Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 28 november 2017, kenmerk 1260147-170455-PZo, houdende wijziging van de beleidsregels WTZi 2017 in verband met het vaststellen van beleidsregels omtrent het intrekken van een toelating

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op de artikelen 4 en 14 van de Wet toelating zorginstellingen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels WTZi 2017 worden als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt ‘paragrafen 3 en 4’ vervangen door: paragrafen 3, 4 en 5.

B

In de bijlage wordt toegevoegd:

5. Beleidsregels voor het intrekken van een toelating als gedurende een jaar geen zorg is verleend

De Minister kan een toelating intrekken, indien de instelling gedurende een jaar geen zorg heeft verleend waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet.

TOELICHTING

Op grond van de WTZi kan de Minister een toelating intrekken. Dit kan op basis van artikel 13, tweede lid, van de WTZi en op basis van de in artikel 14, eerste lid, onderdeel d, in samenhang met artikel 4 van de WTZi genoemde beleidsregels. In artikel 13, tweede lid, van de WTZi is opgenomen dat de Minister de toelating kan intrekken als niet wordt voldaan aan de voorschriften van de WTZi. De voorschriften betreffen het verbod op winstoogmerk, de eisen omtrent de bestuursstructuur en de waarborgen voor een ordelijke en controleerbare bedrijfsvoering en andere aan de toelating verbonden voorschriften. In artikel 14, eerste lid, onderdeel d, van de WTZi is opgenomen dat de Minister een toelating ook kan intrekken op grond van de in artikel 4 van de WTZi genoemde beleidsregels.

In paragraaf 5 worden de beleidsregels uitgebreid met een grond voor intrekking op basis van artikel 14, eerste lid, onderdeel d, van de WTZi. Dit is dus onverminderd de andere mogelijkheden tot intrekking op grond van deze beleidsregels. Aanleiding daarvoor is dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting (hierna: IGJ i.o.) in het kader van het toezicht op de jaarverantwoording tegen onregelmatigheden aanloopt die in de loop der tijd zijn opgetreden in de lijst van zorginstellingen die in het bezit zijn van een toelating. Dat leidt tot problemen in het toezicht en de handhaving. De Minister acht het hierom wenselijk om de toelating in te trekken als gedurende een jaar – dus gedurende 365 dagen – door de instelling geen zorg is verleend waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet. In deze gevallen is het niet nodig dat de instelling de toelating behoudt. De instelling wordt in dit geval geconfronteerd met eisen waaraan de instelling niet kan voldoen, zoals de jaarverantwoording. Tevens worden de IGJ i.o. en de Minister geconfronteerd met uitvoeringslasten die niet noodzakelijk zijn. De procedure voor intrekking verloopt conform de Algemene wet bestuursrecht. De instelling wordt daardoor bijvoorbeeld eerst gehoord voordat tot intrekking wordt overgegaan. Als de instelling na het intrekken van een toelating op een later moment toch de hiervoor omschreven zorg wil gaan verlenen, kan de instelling opnieuw een toelating aanvragen. Deze beleidsregel laat onverlet dat de Minister de toelating kan intrekken als de zorginstelling daar zelf om verzoekt.

Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat de WTZi van toepassing is op instellingen. Hieronder wordt op grond van artikel 1, onderdeel f, van de WTZi verstaan ‘een organisatorisch verband dat een toelating heeft als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de WTZi’. Hieronder vallen alle verschijningsvormen van instellingen, dus zowel rechtspersonen als natuurlijke personen. Er moeten tenminste twee personen namens de instelling zorg verlenen. Het maakt daarbij niet uit of sprake is van nevenschikking. Een zelfstandige zonder personeel (ZZP’er), ook wel de solistisch werkende zorgverlener genoemd, heeft dus geen WTZi-toelating nodig en komt hier ook niet voor in aanmerking. Ten onrechte verleende toelatingen aan ZZP’ers zullen worden ingetrokken.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven