende uitwisselingsorganisatie.

De IND neemt aan dat de jongere die in Nederland verblijft, niet zelfstandig in zijn levensonderhoud kan voorzien als bedoeld in artikel 3.24a VV als een beroep wordt gedaan op de algemene middelen.

3. Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder o, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning onder de beperking: ‘Uitwisseling’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef onder b, VV luidt de arbeidsmarktaantekening: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid niet toegestaan'.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening als de verblijfsvergunning wordt verleend op grond van de internationale overeenkomsten met Canada, Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea, Argentinië en Australië: ’Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist'.

Voorschrift

Op grond van artikel 3.7, eerste lid, onder c, Vb is aan de afgifte van de verblijfsvergunning aan de vreemdeling die in het kader van uitwisseling (niet zijnde au pair) in Nederland wil verblijven het voorschrift verbonden dat de vreemdeling voldoende is verzekerd tegen ziektekosten.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.58, eerste lid aanhef en onder o, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van ten hoogste één jaar.

4. Bewijsmiddelen
4.1. Algemeen

De IND beschouwt een geldig document voor grensoverschrijding als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling voldoet aan de leeftijdseis als bedoeld in artikel 3.43, eerste lid, aanhef en onder b, Vb en artikel 3.24, eerste lid, VV.

De IND beschouwt een afschrift uit de BRP waaruit blijkt dat de vreemdeling staat ingeschreven op hetzelfde adres als het gastgezin en waaruit de gezinssamenstelling blijkt als bewijsmiddel dat de vreemdeling in een gastgezin verblijft bestaande uit ten minste twee personen.

4.2. Au pair

De IND beschouwt de tussen het gastgezin en de vreemdeling overeengekomen en ondertekende dagindeling voor de lichte huishoudelijke werkzaamheden als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling voldoet aan de voorwaarde zoals bedoeld in artikel 3.24, derde lid, aanhef en onder d, VV. Voor alle zeven dagen van de week dient een dagindeling te worden opgesteld. De dagindeling moet door het gastgezin en de vreemdeling zijn ondertekend. In de dagindeling wordt minimaal opgenomen:

  • hoeveel uur per dag de vreemdeling lichte huishoudelijke werkzaamheden gaat verrichten;

  • welke werkzaamheden de vreemdeling gaat verrichten;

  • welke dagen de vreemdeling vrij is; en

  • wie er als alternatief fungeert of fungeren voor het verrichten van lichte huishoudelijke werkzaamheden.

De dagindeling is alleen geldig gedurende het verblijf van de vreemdeling in Nederland.

4.3. WHS/WHP

De IND beschouwt als bewijsmiddel, waaruit moet blijken dat het tijdige vertrek van de vreemdeling uit Nederland als bedoeld in artikel 3.43, eerste lid, aanhef en onder d, Vb is gewaarborgd:

  • een retourticket; of

  • bewijsmiddelen waaruit blijkt dat de vreemdeling over middelen van bestaan beschikt om een retourticket aan te schaffen.

ARTIKEL II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en werkt na plaatsing terug met ingang van 1 oktober 2017.

’s-Gravenhage, 28 november 2017

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

Met dit WBV wordt hoofdstuk B2 Uitwisseling verduidelijkt door de betreffende beleidsregels voor vreemdelingen die in Nederland willen verblijven in het kader van uitwisseling om kennis te maken met de Nederlandse samenleving en cultuur (specifiek) te benoemen. Verblijf in het kader van uitwisseling heeft verschillende vormen:

  • Working Holiday Scheme (WHS) en/of Working Holiday Programme (WHP);

  • Au pair;

  • Particuliere uitwisseling; en

  • Europees vrijwilligerswerk (EVS).

Voorts zijn de paragrafen vernummerd.

Working Holiday Scheme (WHS) en/of Working Holiday Programme (WHP)

Het verblijf in het kader van uitwisseling WHP/WHS heeft het karakter van een

kennismaking met de Nederlandse samenleving en cultuur. Het is daarom slechts éénmalig en de verblijfsvergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend.

Als uitwisselingsjongeren tijdens hun verblijf in Nederland geen (voldoende) middelen (meer) hebben om zelfstandig in levensonderhoud te voorzien, mogen zij om in de kosten van het verblijf (levensonderhoud) in Nederland te kunnen voorzien incidenteel betaalde arbeid verrichten. Voor het verrichten van incidentele arbeid hoeft de werkgever niet te beschikken over een tewerkstellingsvergunning. De jongeren mogen niet ten laste komen van de publieke middelen en de (tijdige) terugreis moet gewaarborgd zijn. WHP/WHS is niet bedoeld voor reguliere arbeidsmigranten, kennismigranten, studenten en au pairs. Zij moeten al dan niet via een erkend referent (afhankelijk van het verblijfsdoel) een reguliere verblijfsvergunning aanvragen voor dat specifieke verblijfsdoel.

Au pair en particuliere uitwisselingsorganisatie

Middels dit WBV worden de beleidsregels om te kunnen verblijven als au pair en via een particuliere uitwisselingsorganisatie in Nederland seperaat benoemd in het hoofdstuk B2 Uitwisseling. Het betreft hier nadere verduidelijking van reeds bestaand beleid.

Europees vrijwilligerswerk (EVS)

Europees vrijwilligerswerk was per abuis niet opgenomen in hoofdstuk B2 Uitwisseling. Middels dit WBV wordt dit hersteld.

De organisatie die zich bezig houdt met deze vorm van uitwisselilng moet door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) zijn geaccrediteerd. Dit houdt in dat het NJi de organisatie en de inhoud van het geboden vrijwilligerswerk heeft beoordeeld. Ook wordt bij de beoordeling betrokken of de organisatie in staat is de jongeren goed te begeleiden en de praktische zaken te regelen, zoals huisvesting, voeding en vervoer.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Migratie

Naar boven